Zo werkt dat in België
De Antwerpse straten zinderen, in de schaduw is het 34 graden. Jongste zoon Lucas en ik stappen een Turkse bakkerij binnen. Als de man achter de toonbank vraagt wat het mag zijn, schuif ik gedachteloos mijn mondmasker opzij.
Vrijwel direct begint hij druk te gebaren, wijzend op het tweetal voor ons. De man in jeansshort en de vrouw met paardenstaart lijken klanten, maar zijn het bij nader inzien niet. Aan zijn riem hangt een grote walkietalkie.
“Meneer, als u uw administratie wilt doen, dan gaat u maar achterin de zaak zitten. Of boven. Zo werkt dat in België”
“Meneer, u bent hier in België, u moet de wetgeving kennen!”, bitst de man tegen de eigenaar aan het tafeltje. “Hoezo wetgeving?” kaatst die terug. “Zeg mij dan wat ik verkeerd doe. Ik doe hier zoals elk weekend mijn administratie, en ik draag netjes een mondmasker.” “Dit tafeltje is bestemd voor de gasten”, antwoordt de agent-in-burger. “U mag hier niet zitten.”
Twee donkere wenkbrauwen knijpen zich samen tot een diepe frons. “Ik mag hier niet zitten? Wat zegt u? Er waren toch geen klanten binnen, en dit is mijn eigen zaak.” De man in jeansshort is onverbiddelijk. “Meneer, als u uw administratie wilt doen, dan gaat u maar achterin de zaak zitten. Of boven. Zo werkt dat in België.”
Die woorden blijven nagalmen. Het paternalisme van een blond en blozend koppel dat op een bloedhete dag komt vertellen hoe het werkt in België. Want de Turkse middenstander, die zijn zaak wonderwel door de coronacrisis weet te slepen, wordt verondersteld dat niet te weten. Zes dagen per week staat hij met een mondmasker voor de hete bakovens. Want ook dat is hoe het werkt in België: mensen hebben graag hun verse broodjes.
Tijdens de eerste coronagolf leek de inzet tegen het virus van binnenuit te komen. Wat is daarvan over?
De bakker is niet de enige die zucht onder het strakke coronaregime. Eind juli werd in Roeselare een 39-jarige skater door een politieagent in het gezicht geslagen nadat hij had geweigerd een mondmasker te dragen.
Hou me ten goede, het is belangrijk dat we samen dat virus klein krijgen. En dus ook dat we nauwkeurig de veiligheidsregels opvolgen, en dat we ons als verantwoordelijke burgers gedragen. Tijdens de eerste coronagolf gebeurde dat. Het #samensterk overheerste, een prachtige synergie. De inzet tegen het virus leek van binnenuit te komen. Wat is daarvan over?
Antwerpen heeft voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een avondklok. In restaurants en cafés geldt een registratieplicht, en – met uitzondering van de hittegolf – moeten we altijd en overal een mondmasker dragen, zelfs in een verlaten bos. Safety first, nietwaar?
Maar al die nadruk op veiligheid creëert weer een nieuw probleem. Want wat als elke man in jeansshort een verkapte politieagent kan zijn? Wat als er ’s nachts politieauto’s door de straten rijden, om te controleren of iedereen wel binnen is?
De coronacrisis roept niet alleen om veiligheidsmaatregelen, maar stelt onherroepelijk ook een andere vraag aan de orde. Hoe willen wij samen dat het werkt?
Vrijheid is allerminst vanzelfsprekend, dat bewijzen de vele verhalen van Amnesty International wel. Het paslood tussen veiligheid en burgerlijke vrijheid is wankel, en moet keer op keer opnieuw worden bepaald.
De coronacrisis roept niet alleen om veiligheidsmaatregelen, maar stelt onherroepelijk ook een andere vraag aan de orde. Hoe willen wij samen dat het werkt? Die vraag moeten we onszelf blijven stellen. Niet alleen in België, maar in elke democratie waar dan ook ter wereld.
Kelly Keasberry is theoloog, masterstudent Journalistiek en redacteur van tijdschrift Tertio