
Zie de oprechtheid van de ander
We zijn goed in ‘hokjes denken’. Het voelt prettig om etiketten te plakken op mensen of ideeën en zo een soort overzicht te krijgen. Het leven, zeker in de 21e eeuw, is immers al druk en ingewikkeld genoeg. Een overzichtelijk onderverdeling geeft rust en vertrouwdheid.
De afgelopen decennia en eeuwen hebben we al veel ‘labels’ voorbij zien komen, die mensen met veel enthousiasme (en soms zelfs met agressief fanatisme) op anderen of op zichzelf hebben geplakt. Christelijk, atheïst, moslim, liberaal, conservatief, man, vrouw, blank, zwart, hippie, achterlijk, verlicht, grachtengordel, tokkie, klimaatdrammer, blokkeerfries, eurofiel, veganist.
De typeringen van groepen waar mensen zich bij thuis voelden, of juist helemaal niet, werden steeds kleurrijker richting het jaar 2020. Eén vorm van onderscheid is echter relatief nieuw: het verschil tussen stad en platteland. Steeds vaker komt dit verschil ter sprake. De huidige ontwikkelingen rondom stikstof in Nederland hebben extra de schijnwerpers op deze (vermeende?) tegenstelling gezet.
Rusticeren in vroeger tijden
Natuurlijk is het verschil tussen platteland en stad niet een onderscheid waar mensen zich nog maar kort geleden bewust van zijn geworden. Een redelijk ouderwets maar ook komisch gebruik uit de Angelsaksiche universitaire traditie, is het rusticeren van een student die zich misdragen had op de universiteit.
Eén vorm van onderscheid is relatief nieuw: het verschil tussen stad en platteland. Steeds vaker komt dit verschil ter sprake
Dat rusticeren gebeurde in vroegere eeuwen en hield in dat een jongeman (vrouwelijke studenten waren nog iets van de verre toekomst) die te vaak dronk of te vaak met de echtgenote van een professor picknickte, tijdelijk uit de universiteit werd gezet en naar het platteland verbannen. To be rusticated (van het Latijnse woord voor ‘boers’ of ‘plattelandsachtig’ oftewel rusticus) was een vorm van uitsluiting.
Het was niet alleen een lijfelijke uitsluiting die inhield dat de student tijdelijk niet meer welkom was in de collegezaal, maar er zat ook een morele boodschap achter. Omdat de student zich niet ontwikkeld had gedragen maar als het ware als een ongelikte beer, werd hij naar zijn soortgenoten gestuurd. Bij ‘de boertjes van buiten’ hoorde hij meer thuis, ver weg van de intellectuele uitverkorenen van de wetenschap.
Intellectueel
Het is een overduidelijk voorbeeld van de ene gemeenschap die zich beter voelt, in denken en in handelen, dan een andere gemeenschap. De punten van onderscheid tussen de twee leefwerelden (in dit geval de agrarische samenleving en het academische milieu) beperkten zich niet tot de buitenkant. Het ging verder dan enkel ‘de toga en de overal’ of ‘marktplein en boerenerf’.
Het betrof hier ook de intellectuele kant: boeren of plattelanders weten zich niet te gedragen en kennen geen verfijndheid. Wetenschappers daarentegen hebben meer gelezen en meer gereisd en weten daardoor hoe de wereld écht in elkaar zit.
Die redenering is niet uitgestorven in deze 21e eeuw. Hij is zelfs sterker geworden rondom thema’s die juist de laatste tijd op op de politieke of publieke agenda staan: veganisme, stikstof, transgender en (daar is ‘ie:) Zwarte Piet. Het zijn allemaal splijtzwammen in onze samenleving, die groepen een uitgelezen mogelijkheid geven om driftig op elkaar te foeteren of zich neerbuigend over elkaars achtergrond uit te laten.
Joe the Plumber
Dit verketteren of misprijzend klagen over andersdenkenden is geen éénrichtingsverkeer. De zogenaamde ‘gewone man’ kan er ook wat van.
Een vroeg 21e-eeuws voorbeeld hiervan is Joe the Plumber. Tijdens de presidentsverkiezingen in Amerika in 2008 werd deze ‘gewone’ Amerikaan (met een loodgietersbedrijf) onderdeel van de verkiezingsdebatten. Het gevoel dat de politieke elite, in dit geval door een vernieuwd progressief belastingsysteem, de gewone man onder de duim zou houden werd flink uitgemolken.
Dit verketteren of misprijzend klagen over andersdenkenden is geen éénrichtingsverkeer. De zogenaamde 'gewone man' kan er ook wat van
De presidentskandidaten struikelden bijna over elkaar in het verklaren dat zij precies wisten wat een gemiddelde Amerikaan nodig had. Noch de republikeinse kandidaat John McCain, noch zijn democratische tegenstrever Barack Obama wilde geassocieerd worden met een rijke intellectuele en culturele elite die progressieve ideeën had over hoeveel belasting betaald zou moeten worden. Afkeer van ‘de ander’ lag ook hier op de loer.
Gevaarlijk probleem
Nu zijn voorbeelden uit het Verenigd Koninkrijk uit vroeger eeuwen of het huidige Amerika van de televisieseries interessant en soms zelfs amusant. Maar wij leven en wonen daar niet zelf. In hoeverre hebben wij hier in Nederland nu ook een dergelijk probleem? In hoeverre sluiten wij zelf de ander uit en verketteren wij die, en horen wij die ander wel maar luisteren we niet echt naar hem of haar?
Door deze vraag te stellen, geef ik het antwoord al. We hebben een probleem en volgens mij is dit een heel gevaarlijk probleem. Het verdeelt onze samenleving tot op het bot en het is een grotere splijtzwam dan bijvoorbeeld religie of huidskleur.
Tot op zekere hoogte is voor zaken die met godsdienst te maken hebben of natuurlijke kenmerken zoals geslacht, of huidskleur, een soort code ontwikkeld in Nederland. Dat systeem of het publieke denken is verre van perfect, maar het komt neer op een leven en laten leven: ‘Ik bemoei mij niet met jou, als jij je niet met mij bemoeit.’
We hebben een probleem en volgens mij is dit een heel gevaarlijk probleem. Het verdeelt onze samenleving tot op het bot en het is een grotere splijtzwam dan bijvoorbeeld religie of huidskleur
Hoe iets ís (welke godsdienst iemand aanhangt of welk geslacht, seksuele voorkeur of huidskleur iemand heeft) wordt als een vaststaand feit gezien. Een samenleving bouwt daar haar structuur om heen. De faits accompli worden niet betwist, wil de maatschappij werken. Hoewel dit alles natuurlijk niet betekent dat iedereen lyrisch enthousiast over de ander is.
Afgewezen voelen
Het wordt ingewikkeld in Nederland als groepskenmerken als keuzes aangemerkt. En helemaal als het ook nog als verzet tegen ons ‘leven en laten leven’-systeem wordt gezien.
Volgens mij komen hier de withete debatten over transgenders (hoezo, je kiest je geslacht zelf?) en veganisme (dus ik ben al een moordenaar als ik een ei eet?) vandaan. Als een sterk bepalend kenmerk van onze identiteit een bewust keuzemoment inhoudt, dan zit er vaak een hele filosofie achter die keuze. Een filosofie die opgevat kan worden door de ander als ‘jij verzet je tegen de status quo, jij voelt je beter dan ik omdat je het anders wil, jij vindt mij eigenlijk maar een domme boer’.
Let wel, bovenstaande alinea is verre van wetenschappelijk onderbouwd. Ik kan mij echter al een poos niet aan de indruk onttrekken dat de grote debatten in Nederland (stikstof, MeToo, asielzoekers, Europa, Zwarte Piet) niet zo zeer over deze onderwerpen gaan. Het is een aanleiding.
Het échte onderwerp is het zich afgewezen voelen door de ander en het verdriet en de boosheid die daarbij horen. Dat verdriet is te zien bij mensen die zich als racisten afgeschilderd zien worden, terwijl ze een kinderfeest vieren. Bij mensen die oprecht verdrietig zijn omdat ze als domme karikaturen uit een oude traditie worden neergezet. Bij mensen die zich oprecht zorgen maken over ons milieu en grote maatregelen willen doorvoeren. Bij mensen die oprecht hard werken om vlees en melk op de markt te krijgen en als milieuverpesters worden neergezet.
Kortom, de redeneringen zijn altijd hetzelfde. We luisteren alleen maar naar onze eigen oprechtheid terwijl we de oprechtheid van de ander niet zien. De soep wordt heel heet gegeten en onze lippen zijn al aardig van blaren voorzien.

De ander niet uit het oog verliezen
Zelf ben ik ook niet vrij van deze zonde. Hoewel ik graag soms mijn erf verlaat, ben ik van nature een plattelander. Rode vlekken kan ik in mijn nek krijgen van commentatoren op tv die in hooghaarlemmerdijks over de regio praten ‘waar niets te doen is’ en mensen gek praten (ik laat voor de lieve vrede het dossier Frysk maar even liggen).
We luisteren alleen naar onze eigen oprechtheid terwijl we de oprechtheid van de ander niet zien. De soep wordt heel heet gegeten en onze lippen zijn al aardig van blaren voorzien
De kunst is dan oprecht te zijn in een overtuiging zonder de oprechtheid, of kwetsbare positie, van een ander uit het oog te verliezen. Sommige zaken waren vroeger wellicht gebruikelijk en worden nu in een ander daglicht gezien. Maar dat wil niet zeggen dat iemand die er anders over denkt of anders handelt direct helemaal fout of zelfs slecht is.
Dit alles neigt misschien wat naar tegeltjeswijsheid en het is zeker geen pasklare oplossing voor de problemen in ons land. Maar het is een begin. Écht luisteren. Écht kijken. Oogkleppen af, oordoppen uit.
Sietske Poepjes is gedeputeerde van de provincie Friesland.