Zet de woordvoerders een tijdje in quarantaine
Ons leven wordt op dit moment beheerst door het coronavirus. Wij proberen op onze beurt het virus te beheersen met cijfers en maatregelen. Hogepriester van het RIVM Jaap van Dissel komt elke keer geduldig uitleggen hoe we ervoor staan.
Mark Rutte en Hugo de Jonge bakken daar vervolgens beleid van. Soms is er een bepaald ingrediënt nog niet voorhanden. Dat ingrediënt is niet zelden het roemruchte draagvlak, dat onder meer wordt bereikt door overleg met belanghebbenden. Of liever, met de voormannen en -vrouwen van belanghebbende sectoren. En die mogen dan in talkshows uitleggen waarom uitgerekend hun sector zou moeten worden ontzien.
Lees ook de column van Ernst Hirsch Ballin over draagvlak
Het is daar waar mijn ergernis begint. Al talloze malen heb ik ene Robèr Willems horen verkondigen dat de horeca in Nederland op sterven na dood is. Dat gaat altijd in de trant van ‘wij’ die ‘de prijs betalen’ of ‘opdraaien voor’, alsof een paar kwaadwillenden in de regering uitgerekend zijn sector op de korrel hebben. Hij spreekt bovendien met een aplomb dat doet vermoeden dat de gehele Nederlandse economie afhangt van de staat van de horeca. Wat natuurlijk onzin is.
Er zijn ook woordvoerders namens het midden- en kleinbedrijf, de werkgevers, de reiswereld, de sportscholen. En dan is er nog de zorgsector, het onderwijs, de politie en niet te vergeten de boa’s. ‘De jongeren’ en ‘de ouderen’ zijn ook van die groepen waar draagvlak moet worden gezocht, en die niet zelden tegenover elkaar worden gezet.
Het lijkt alsof de samenleving uit allemaal aparte groepen bestaat. En alsof vooral voor een kleine groep ‘kwetsbaren’, ouderen en mensen met een chronische ziekte, maatregelen nodig zijn. Tijd om eens wat dieper in die doelgroepen te duiken.
Een horecaondernemer van 43 jaar kan zomaar diabetes en hartklachten hebben, een onderwijzer van 55 overgewicht, een politieagent van 23 astma
En wat blijkt: 58 procent van de Nederlanders heeft een of meer chronische aandoeningen als hart- en vaatziekten, COPD, diabetes, en zo meer. Het aantal mensen met overgewicht is hierin niet eens meegerekend, dat is de helft van de twintigplussers. Dat zijn allemaal mensen die nu extra risico lopen.
De groepen hebben dus een enorme overlap. Een horecaondernemer van 43 jaar kan zomaar diabetes en hartklachten hebben, een onderwijzer van 55 overgewicht en een hoge bloeddruk, en een politieagent van 23 astma. En een gezonde jongere kan in een huis wonen met een moeder met kanker. Maar vast staat dat ruim de helft van de bevolking tot de zogeheten ‘kwetsbare groepen’ behoort.
Met andere woorden, waar zijn wij helemaal mee bezig? De coronacrisis is niet het probleem van bepaalde groepen, maar van de hele samenleving. Het wordt tijd dat we ons dat gaan realiseren. En tot het zover is kunnen al die woordvoerders misschien een tijdje in quarantaine.
Ineke Evink is redacteur van Het Goede Leven