Worstelen met God
Geweld in de Bijbel luidt de titel van het jongste boek van de Belgische oudtestamenticus Hans Ausloos. Toen ik zijn lezing in Aarschot binnenstapte, was de zaal afgeladen.
Dimitri Verhulst schreef ook een boek over de Bijbel. In zijn Bloedboek noemt hij de Bijbel een ‘handleiding tot genocide’. Het geweld in de Bijbel geeft veel mensen een ongemakkelijk gevoel. Passages waarin Kaïn zijn broer Abel doodde lijken te contrasteren met bijvoorbeeld de Bergrede, die door Mahatma Ghandi een ‘weg tot wereldvrede’ werd genoemd. Wat doe je met dat contrast?
Niet lang geleden preekte ik over Genesis 32 waarin een gevechtsscène wordt geschetst langs de oever van de rivier de Jabbok. Jakob worstelt met een onbekende man en krijgt zo’n harde klap dat zijn heup wordt ontwricht. Ondanks de pijn lijkt Jakob even later toch aan de winnende hand. ,,Laat mij gaan”, smeekt de tegenstander, ,,want de dageraad is gekomen”.
Jakob verbijt zich blijkbaar nog even, want we lezen dat hij een zegen eist. De onbekende vraagt hem naar zijn naam en zegt dan: ,,Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en Gij hebt overmocht.”
Een naamsverandering op het strijdveld, dat gebeurt niet elke dag. Normaal gesproken zet je na lang overwgen de stap naar een overheidsloketje. In Jakobs geval verloopt de procedure anders. Hij krijgt die nieuwe naam simpelweg van hogerhand opgedrongen.
Of hij zelf nog iets te willen heeft? Je zou haast denken van niet. Maar als we naar de betekenis van zijn oude naam kijken, wordt veel duidelijk. Jakob betekent namelijk ‘bedrieger’ of ‘hielenlichter’ en dat slaat terug op het prilste begin. Al voor zijn geboorte greep Jakob zijn tweelingbroer Ezau stevig bij de hielen.
Dat tekent het leven van Jakob. Al in de moederschoot begint het geworstel. Tegen Ezau, en ook tegen God die hem geheel tegen zijn zin als tweede geboren heeft laten worden. Jakob voelt zich miskend, door mensen in de steek gelaten, en vanuit die ervaring is hij vastbesloten om zich te bewijzen. Als hij niet goedschiks kan krijgen waar hij denkt recht op te hebben, dan maar kwaadschiks.
Voor de bak geboren, dat gevoel krijg je een beetje bij dit verhaal. Heel zijn leven gaat er niet één dag voorbij zonder dat Jakob met bedrog wordt geassocieerd. Vandaag zouden we dat stigmatisering noemen. Als mensen je door je afkomst of naam met een bepaalde eigenschap associëren, werkt dat als een self-fulfilling prophecy. Anderen zien je als een bedrieger, je gaat jezelf zo zien, je gaat je ernaar gedragen en vervolgens doe je je naam eer aan. Een vicieuze cirkel. Ware het niet dat het verhaal een wending neemt.
Een onbekende worstelaar die uit het niets opduikt, doorbreekt die cirkel. Jakob krijgt een nieuwe naam. Niet langer zal hij ‘bedrieger’ heten, maar ‘God heerst’. Bijbelexegeten gaan er vanuit dat die onbekende worstelaar een engel van God is geweest.
Dat is meer dan een formaliteitje bij het gemeentehuis. Of Jakob nu opstaat of gaat slapen, zijn naam zal altijd onlosmakelijk verbonden zijn met de heerschappij van God. Dat is meer dan een schuldige crimineel die gratie krijgt; dat is een levenslang eerherstel.
Hans Ausloos zei: ,,Er staat geweld in de Bijbel omdat geweld menselijk is. Genesis 32 verbeeldt dat op een treffende manier. Het hoofdstuk tekent de mens die worstelt tegen zijn naaste en tegen God. Hij is niet bereid zijn levenslot te aanvaarden, hij wil autonoom zijn en zelf beschikken. Maar terwijl hij in zijn overmoed struikelt en valt, breekt de zon door. God speelt het spelletje mee, laat de mens winnen, geeft hem zijn zegen en laat hem in liefde gaan. Zonder verwijt, maar met een nieuwe naam en een nieuwe toekomst.” Geweld is menselijk, maar zo’n einde blijft toch een wonder.