
We moeten van het Malieveld naar de keukentafel
Louise Fresco, voorzitter van Wageningen University, en Cees Veerman, oud-minister van Landbouw en voorganger van Fresco, deden in het Financieele Dagblad een zeer behartenswaardige oproep over de toekomst van de Nederlandse landbouw en veeteelt. Die moet niet gekenmerkt worden door pappen en nathouden, maar er moet ook geen overhaast Haags dictaat komen dat wordt ingegeven door een ‘dominante stedelijke bevolking, die veraf staat van de agrarische werkelijkheid’.
Twee elementen komen in het artikel naar voren die volgens de auteurs nodig zijn: de invoering van een agrarische hoofdstructuur, parallel aan de al bestaande ecologische hoofdstructuur, én de instelling van een Staatscommissie.
Agrarische hoofdstructuur
Een agrarische hoofdstructuur is een absolute noodzaak voor een rendabele, moderniserende landbouw en veeteelt. Zo’n achttien jaar geleden heb ik als woordvoerder landbouw in de Eerste Kamer al gepleit voor een veel duidelijker onderscheid in de structuur van onze groene ruimte, tussen de verschillende functies waarvoor die ruimte moet dienen. Dat kan lopen van agrarische productie tot natuurversterking, en tegenwoordig ook nog tot het opwekken van wind- en zonne-energie, en zoveel meer.
De afwezigheid van duidelijke afbakeningen leidt nu ook tot de afwezigheid van noodzakelijke investeringsperspectieven. Of het leidt tot – letterlijk – grensoverschrijdingen bij de uitoefening van de verschillende functies. Het leidt ook tot dagelijkse, dikwijls emotionele, maatschappelijke discussies over wat waar wel of niet mag. Of het nu gaat over de stand van het grondwater, de plaatsing van windparken en de aanleg van zonneweiden of de verenigbaarheid van een conserverend flora- en faunabeleid met agrarische productie.
Als je bijvoorbeeld over de kaart van de beschermde natuurgebieden in de provincie Brabant een doorzichtige kaart legt met daarop het andere groen van agrarische bebouwingen, zie je onmiddellijk de spanning tussen die twee functies. Als je op de eerste kaart cirkels van bijvoorbeeld vijfhonderd of duizend meter trekt waarbinnen geen of weinig stikstof of stank uitgestoten mag worden, zie je dat er vrijwel geen enkele ruimte overblijft voor robuuste agrarische ontwikkeling.
Dat ligt niet alleen aan de boeren maar ook aan een wat ondoordachte gretigheid van gemeenten indertijd om zoveel mogelijk percelen en vooral perceeltjes in aanmerking te brengen voor de bescherming (en subsidie) van Natura 2000-gebieden. In Friesland is voor een andere aanpak gekozen: daar is met de formule van de zogenoemde vliegende hectares wel het kwantum na te streven beschermd natuurgebied gehaald, maar werd bijvoorbeeld Gaasterland uiteindelijk gespaard voor al te rigoureuze ingrepen.
Als de boeren rust en perspectief gegeven zou kunnen worden door de aanwijzing van een robuuste agrarische hoofdstructuur, dan wil deze groep zich ook wel inzetten voor landbouw gecombineerd met natuurbeheer, in gebieden waar deze zaken samen moeten gaan.
Terugdraaien van versnippering
Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. We weten hoe gecompliceerd het terugdraaien van de versnippering is.
En dan zijn er nog die andere neveneffecten van al die claims die op het ‘vrije’ buitengebied worden gelegd. Een voorbeeld daarvan is de astronomische stijging van de grondprijzen, tot een hoogte die in vele provincies gerechtvaardigd noch gemotiveerd is.
Toen bijvoorbeeld de controle op zwart geld in België strenger werd, stegen opeens de grondprijzen in Zeeland, terwijl op dat moment de agrarische inkomsten daalden. Voor de boer, die op die grond is aangewezen, wordt het dan al snel: tel uit je verlies!
Wie een toekomstbestendige visie op de Nederlandse landbouw wil ontwikkelen, loopt keihard tegen het heikele vraagstuk aan van prijsbeheersing en mobiliteit van de landbouwgrond. Daar is minstens één kabinet al op gesneuveld, maar toch zal de gereedschapskist van instrumenten nog eens goed bekeken moeten worden op bruikbaarheid voor vandaag.
We kennen de borgstellings-en saneringsfondsen en een speciaal Bureau Beheer Landbouwgronden. Er waren daarnaast ideeën over grondbanken en vormen van grondeigendom in een nationaal fonds. Ook hier moet het debat over gaan.
Onverwachte oplossingen
Minstens een keer in de eeuw doemt in ons land ‘de agrarische kwestie’ op. Van een kaalgegraasd en ontbost platteland in het begin van de negentiende eeuw tot de weerloosheid tegen de graan- en vleesimport met de nieuwe stoomschepen uit de Amerika’s in de tweede helft van die eeuw. Vijfenzeventig jaar later ging het over de geringe vruchtbaarheid en de ontoereikende schaalgrootte van het platteland. Iedere keer weer droegen creatieve geesten onverwachte oplossingen aan.
Die oplossingen hadden alle gemeen dat ze niet puur technocratisch waren, noch uit gingen van de dominantie van de overheid. Maar ook lieten ze de agrarische sector niet over aan het pure vrijemarktdenken. Daarom is er in Nederland geen boerenverpaupering, geen verwoestijning, geen landvlucht en geen grootgrondbezit.
De menselijke factor, de kracht van vereniging en samenwerking, en een faciliterend, soms beschermend maar nooit overnemend overheidsbeleid - inclusief voorlichting, onderwijs en onderzoek -, met de prikkels van de markt zijn keer op keer de cocktail geweest van het Nederlandse agrarische succesverhaal.
Staatscommissie
Nu dat succes tegen haar eigen ruimtelijke, economische en ecologische grenzen aanloopt, moet de cocktail opnieuw gevuld worden. Het is in dit verband terecht dat Fresco en Veerman verwijzen naar de sleutelrol die een zware en brede Staatscommissie hierin rond 1870 heeft vervuld.
Die Commissie kwam in het aangezicht van de verpaupering, de lage productie en de nieuwe internationale concurrentie met het zogenoemde OVO-drieluik: Onderwijs, Voorlichting en Onderzoek. Die combinatie deed de balans omslaan naar modernisering van de landbouw, productieverhoging, een veiliger voedselvoorziening, aandacht voor dierengezondheid en uiteindelijk inkomensverbetering.
Honderdvijftig jaar later wordt tot ver over onze grenzen die aanpak geprezen en soms gekopieerd. We moeten daarom opnieuw dit probate middel inzetten. Alleen zo kan onderstreept worden dat de toekomst van de Nederlandse landbouw van een uitgesproken nationaal belang is.
Het gaat hier immers om de welvaart van de agrarische producenten, om onze eigen voedselzekerheid en om het behoud van het landschap. Bovendien vormt de toekomst van de landbouw een onmisbaar instrument voor de oplossing of mitigatie van een aantal ecologische uitdagingen. En niet te vergeten speelt de landbouw een rol in de wereldvoedselvoorziening in de komende decennia. Dat laatste ontneemt iedere vorm van vrijblijvendheid aan de formulering van die toekomstvisie.
Geëmancipeerde boeren
In een recent symposium van Socires werd de nieuwe geopolitieke dimensie van een snel groeiende wereldbevolking, en vooral de groei van een meer (vlees) consumerende middenklasse, tegenover een krimpend landbouwareaal door klimaatverandering en waterschaarste nog eens dramatisch onderstreept. De stelling van directeur Cor van Beuningen van Socires in hetzelfde Financieele Dagblad van een aantal jaren geleden, dat voedsel het nieuwe oliewapen van de toekomst is, bleek intussen alleen maar verscherpt. Die wereldvoedselvoorziening kan de productie en de research van ons land niet missen.
Maar er is één groot verschil met 1870. Toen kon een groep hoge heren met Haags gezag vertellen wat er moest gebeuren.
De agrariërs van 2020 zijn intussen geëmancipeerd, zelfbewust en creatief, en vooral niet meer op één hoop te scharen. Er is simpelweg bij de zeer diverse agrarische bevolking al lang niet meer zoiets als dé boeren of dé agrarische beroepsbevolking.
En ze laten zich daarbij pas van hun tractorstoel halen als ze zeker weten dat ze vanaf de eigen keukenstoel een inhoudelijk gesprek kunnen gaan voeren, waarbij zij volledig serieus genomen worden. Dat moet uiteraard gebeuren als belanghebbende, maar deze boeren willen ook serieus genomen worden in hun expertise en ervaring.
Jos van Gennip is oprichter van Socires, platform voor de promotie van de verantwoordelijke samenleving. Hij was ook agrariër en bosbouwer, en woordvoerder landbouwzaken voor het CDA in de Eerste Kamer
Lees hier meer artikelen van Jos van Gennip