Vrede en vrijheid als wederzijdse verantwoordelijkheden
In de troonrede plaatste de Koning het nieuwe parlementaire jaar in het perspectief van 75 jaar vrijheid sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hij noemde ‘vrijheid, democratie en een sterke rechtsstaat’ ogenschijnlijk vanzelfsprekende waarden. Juist deze waarden worden in hun kern aangetast door een misdrijf als de moord op strafrechtadvocaat Derk Wiersum, daags na de troonrede. Zulke meedogenloze criminaliteit boezemt angst in bij beroepsuitoefenaars die voor de democratische rechtsstaat wezenlijk zijn: advocatuur, openbaar ministerie, rechterlijke macht, politie.
Zo’n vreselijke gebeurtenis doordringt ons ervan dat het behoud van de democratische rechtsstaat juist niet vanzelfsprekend is: we dragen met elkaar en wederzijds verantwoordelijkheid voor de voorwaarden waaronder een democratische rechtsstaat kan bestaan. We moeten ons bewust zijn van onze verantwoordelijkheid voor een inclusieve, veilige samenleving, met gelijke kansen en respect voor eenieder. Dat vereist niet alleen effectieve bestrijding van georganiseerde drugscriminaliteit, maar ook een ander perspectief voor jongeren die in criminaliteit of drugs vluchten. En de gehele samenleving moet een markt of een cultuur afwijzen die leidt tot deze ongekend gewelddadige criminaliteit.
De Tweede Wereldoorlog en de ontwikkelingen die daaraan voorafgingen, moeten ons leren hoezeer het leven in vrijheid in een democratische rechtsstaat gevaar kan lopen. Ze moeten ons ook leren dat die verantwoordelijkheid niet kan worden beperkt tot de eigen staat. Terecht werd in de troonrede het leven in vrijheid, veiligheid, welvaart en welzijn in de internationale context geplaatst: ,,Het goed functioneren van de naoorlogse multilaterale wereldorde en internationale stabiliteit zijn cruciaal voor onze rechtsstaat en voor de kracht van onze economie. Het Nederlands belang en onze internationale verantwoordelijkheid om de waarden van vrijheid, democratie en rechtsstaat verder te brengen, liggen in elkaars verlengde.”
Het is zorgwekkend dat juist 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog die multilaterale internationale rechtsorde in de waagschaal wordt gesteld. Leven in vrede vereist een wederzijdse verantwoordelijkheid in de internationale betrekkingen. Na een lange periode van opbouw daarvan door de Verenigde Naties, de NAVO, de Raad van Europa en de Europese Unie, wordt nu steeds vaker de nadruk gelegd op de nationale beleidsruimte of het eigen land: bijvoorbeeld door de (waarschijnlijk) aanstaande brexit, terugtrekkende bewegingen uit internationale klimaatakkoorden en handelsconflicten. Ook daarom moeten we ons elke dag opnieuw realiseren dat de verworvenheden van de afgelopen 75 jaar zich niet laten beperken of bepalen door grenzen. Niet door landsgrenzen en niet door gefingeerde grenzen tussen groepen. Vrede en vrijheid zijn een wederzijdse verantwoordelijkheid.
Marianne Hirsch Ballin is hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij schrijft deze maandelijkse column bij toerbeurt samen met haar vader, oud-minister Ernst Hirsch Ballin.