Voor democratie is een open debat nodig
“Er is niet één waarheid.” Zo opende Mark Rutte de corona-persconferentie van 1 september jongstleden. Zijn boodschap: “We leren met de dag bij en we werken op basis van voortschrijdend inzicht.”
Veel is onbekend. Het kabinet weet lang niet altijd wat de juiste stappen zijn om het virus in te dammen en tegelijkertijd het maatschappelijk en economisch leven niet te veel te ontwrichten. Daarom benadrukte de premier ook, dat kritische geluiden welkom zijn. Hij kondigde een online sessie aan, bedoeld voor zoveel mogelijk mensen, om ideeën en kritische vragen te ontvangen.
Inmiddels zijn we in de ‘tweede golf’ beland. Nederland kent daarbij beduidend ongunstigere cijfers dan Duitsland. Andreas Voss, hoogleraar infectiepreventie en lid van het Outbreak Management Team, merkte in een interview met het Algemeen Dagblad vorige week op, dat het maatschappelijk debat over het coronabeleid in Nederland “extremer gevoerd wordt” dan in Duitsland. Dat zou volgens hem ongunstig zijn voor het draagvlak voor het beleid, en daarmee ook voor het succes ervan om besmettingen tegen te gaan.
Een democratisch debat is op zichzelf niet schadelijk voor draagvlak. Eerder het tegenovergestelde: wie zich niet gehoord voelt, komt in opstand
Het geldt als een van de deugden in een democratie: het kunnen aanvaarden van wet- en regelgeving waarmee je het níet eens bent. Omdat we nu eenmaal in een democratie leven, waarin niet iedereen zijn zin kan krijgen, maar wel iedereen gehoord mag worden.
Het belang van dat democratisch debat is groot. In een open debat met ‘geluid en tegengeluid’, wordt iedereen gedwongen kritisch over zijn eigen standpunt na te denken en dat aan te scherpen. En in een onbekende situatie, waarin het kabinet het van ‘voortschrijdend inzicht’ moet hebben, is diversiteit van standpunten en expertises nodig en wenselijk.
Die diversiteit bereiken we alleen in een open debat. Een democratisch debat is op zichzelf niet schadelijk voor draagvlak. Eerder het tegenovergestelde: wie zich niet gehoord voelt, komt in opstand.
Voorwaarde is wel, dat het democratisch proces goed verloopt. In een volwassen democratie gelden eisen aan de manier waarop het debat gevoerd wordt (bijvoorbeeld representativiteit) en aan de manier waarop wet- en regelgeving tot stand komt (bijvoorbeeld transparantie). Is een online sessie voor kritische vragen van burgers, die de week na die persconferentie werd georganiseerd, een geschikt initiatief om het democratisch proces te versterken?
Om het tegengeluid van de ander te kunnen begrijpen, blijft het ervaren van echt menselijk contact belangrijk
Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt, dat dit afhangt van de manier waarop dergelijke initiatieven voor ‘digitale democratie’ ontworpen zijn. Laten we deze tijd, waarin fysieke ontmoetingen beperkt zijn en digitale varianten aan belang winnen, aangrijpen om de democratie ook op digitaal vlak verder te ontwikkelen. Vanuit het inzicht dat online, mits verstandig ingezet, en offline debat elkaar aanvullen en niet vervangen.
Want om het tegengeluid van de ander te kunnen begrijpen, en om beleid te kunnen aanvaarden dat eigenlijk niet je voorkeur heeft, blijft het ervaren van echt menselijk contact belangrijk.
Melanie Peters is directeur van het Rathenau Instituut