Vitale tijdsbesteding
Door de Covid-19-maatregelen ligt het openbare leven goeddeels plat. Een last die elke Nederlander draagt om de zorg te ontlasten.
In mijn geval betekent dit een streep door de vijf à zes hardloopwedstrijden die doorgaans op de planning staan. Vooral de afgelasting van de marathon van Rotterdam deed even zeer. Het perspectief van zo’n zondag houdt me doorgaans op de been.
Wat doet een mens met zoveel overuren? Historicus en journalist Willem Bouwman had een goed idee: lees het nieuwe boek over de jaren zestig van de vorige eeuw van Piet de Rooy. Alles! En wel nu! Een geschiedenis van de jaren zestig.
Een dergelijk advies haalt geen krant, maar juist in de huidige storm van creatieve, innovatieve en goedbedoelde adviezen waardeer ik de eenvoud ervan. Bovendien: het kan geen kwaad om een boek dat al op het lijstje stond met stip bovenaan te zetten.
Een dergelijk advies haalt geen krant, maar juist in de huidige storm van creatieve, innovatieve en goedbedoelde adviezen waardeer ik de eenvoud ervan
Dit boek is relevant voor mijn historisch onderzoek naar het Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad. Het beeld van ‘de jaren zestig’ is één van de mythes waarmee ik als historicus te maken heb. Andere zijn bijvoorbeeld het calvinistische karakter van Nederland en de verzuiling. Dit zijn beelden die verwijzen naar reële historische ontwikkelingen en feiten, maar die als sprookjes een eigen leven zijn gaan leiden.
Wie denkt intussen niet aan rookbommen, een verkiezingsposter van de PSP of de bezetting van het Maagdenhuis? Opzienbarende gebeurtenissen, zeker, maar daarmee is niet alles gezegd over de jaren zestig.
De Rooy trekt opvallend lange lijnen in zijn opvallend dunne boek. Zo laat hij zien dat religieuze en seksuele veranderingen in de jaren zestig een lange voorgeschiedenis hadden en hooguit versnelden of meer zichtbaar werden. En passant doet hij ‘de’ jaren vijftig, als tegenpool van het revolutionaire decennium, meer recht.
Het beeld van 'de jaren zestig' is één van de mythes waarmee ik als historicus te maken heb
Maar waar komt dat bekende beeld vandaan? De Rooy wijst op nieuwe, geëngageerde journalisten. Zij meenden de ‘tijdgeest’ in de vingers te hebben en stelden programma’s en kolommen open voor elke scheet die een Provo liet. Hiermee verankerden zij het beeld dat tot op heden bestaat.
Andere ontwikkelingen, zoals de opkomst van de Boerenpartij, het succes van De Telegraaf en de totstandkoming van de TROS werden afgedaan als reactionaire stampijmakerij. Om over het ND en RD nog maar te zwijgen.
Op het boek van De Rooy is het nodige aan te merken. Zo ziet hij over het hoofd dat historicus Koen Vossen al in 2004 wees op de ‘andere jaren zestig’. Thomas Vaessens deed recent iets soortgelijks in zijn De Daf van mijn vader (2018).
Andere ontwikkelingen, zoals de opkomst van de Boerenpartij, het succes van De Telegraaf en de totstandkoming van de TROS werden afgedaan als reactionaire stampijmakerij
Ook is het jammer dat De Rooy de mythe van de verzuiling eerder bekrachtigt dan problematiseert. Toch biedt zijn boek aanleiding tot een beter gesprek over de jaren zestig. Piet de Rooy heeft als gepensioneerd historicus weliswaar geen ‘vitaal’ beroep, maar zijn boek helpt mij op vitale wijze de tijd door. Bij gebrek aan hardloopwedstrijden.
Christoph van den Belt is historicus, promovendus aan de Vrije Universiteit en docent Journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede