Vakantiegeld is niet altijd voor vakantie
Eind mei krijgen heel veel mensen hun jaarlijkse vakantiegeld gestort. Een flink bedrag waar van alles mee gebeurt, maar waar normaal gesproken toch vooral de vakantie wordt betaald. En hoewel de mogelijkheden om je vakantiegeld gespreid uitgekeerd te krijgen de afgelopen jaren zijn toegenomen, vindt het overgrote deel van de bevolking het nog steeds het prettigst om alles in één keer te krijgen.
Dit jaar staat het vakantiegeld op een bijzondere manier in de belangstelling. Door de coronacrisis staat veel bedrijven het water aan de lippen. Het later (als dat lukt) betalen van het vakantiegeld kan dan lucht geven. Zeker in een tijd waarin voor werknemers het nog maar de vraag is hoe de zomervakantie eruit zal zien.
Zo bezien is het niet gek dat in verschillende bedrijfskantines dit gesprek wordt gevoerd.
Het overgrote deel van de bevolking vindt het nog steeds het prettigst om het vakantiegeld niet gespreid, maar in één keer te krijgen
Tegelijkertijd mogen we niet vergeten dat voor veel mensen het vakantiegeld eigenlijk helemaal niet voor de vakantie is bedoeld. Vorig jaar ging 18 procent van de Nederlanders helemaal niet op vakantie vanwege het gebrek aan een geld.
Eenzelfde percentage gebruikte het vakantiegeld om (deels) schulden af te lossen. Voor hen is het dus niet de vraag of de vakantie doorgaat, maar of zij het hoofd financieel boven water kunnen houden.
We mogen niet vergeten dat voor veel mensen het vakantiegeld eigenlijk helemaal niet voor de vakantie is bedoeld
Een crisistijd vraagt om creatieve maatregelen en het besparen op uitgaven via het vakantiegeld kan een eenvoudige, pijnloze oplossing lijken. Maar als we niet oppassen, komen er ook mensen door in de knel. Lichtvaardig aan hun problemen voorbij gaan, brengt ons maatschappelijke gezien van de wal in de sloot.
Arjan Vliegenthart is directeur van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud)