
"De grootste pijn die armoede veroorzaakt, is isolement."
Nederland lijkt verdeeld in twee parallelle werelden, in de ene wonen zelfredzame en hoogopgeleide mensen met een goede baan, in de andere de mensen die aan het begin van de maand niet weten hoe ze het eind zullen halen, en die zich niet gezien en gewaardeerd voelen.
Hoe kan de kerk een bijdrage leveren aan het terugdringen van de sociale uitsluiting van die laatste groep? Dat wil de nieuwe bijzonder hoogleraar Diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit Thijs Tromp de komende vijf jaar onderzoeken. Inclusie is zijn invalshoek: brengen, delen, breken, de basisstructuur van het Avondmaal.
Het diaconaat ligt Tromp na aan het hart, hij vertelt er bevlogen over. Tromp is directeur van Reliëf, de christelijke vereniging van zorgaanbieders, en daar ontdekte hij al hoezeer diaconaat en zorg op allerlei manieren met elkaar zijn verbonden.
Tromp verdeelt diaconaat in drieën. “Allereerst is er het formele werk dat lokale diaconieën doen, al dan niet in samenwerking met andere plaatselijke diaconieën. Zij ondersteunen mensen uit de eigen gemeenschap met geld, of ook praktisch met het invullen van formulieren, met klusjes en persoonlijk contact. Ze doen vaak ook mee aan lokale projecten voor vluchtelingen, aan een voedselbank of rond lokale schuldhulpverlening. Veel diaconieën zijn bovendien betrokken bij langlopende internationale projecten, zoals partnerschappen met kerken in Oost-Europa of samenwerkingsprojecten in de derde wereld. Die samenwerking stamt soms al uit de jaren ’70.”
Vrijwilligers
Daarnaast zijn er de diaconale organisaties, vooral in de grotere steden. Zij zijn heel vitaal, zegt Tromp. “Denk aan de Diaconie Amsterdam bijvoorbeeld, STEK in Den Haag en Stem in de Stad in Haarlem, maar ook het werk van de Vincentiusvereniging, van organisaties als Present, Schuldhulpmaatje, GAVE of INLIA of het werk van de inloophuizen, verenigd in Netwerk DAK. Daar zijn veel vrijwilligers actief, zowel kerkelijke als niet-kerkelijke. De organisaties zelf onderhouden een band met een diaconie, een congregatie of een kerk, maar hoe stevig die is, verschilt per organisatie. Ik vind het indrukwekkend om te zien wat zij allemaal voor elkaar krijgen.”
Dweilen met de kraan open
Schulden kunnen als een molensteen om je nek hangen. En dan helpt het niet als deurwaarders hun tarieven met 16 procent mogen verhogen.
Het derde deel is het minst zichtbaar. Dat is het diaconaal vrijwilligerswerk dat mensen doen op eigen initiatief. Dat kan van alles zijn: koken voor elkaar, bezoekwerk in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking of met dementie, belangenbehartiging van psychiatrisch patiënten, vrijwilligerswerk in asielzoekerscentra en verpleeghuizen, deelname aan maatjesprojecten of vakantiekampen en nog zoveel meer.
“Door hun aanwezigheid voelen mensen die in zorginstellingen wonen of die zich in een sociaal isolement zich vaak even weer mens. Er zit geen bijbedoeling achter van zorgdoelen of een activeringsagenda of zo, er gebeuren dan gewoon leuke dingen. Met leuk bedoel ik dan vooral dat de patiënten zich dan waardevol voelen, en gezien. Het viel mij als directeur van Reliëf al op hoeveel kerkelijke vrijwilligers er actief zijn in de zorg. Er bestaat dus wel degelijk band tussen diaconie en zorg.
"Dat onzichtbare past wel bij het eigen karakter van het diaconaat van de kerk: mensen die goed doen in het verborgene, zoals in het evangelie staat"
Dat werk is misschien niet zo zichtbaar, vermoed Tromp, maar wijdvertakt en heel belangrijk: “Dit werk past bij de identiteit van het diaconaat. Dat onzichtbare past wel bij het eigen karakter van het diaconaat van de kerk: mensen die goed doen in het verborgene, zoals in het evangelie staat. Dat raakt mij, ik ben daar als diaken in mijn eigen kerk al bijzonder van onder de indruk geraakt. We hoeven dus niet mismoedig te zijn over diaconaat.”
Sociale uitsluiting terugdringen, is een van uw aandachtspunten. Veel kerken horen echter sociologisch gezien bij de middenklasse. Hoe zou de kerk daar iets aan kunnen doen?
“In documenten uit de eerste eeuwen worden diakenen de ogen van de kerk genoemd. Zij stonden midden in de samenleving, zij wisten waar de nood zat. Tegenwoordig bewegen veel kerken zich niet meer in de marge. Veel kerken uit de PKN hebben inderdaad betrokken leden met een relatief hoog opleidingsniveau. Maar als je zicht wilt hebben op de grote nood in de samenleving, daar moet je daar zijn waar die zich voordoet.
Voor veel baptistenkerken geldt dat trouwens niet. Zij zijn destijds gegroeid in de arme gebieden van Nederland, waar bijvoorbeeld van oudsher veel drankmisbruik voorkwam. Hun gevecht van toen tegen armoede, drankmisbruik en uitbuiting maakt dat zij nog steeds relatief sterke banden heeft met de marge van de samenleving.
"Als je zicht wilt hebben op de grote nood in de samenleving, daar moet je daar zijn waar die zich voordoet"
En dat is het punt: je moet er zelf zitten. Daarom was het idee van Kor Schippers, in de jaren ’80 en ’90 hoogleraar Praktische Theologie in Kampen, ook zo goed. Hij ging de oude stadswijken in om contact te leggen, om de mensen te leren kennen. Hij noemde dat de presentiebenadering. Contact maken blijkt belangrijker dan helpen. Of, helpen is gezond, als het gebeurt tegen de horizon van een gelijkwaardige relatie. Dat is wat ik beoog met mijn nadruk op inclusie: de kern van diaconaat is brengen, breken en delen.”

Geld delen
Het klinkt bekend, maar dan wordt het toch ingewikkeld. Tromp: “De vraag is wát je dan gaat delen. Geld delen is voor de meesten het gemakkelijkst. Dat doet het minste pijn. Tijd is al moeilijker. Tijd is schaars, we hebben volle agenda’s. Denk niet dat dit niet voor mij geldt. Maar het moeilijkst is het delen van intimiteit, dat je elkaars leven binnenkomt. Wij zijn zuinig op onze intimiteit, en dat is niet voor niets, het is goed voor onze gezondheid om de grenzen te bewaken. Inclusie gaat echter niet zonder de bereidheid om ook onze intimiteit te delen.
"De vraag is wát je dan gaat delen. Geld delen is voor de meesten het gemakkelijkst. Dat doet het minste pijn. Tijd is al moeilijker"
Armoede, geldzorgen en al die andere zorgen die met armoede meekomen, daar moet je wat aan doen. Maar de grootste pijn wordt veroorzaakt door het isolement, dat vaak met armoede meekomt. Dat je er niet bijhoort. Veel mensen snakken naar mensen met tijd en een beetje ruimte in hun hart.”
Mensen willen niet zozeer werken om rijk te worden, maar omdat ze erbij willen horen, om voor vol te worden aangezien, daarop zou de diaconie moeten inzetten, zegt Tromp.
“Nederland is een van de rijkste landen, we staan in alle toptienlijstjes, we doen het heel goed. Je kunt daardoor gemakkelijk de indruk krijgen dat iemand die in armoede leeft dat wel aan zichzelf te wijten zal hebben. Er is toch werk genoeg? Zij beseffen onvoldoende dat de grote complexiteit van de samenleving mensen uitsluit. De oplossing is ook niet dat je die mensen dan maar hogerop moet laten komen, want dat kan vaak helemaal niet.
Bekering
Het is een ouderwets woord met misschien niet de goede gevoelswaarde, maar eigenlijk hebben wij iets als een bekering nodig. Bekering tot een levensstijl met meer tijd waardoor er mogelijkheden tot betekenisvolle ontmoetingen ontstaan. Ik wil dat liever niet in de vorm van ‘moeten’ gieten, want ontmoeten valt je toe, als het de tijd maar krijgt.
Als ik een inloophuis of een restaurant van een GGZ-instelling binnenkom, valt me vaak de rust op. Er is een ander ritme, langzamer en aandachtiger. Daar word ik gelukkig van, merk ik. We hebben zulke plekken van tijd en aandacht nodig. In feite volg ik hier het voetspoor van de presentiebenadering uit de jaren ’80. Ik wil als hoogleraar graag gaan uitzoeken hoe de kerken dat nog meer of opnieuw kunnen faciliteren.”
Voedselbanken kunnen de vraag niet meer aan, en het Rode Kruis is een Nationaal Actieplan begonnen om 25.000 Nederlanders in acute nood te kunnen helpen. Dat had vroeger de diaconie gedaan.
“Ja, maar dat doet de diaconie nu ook, die lenigt ook die acute nood. Meteen al in het begin van de coronacrisis zagen diaconale organisaties in de grote steden dat veel alleenstaande ouderen - vaak met een migratieachtergrond - niet meer naar buiten durfden. Daarop heeft een aantal kerken en diaconieën snel gehandeld, bijvoorbeeld door maaltijden aan huis te brengen. Veel kerken hebben ook een hartelijke relatie met de voedselbanken, waarvan sommige zelfs voornamelijk door kerken en diaconieën worden gedragen. Voedselbanken waken er echter voor om een christelijk identiteit te voeren, omdat dat een drempel kan opwerpen voor mensen die hen nodig hebben.”
Misschien komt een krimpende kerk vanzelf meer in de marge terecht, daar waar ze moet zijn
De kerken krimpen en de inkomsten ook. Wat betekent dat voor de diaconie?
“De kerken krimpen, maar toch blijkt elke keer uit de tweejaarlijkse Armoederapport dat er steeds meer geld naar de diaconie gaat. Dat geeft hoop. Het diaconaal besef is gegroeid, de afgelopen jaren. Maar misschien is het ook een blessing in disguise. Misschien komt een krimpende kerk vanzelf meer in de marge terecht, daar waar ze moet zijn. Of die hypothese klopt, moet nog blijken.”
Toen de eerste voedselbanken kwamen, hielpen veel kerken ‘onder protest’. Hoe is dat nu?
“Dat is nog steeds zo. Die term is gemunt in de tijd dat de kerken hadden geaccepteerd dat ze niet meer de prominente rol hadden in de zorg voor armen die ze vroeger wel hadden. In plaats daarvan gingen ze de overheid aanspreken op haar taak als schild voor de zwakken: niemand mag in dit land honger lijden. Daarmee neemt de kerk een profetische positie in.
Ook in het Armoederapport vwordt erop gewezen dat het een schande is dat er nog zoveel mensen in Nederland onvoldoende inkomen hebben om op een fatsoenlijke manier rond te komen. Diaconieën en diaconale organisaties zijn graag bereid te helpen, maar willen ook dat er structurele maatregelen worden genomen om die hulp overbodig te maken. Dat is nog steeds zo.”
Armoedebestrijding vraagt om politieke keuzes
Gaan mensen eerder aan het werk als de uitkering laag is? Dat zou kunnen, maar dat geldt zeker niet voor iedereen. Toch staat de verlaging van de bijstandsuitkering nu vanaf 2021 op het programma.
Inclusie
“Aan de tweeslag barmhartigheid en gerechtigheid - stevig op de kaart gezet door onder anderen mijn voorganger Herman Noordegraaf - zou ik graag inclusie toevoegen. Inclusie in de zin van het verlangen dat we als kerk een gemeenschap van vrede vormen.
Dat vraagt om meer dan het aanleggen van een rechtvaardige en toegankelijke infrastructuur, waarlangs en waarbinnen ieder zijn eigen leven kan vormgeven. Deze neoliberale visie op samenleven vind ik voor de kerk te armetierig. Het perspectief van de kerk gaat over een verlangen naar samen: samen eten, bidden, zingen. Niet op een gesloten, broeierige manier, maar met respect voor de eigenheid van alle deelnemers. Dat is wel een lastige, want kerken worden vaak gezien als gesloten gemeenschappen."
Dat lijkt op het initiatief ‘Assen zoekt’.
“Zeker, dat is een prachtig project, waar werk gemaakt wordt van diverse manieren om inclusief samenleven in praktijk te brengen. Zij brengen zowel het missionaire, diaconale en gemeenschapsmotieven bij elkaar, met respect voor de eigenheid van mensen. Dat is spannend en gedurfd, precies waar het om gaat.”