Tegengif
Misschien dat juist daarom het eerste artikel van de Nederlandse grondwet over discriminatie gaat. ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’
Er hoeft niet veel te gebeuren of, ook in Nederland, mensen worden gediscrimineerd en gekoeioneerd, bijvoorbeeld op grond van hun uiterlijk. De uitbraak van het COVID-19 virus in de stad Wuhan in de Chinese provincie Hubei, aan de andere kant van de wereld, heeft als effect dat mensen die er ook maar een beetje Chinees uitzien worden uitgescholden en weggezet als gevaarlijk.
Hun wordt ineens de toegang tot winkels verboden en er worden anoniem (hoe laf) doodswensen geuit. Dit lijkt mij genoeg aanleiding nog eens goed na te denken over de vanzelfsprekendheid waarmee dit soort mechanismen naar boven komen.
Waar komt die kortzichtigheid vandaan? Is het vernis van onze beschaving dan echt zo dun? Discriminatie zou te maken kunnen hebben met angst, maar angst is een slechte raadgever. Een goede vriend uit Hong Kong, hier op zakenreis, werd misschien daarom te kennen gegeven dat hij niet meer welkom was op een seminar. Angst voor besmetting wordt al snel angst voor mensen, om wie ze zijn of vanwaar ze komen.
Angst voor besmetting wordt snel overdrachtelijk, als angst voor het anders-zijn van mensen of van volken. Als die angst dan vervolgens wordt gekoppeld aan politieke programma’s verandert discriminatie onontkoombaar in vreemdelingenhaat en racisme.
In een volgende fase wordt die ‘ander’ niet meer met de dood bedreigd, maar wordt de dreiging uitgevoerd. Helaas maar al te vaak. Bondskanselier Merkel noemde, naar aanleiding van de recente haatmoord in het Duitse Hanau, racisme vergif, ‘vergif dat in onze samenleving bestaat en tot veel te veel misdrijven leidt’. Daarom is het goed en belangrijk dat we tegengif blijven verspreiden en innemen.
Bijvoorbeeld door na te gaan waar en hoe discriminatie mensen scheidt, waar en hoe mensen tegen elkaar worden opgezet. Bijvoorbeeld door artikel 1 van onze grondwet uit het hoofd te leren - of liever zoals de Engelsen het zeggen: to learn by heart. Leren met ons hart, om het te allen tijde in praktijk te kunnen brengen.
Wat onze samenleving nodig heeft zijn veel meer plekken waar mensen niet worden beoordeeld op hun uiterlijk. Waar voor ‘anders-zijn’ de Gulden Regel geldt uit Matteüs 7: ‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.’
Tjeerd de Boer (Ph.D.) is zendingspredikant van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij doceerde als uitgezonden medewerker van Kerk in Actie in Chili, Brazilië en Hong Kong, waar hij als honorary research fellow verbonden is aan het Institute of Sino-Christian Studies