
Slavernij en gehoorzaamheid in de Bijbel
Vanaf de komst van slaven uit Afrika hebben blanken in de Verenigde Staten de Bijbel gebruikt om de slavernij te verdedigen. Met behulp van de Bijbel leerden deze blanken dat slaven die uit Afrika afkomstig waren, gehoorzaam hoorden te zijn aan hun meesters. Daarmee wilden de slavenhouders ook laten zien dat de tweederangspositie van de Afro-Amerikanen kon worden onderbouwd met het christelijk geloof.
Esau McCaulley is een anglicaans priester. Hij promoveerde bij N.T. Wright en werkt nu aan het Wheaton College als assistent-hoogleraar Nieuwe Testament. Als nieuwtestamenticus heeft hij gemerkt dat de gedachte dat de Bijbel de slavernij verdedigt nog gemeengoed is in de nieuwtestamentische wetenschap.
De gevolgen daarvan merkt hij ook in de kerkelijke praktijk van de Afro-Amerikanen: of zij gaan de Bijbel heel kritisch lezen om afstand te nemen van die passages in de Bijbel die slavernij en onderdanigheid lijken te verdedigen. In dat geval blijft alleen een liberale visie op de Bijbel en het christelijk geloof over.
Of ze houden vast aan een evangelicale visie en accepteren dat de Bijbel voor de Afro-Amerikanen nadelig uitpakt.
Niet acceptabel
McCaulley, die zelf een evangelicale achtergrond heeft, liep daarin vast: een liberale visie kon hij niet accepteren, omdat dan hij dan bepaalde aspecten van het geloof moest opgeven.
Een evangelicale visie was ook niet acceptabel, omdat hij dan het profetische aspect van de Bijbel verloren zag gaan. Hij zou zich moeten voegen naar een visie die de Afro-Amerikanen onderdanigheid voorschrijft. Erger nog: hij zou moeten accepteren dat de leeswijze van de slavenhouders correct geweest is.
Zo wordt de vraag wie de Bijbel op de juiste wijze leest, voor McCaulley een existentiële vraag.
In zijn zoektocht ontdekte hij een derde weg in zijn eigen Afro-Amerikaanse kerkelijke traditie. Daarin ontdekt hij hoe vóór hem Afro-Amerikaanse voorgangers en exegeten zich steeds hebben verzet tegen de leeswijze van de slavenhouders. Hierdoor geïnspireerd gaat hij in zijn boek teksten na, die in het verleden gebruikt zijn om onderdanigheid te onderbouwen.
Selectief
McCaulley laat zien dat deze manier van Bijbel lezen heel selectief is. Zo is bijvoorbeeld Romeinen 13:1-7 gebruikt om de Afro-Amerikanen gehoorzaamheid aan te leren. Wie zich tegen de overheid verzet, verzet zich tegen een instelling van God en daarmee tegen God zelf.
Romeinen 13 wordt zo geïsoleerd van andere delen van deze brief. In Romeinen 9 spreekt Paulus over de farao, die omkomt in de golven. Mozes verzet zich tegen deze farao en gaat in naam van God net zo lang door tot het volk bevrijd is. Verzet tegen een onrechtvaardige overheid is bij Paulus wel degelijk mogelijk.
In Romeinen 13 gaat het volgens McCaulley om het ideaal van een goede overheid. De praktijk voor de christenen in Rome wijkt af van dat ideaal: ze komen in aanraking met ‘het zwaard’: de politiemacht van Rome, gerekruteerd uit soldaten. Deze politiemacht helpt bij het innen van de belasting, draagt geen uniform en wordt beter betaald dan het gewone voetvolk.
In Romeinen 13 gaat het niet over onderwerping aan de overheid. Het is een kritische perikoop over het kwaad in de Romeinse samenleving
Christenen kregen te maken met de willekeur en de afpersingspraktijk van deze politiemacht, die niet alleen op persoonlijke titel handelde, maar orders kreeg van hogerhand, van de leiding van de Romeinse staat.
Voor Paulus kunnen ze zich echter niet verschuilen achter het bevel van hogerhand: ze zijn persoonlijk aansprakelijk voor hun kwade handelen. In Romeinen 13 gaat het daarom niet over onderwerping aan de overheid. Het is een kritische perikoop over het kwaad in de Romeinse samenleving, een kwaad dat in de structuren van de Romeinse samenleving is verweven.
Politiegeweld
Op basis van Romeinen 13 kan er volgens McCaulley een pleidooi gevoerd worden om de politiemacht te reorganiseren en het structurele racisme dat er kan zijn te bestrijden.
Ook deze uitleg komt voort uit de praktijk van Afro-Amerikanen. Zij worden veel vaker staande gehouden door de politie en hebben vaker te maken met politiegeweld. McCaulley vertelt hoe hij zelf zijn hele jeugd heeft opgepast om zijn kansen om te gaan studeren niet te vergooien.
Toen hij met vrienden naar een feestje ging, tankten ze op een voor hen onbekende plek. Daarna werden ze door een politieauto gevolgd. Dat tankstation bleek een beruchte plek voor drugsdealers te zijn. In een flits realiseerde McCaulley dat hij door één vergissing zijn toekomst had kunnen vergooien.
Nieuwe testament
In het Nieuwe Testament lijkt de slavenhandel onkritisch te worden geaccepteerd. McCaulley stelt echter dat Paulus zo kritisch was op de slavenhandel, dat zijn teksten de slavernij veroordeelden.
In 1 Timotheüs 1:8-11 rekent Paulus slavenhandelaars tot de goddelozen en zondaars. In zijn brief aan Filemon ondergraaft Paulus de slavernij, door Filemon te vragen Onesimus niet meer te zien als slaaf maar als broeder. Bovendien laat Paulus zien dat de slaaf aanspreekbaar is op zijn gedrag, waardoor hij niet meer als een onmondig mens gezien kan worden.
McCaulley laat zien dat Europa in de Bijbel nagenoeg ontbreekt, maar dat er genoeg aanwijzingen zijn voor een plek van Afrika in de Bijbel. Anders dan vaak gedacht is, is een donkere huid in de Bijbel geen teken van vervloeking. Er is geen reden om aan te nemen van Cham de stamvader was van de Afrikanen en dat Cham een donkere huid had.
Multi-etnisch
Van meet af aan is het plan van God multi-etnisch opgezet. Als Abram wordt geroepen weg te trekken, is hij bedoeld als zegen voor alle volken. Dat Afrika meedeelt in de beloften van God blijkt ook wel als de zonen van Jacob, die in het Afrikaanse Egypte zijn geboren en dus Afrikaan zijn, tot de stammen van Israël gerekend worden.
Ook in het nieuwe testament blijkt niets van een achtergestelde positie
Bij de uittocht uit Egypte trekken inwoners van Egypte mee, waardoor Afrikanen een onderdeel worden van het volk Israël. Het volk is een vrijplaats voor slaven die van elders een veilig heenkomen zochten in Israël.
Ook in het nieuwe testament blijkt niets van een achtergestelde positie. De Afrikaanse Simon van Cyrene draagt het kruis. Verschillende Afrikanen, zoals de zonen van Cyrene, krijgen een positie in de kerk. Handelingen 13:1-3 noemt ook Afrikanen leidinggevende posities in de kerk. Dat de Afro-Amerikanen laatkomers zijn in het christendom kan niet worden volgehouden. Afrikanen behoren eerder tot de kerk dan Europeanen.
Dat multi-etnische is volop onderdeel van Gods plan en zal ook in de hemelse heerlijkheid niet voorbij zijn, waar alle volken en talen een plek krijgen voor Gods troon.
Existentiële noodzaak
In zijn studie heeft McCaulley de aandacht voor de Afro-Amerikaanse ervaringen en de kritische exegese gemist, omdat de exegese teveel vanuit westers standpunt gebeurde. Daardoor viel hij als Afro-Amerikaanse nieuwtestamenticus tussen wal en schip.
Zijn boek is een pleidooi om die Afro-Amerikaanse exegese serieus te nemen. Die traditie stelt een bepaalde vanzelfsprekende manier van Bijbel lezen zoals onder westerse christenen gebruikelijk is ter discussie.
Voor McCaulley is dit geen theoretische aangelegenheid, maar een existentiële noodzaak. Het boek van McCaulley laat zien dat onder diverse groepen van evangelicals die een andere etnische en culturele achtergrond hebben, de roep klinkt om de diversiteit van culturele en etnische achtergronden in de exegese te verwerken.
Eerder besprak ik het pleidooi van Aziatisch-Noord-Amerikaanse evangelicals. Het boek van McCaulley is eveneens een belangrijke bijdrage. Niet voor niets werd dit boek door diverse Amerikaanse tijdschriften en internetplatforms uitgeroepen tot het belangrijkste theologische boek van 2020.
Esau McCaulley, Reading While Black. African American Biblical Interpretation as an Exercise in Hope. IVP Academic Press, $16,29.
Matthijs Schuurman is hervormd predikant in Oldebroek