
Religieus erfgoed is een Europese uitdaging
Groningen was eind juni drie dagen lang het ‘hart van discussie over religieus erfgoed in een divers Europa’. En dat in een provincie die zelf zo te kampen heeft met de bedreiging van een eeuwenoude nalatenschap van erfgoed door de aardbevingscrisis. De conferentie werd geopend in de remonstrantse kerk. Een initiatief van het Centrum voor Religie en Erfgoed van de Rijksuniversiteit Groningen en de Stichting Oude Groninger Kerken (SGOK) , samen met andere partners op dit terrein (zie kader).
Meer dan ‘een kers op de taart’ is het congres voor de jubilerende SOGK. Want hoe vaak krijg je ruim 175 wetenschappers, erfgoedspecialisten, beleidsmakers en studenten van over de hele wereld bij elkaar rond dit onderwerp? Lieke Wijnia, organisator van de conferentie, vertelt dat het unieke in Groningen ,,de mix van deelnemers is”. Academici en wetenschappers op dit terrein én erfgoedspecialisten uit het werkveld. ,,Die brengen we hier bij elkaar en zo raken ze écht met elkaar in gesprek.” Deelnemers komen uit vele Europese landen, zoals Nederland, Duitsland, Denemarken en Engeland maar ook uit de VS. Belangrijk thema: het meervoudig gebruik van erfgoed. ,,De erkenning dat een gebouw de functie van een godshuis heeft voor een geloofsgemeenschap maar dat er daarnaast ook nog andere functies voor een gebouw mogelijk zijn, die óók betekenisvol kunnen zijn. Bijvoorbeeld voor de buurt, wijk of het dorp waar de kerk staat.”
Doelstelling van de conferentie: onderzoeken hoe erfgoed ingezet kan worden als verbindend element in multiculturele samenlevingen. ,,Door secularisatie en migratie verandert de religieuze samenstelling van Europese samenlevingen, waardoor het religieuze landschap steeds complexer wordt”, aldus prof. Todd Weir, directeur van het Centrum voor Religie en Erfgoed van de Rijksuniversiteit Groningen.
Volgens Weir is het ,,voor erfgoed een beslissende tijd.” Erfgoed is zelfs onderdeel geworden van het politieke debat, zo haalt hij de recente Europese campagnes van Orbán (Hongarije), Salvini (Italië) en Le Pen (Frankrijk) aan. Maar dat zit dan in de polariserende hoek. Weir pleit voor dialoog. Hij noemt als voorbeeld hoe er in Engeland een ,,Heritage Trail van christenen en moslims is”. Religieus erfgoed kan ook ingezet worden om een impuls te geven aan (lokaal) toerisme. Bijvoorbeeld in krimpgebieden.
Frank Strolenberg (Rijksdienst Cultureel Erfgoed) schetst hoe in een eeuw tijd de Nederlandse samenleving snel is veranderd. Honderd jaar geleden was maar 5 procent van de bevolking ongelovig. ,,De kerk wás en bepaalde de norm.” Het zorgde voor een kerkenbestand van 7000 kerken. In de jaren zestig veranderde dat drastisch, na het Tweede Vaticaans Concilie. ,,Duizend kerken dicht en driehonderd gesloopt.” We bevinden ons nu weer op zo’n keerpunt, meent hij. Gesproken wordt over de sluiting van ,,2000 tot 5000 kerken.” Beeldbepalende bakens zijn het eeuwen geweest. Nu is het zoeken naar een nieuwe betekenis voor dit erfgoed. ,,Samen nieuwe waarden formuleren.” En daar moet ook de jonge generatie bij betrokken worden ‘die nu niet bekend is met die kerken’. Of groepen die, omdat ze niet geloven, nooit in een kerk komen.
Dr. Birgit Meyer, hoogleraar religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, concludeert dat de erfgoeddiscussie in een tijd wordt gevoerd dat ,,erfgoed voor sommigen een nieuwe seculiere religie” lijkt te worden. Want ook eten kan bijvoorbeeld al als erfgoed worden ervaren. Dus zal er met andere ogen naar het onderwerp gekeken moeten worden. In Groningen werd daartoe de aanzet gegeven.