
Radboud Universiteit, wat nu?
Door de jaren heen is de verhouding tussen het bestuur van de Stichting Katholieke Universiteit (SKU) en haar ‘eigenaar’ de Bisschoppenconferentie verziekt. Twistpunt was onder meer de vraag of de Bisschoppenconferentie de benoeming van nieuwe bestuursleden van de SKU mag tegenhouden. Deze bestuursleden fungeren als raad van toezicht van de Radboud Universiteit.
De verziekte verhouding bereikte recent een dieptepunt voor de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, waar de SKU en de Bisschoppenconferentie, vertegenwoordigd door kardinaal Eijk, tegenover elkaar stonden. Nog tot voor kort zou zo’n escalatie als absurd zijn beschouwd.
Radboud functioneert op vele terreinen excellent. Het gaat niet om wanbestuur
De rechter stelde het Stichtingsbestuur in het gelijk, omdat het algemeen belang in zijn opinie kennelijk zwaarder mocht wegen dan de statutaire verankering en de voorziene identiteitsbescherming. Het Nijmeegse Stichtingsbestuur mag voortaan nieuwe leden benoemen zonder de statutaire goedkeuring van de Katholieke Kerk. Dat besluit heeft bij velen verbijstering gewekt. Niet alleen bij orthodoxe katholieken, maar ook daarbuiten.
En dat rechterlijke besluit kwam er zonder dat er van inhoudelijke misstanden sprake was. Integendeel: Radboud functioneert op vele terreinen excellent. Het gaat niet om wanbestuur, maar kennelijk mag een impasse in een governance-conflict door de overheid beslist worden ten gunste van ‘het management’. Dat is een wenkend perspectief voor heel wat managers, die in veel gevallen de hete adem van toezichthouders kunnen missen als kiespijn.
Botsende visies
Maar waarschijnlijk is dit toch niet het hele verhaal. Wat beweegt bestuurders met een grote staat van dienst tot deze gang naar de rechter, met die mogelijk verstrekkende gevolgen?
Oud-minister Loek Hermans, voorzitter van de SKU, stelt dat de katholieke identiteit van de universiteit niet in het geding is, maar dat deze rechtszaak puur noodzaak was om de bestuurlijke impasse te doorbreken. Die was ontstaan doordat kardinaal Eijk keer op keer de voorgestelde kandidaten voor de vacatures in het Stichtingsbestuur van een veto voorzag.
Kennelijk wilde de kardinaal een Stichtingsbestuur dat qua opvatting en betrokkenheid aan strenge eisen van katholieke orthodoxie voldeed. Maar de door de bisschoppen voorgestelde kandidaten voldeden op hun beurt niet aan de eisen die het Stichtingsbestuur stelde, als het ging om competentie en bestuurlijk gewicht. Het kan aan beide kanten aan een tekortschietende zoektocht gelegen hebben.
Kan en mag een bestuur zich persen in een mal van regels en opvattingen die nog slechts door een kleine minderheid van de Nederlandse bevolking onderschreven worden?
Het argument van Hermans dat de visvijver van ‘echte’ katholieken te klein was om de benodigde competenties op te leveren, is enigszins dubieus. Zeker richting die honderdduizenden Nederlanders die zich nog wel met hun kerk verbonden voelen en waarvan er duizenden tot hoge verantwoordelijkheid worden geroepen.
Nee, het gaat waarschijnlijk gewoon om botsende kerk- en geloofsvisies. Kan en mag een bestuur, dat anderhalf miljard euro aan subsidies en opdrachten, krijgt zich persen in een mal van regels en opvattingen die nog slechts door een kleine minderheid van de Nederlandse bevolking en zelfs van de ingeschreven katholieken onderschreven worden? Of mag juist een instituut, dat zeker in de eerste vijftig jaren van zijn bestaan in belangrijke mate in stand gehouden is door giften en vrijwillige inzet van het katholiek volksdeel, fungeren als een tegenlicht in een dominant geworden seculiere cultuur?

Bevrijding van kerkelijk toezicht
De Radboud Universiteit is niet de enige instelling die met deze spanning te maken krijgt. Organisaties van ontwikkelingssamenwerking bijvoorbeeld, die ziekenhuizen financierden die zich op het terrein van de genetica en anticonceptie niet strikt hielden aan kerkelijke verboden, ondervonden bij – sommige – bisschoppen gelijke veroordelingen. Het resultaat laat zich raden: meerdere organisaties hebben zich formeel of feitelijk van het kerkelijk toezicht ‘bevrijd’.
Als die spanning tussen orthodoxie en eigen keuzevrijheid niet overbrugd wordt, dan is ook voor Radboud de uitkomst duidelijk: afschaffen van identiteit en terugval in de neutraliteit! Tenminste voor die 80 procent van docenten en staf die, volgens een onderzoek van het eigen orgaan VOX, zeggen geen binding te hebben met de katholieke geloofsovertuiging. Sommigen in kerkelijke kring lijken deze consequentie te willen accepteren, ook met een beroep op de evangelische uitspraak: ‘Wilt ook gij gaan?’.
Maar daarmee wordt de deur dichtgedaan voor die vele, vele betrokkenen bij de universiteit, die zoekende zijn naar zingeving en heroriëntering, en die daarbij niet bij voorbaat en per se de blijde boodschap afwijzen.
Zingevingsvragen
Maar Radboud hoeft niet, en juist niet als bijna honderdjarige, in deze terminale fase te belanden! De huidige bestuurlijke crisis en het conflict is ook een kans en een uitdaging.
De klassieke functies van een eigen katholieke universiteit zijn dan wel achterhaald: als finaal instrument voor de emancipatie van de eigen zuil of de beschutting tegen het ongeloof of het ‘zedelijk verval’ van andere universiteiten. ‘Havanna aan de Waal’ was op sommige momenten een anti-voorbeeld!
Maar wat resteert, is de opdracht van een katholieke universiteit om in een constructief kritische dialoog systematisch de vraag aan de orde te stellen waarheen de huidige cultuur, samenleving en wetenschap ons voeren. Dienen de dominante trends de menselijke waardigheid, het algemeen welzijn en het behoud van de schepping? En zo niet, wat zijn de alternatieven om die trends om te buigen?
Naast die kritisch wetenschappelijke en ethische benadering is er de steeds nadrukkelijker vraag naar het waarom van studie, beroepskeuzes en carrière. Er moet ruimte zijn in de academische vorming om ook existentiële zingevingsvragen te adresseren en te leren beantwoorden.
Wat gebleven is, is de opdracht van een katholieke universiteit om de vraag aan de orde te stellen waarheen de huidige cultuur, samenleving en wetenschap ons voeren
In mijn tijd was dat veel minder pregnant aan de orde. Je ging studeren om vooruit te komen. Voor velen was het ook een gewenste vorm van sociale mobiliteit, van hogerop komen dus, een goede boterham gaan verdienen.
We zien nu een nieuwe generatie voor wie dat geen vanzelfsprekendheid meer is, of als enig antwoord onvoldoende. Depressies, twijfels, burn-outs: de frequentie van deze zaken wijst op de noodzaak voor een universiteit om bijvoorbeeld in een Studium Generale en in de afzonderlijke disciplines de koppeling tussen opleiding en persoonlijke vorming en toerusting aan de orde te stellen. Daarbij mag aan een katholieke universiteit ook gerefereerd worden aan de transcendente dimensie.

Katholiek-sociaal denken
Een nadere verwante dimensie kan gevonden worden in aandacht voor het christelijk- en katholiek-sociaal denken. Achterhaald? Of alleen goed voor utopisten?
We zien iets merkwaardigs: in de sociaal-culturele crisis van samenleving en economie komen steeds meer stemmen op – dikwijls uit volstrekt onverwachte hoek – die wijzen op de relevantie van dit denken, op de verborgen schatkist bij de zoektocht naar antwoorden op de grote maatschappelijke en culturele uitdagingen. Van Emmanuel Macron, die het gidswerk van Maritain, Mounier en andere christelijke denkers van de vorige eeuw onderstreepte, tot de filosoof André Glucksmann, een van de aanstichters van de revolutie van 1968. Hij reisde als Franse jood naar de paus en spoorde hem aan zijn stem in Europa krachtiger te laten horen ‘als onmisbaar tegenwicht tegen het alles doordringend nihilisme’.
Of neem Maurice Glasman, de topideoloog van Labour die mensen aanspoorde tot systematische en intensieve bestudering van met name de kernbegrippen uit het katholiek-sociaal denken. Bernie Sanders schreef zich in voor een conferentie over de encycliek Laudato Si’ in Rome, ‘want daar gebeurt het’. En Chris Patten, voormalig voorzitter van de Tories en de laatste gouverneur van Hongkong neemt in zijn laatste mondiale bestseller What next de missie en oriëntering van het christelijk-sociaal denken als uitgangspunt.
Door ruimte te bieden aan dit denken kan vanuit Radboud een bijzondere bijdrage worden geleverd aan de onderbelichte kracht en inspiratie van deze traditie
Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw haalde de sociaal-democraat Spinelli het nu negentig jaar oude begrip ‘subsidiariteit’ uit de voorraadkast van het katholieke sociaal denken, en het is sindsdien leidend geworden bij de verdere constructie van Europa. Angela Merkel gaf met haar uitspraak ‘Waarom sta ik hier anders dan omdat ik christen ben?’ eigenlijk in tien woorden weer wat de betekenis van het christendom voor de grote maatschappelijke keuzes kan zijn.
Door ruimte te bieden en aandacht te schenken aan dit denken, ook weer in verschillende disciplines en in interfacultaire cursussen en algemene faciliteiten, kan vanuit Radboud een bijzondere bijdrage worden geleverd aan de onderbelichte kracht en inspiratie van deze traditie. Dan gaat het niet alleen om ‘romeins’ spreken, maar om het hele palet van dit denken wereldwijd. Van de bevrijdingstheologie uit Latijns-Amerika tot de verzoening van de ‘liberale’ tradities met het katholiek denken in de VS tot het antwoord op dictatuur en discriminatie in bijvoorbeeld Azië.
We hoeven het intussen niet alleen ver weg te zoeken. In de ongeveer twaalf kilometer archieven (!) van het eigen Katholiek Documentatie Centrum onder de bibliotheek van Radboud liggen twee eeuwen gestolde vertalingen van de historische inzet van katholieken. Die was er niet alleen voor de eigen emancipatie, maar ook voor de hulp aan armen wereldwijd, aan vluchtelingen, voor vredeswerk en vooral sociale gerechtigheid. Je hoeft geen trouwe kerkganger te zijn om te bevroeden wat hier te vinden is aan voorbeelden van ook die combinatie van reflectie en maatschappelijk engagement.
Elektrificatieproces
Maar het gaat niet alleen om voorbeelden uit het verleden. Alles wijst op een nieuwe actualiteit van het christelijk-sociaal denken. Zie de gang van zovele politici van allerlei kleur, CEO’s van de grootste banken en ondernemingen naar het Vaticaan. Zie ook de royale ruimte op het World Economic Forum in Davos voor iemand als kardinaal Turkson, die de inzet van de kerk ‘voor de menselijke promotie’ coördineert.
Het lijkt erop dat, met name sinds het aantreden van paus Franciscus, er een soort elektrificatieproces plaatsvindt. Dat proces raakt miljoenen mensen, gelovig of niet, en het raakt regeringen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, media en de academische wereld.
De prominente columnist Pankaj Mishra van de New York Times en auteur van talrijke belangrijke publicaties verwoordde het zo: ‘Pope Francis happens to be the most prominent representative of a major religious tradition. And he is a very articulate figure, a very intelligent diagnostician of many of the problems we face in the world today.’
Laudato Si’
Die diagnose van de grote problemen van onze tijd komt het scherpst tot uitdrukking in de encycliek Laudato Si’. Een geschrift dat over veel meer gaat en veel rijker is dan alleen maar het milieu. Het wordt wel het belangrijkste geschrift van deze eeuw genoemd.
Laudato Si’ gaat ook over de oproep om onze cultuur van onverschilligheid af te leggen, evenals de verwachting dat de oplossingen van onze problemen wel van de techniek en de politiek alleen zullen komen. Vele academische instellingen hebben Laudato Si’ al als object van onderzoek en onderwijs uitgekozen en voor miljoenen jongeren wereldwijd is het een bron van inspiratie en soms zelfs persoonlijke ommekeer geworden.
De vele dimensies van Laudato Si’ verdienen een brede benadering en uitwerking, van natuurkunde tot economie en van islam tot christendom
Voor Radboud zou hier ook een uniek aanknopingspunt liggen, en niet alleen voor de theologen. Bij zijn afscheid als decaan van de theologische faculteit stelde professor Frans Wijsen vorig jaar dan ook voor om een multidisciplinair en multireligieus studieprogramma rond Laudato Si’ en ‘de zorg voor ons gemeenschappelijk huis’ te starten.
Van natuurkunde tot economie, en van islam tot christendom: de vele dimensies van de encycliek verdienen zo’n brede benadering en uitwerking. Radboud zou hier een prachtig toekomstgericht project kunnen ontwikkelen en zo ook mee kunnen doen in een Europees en globaal concert van academische instellingen, die zich rond deze thematiek verenigen.

Kritische dialoog
De identiteit van de katholieke universiteit zou hiermee een bijzondere toekomstgerichte en aansprekende invulling kunnen krijgen. Als in de komende twee à drie jaren hieraan gewerkt zou worden, dan kan bij het eeuwfeest in 2023 met recht gesteld worden dat Radboud een belangrijke rol bij de emancipatie van de katholieken gespeeld heeft. Ook kan dan blijken dat er grote wetenschappelijke prestaties verricht zijn, dikwijls ook op het terrein van de ontmoeting van geloof en wetenschap.
Laudato Si’ gaat ook over de oproep om onze cultuur van onverschilligheid af te leggen, evenals de verwachting dat de oplossingen van onze problemen van de techniek en de politiek alleen zullen komen
Maar de meerwaarde van een katholieke universiteit in het tweede kwart van deze eeuw is gelegen in een wetenschappelijk verankerde kritische dialoog met samenleving en cultuur, juist vanuit eeuwenoude waarden en ervaringen die de moderne culturen missen. Niet om ze op te leggen, maar om mondige burgers in de gelegenheid te stellen de realiteiten en opvattingen die verschraald zijn in onze tijd, zoals bijvoorbeeld gemeenschapszin, te herontdekken en te beleven.
Rituelen, zoals gebed bij de aanvang van een academische zitting of een jaarlijkse diesviering met eucharistie, kunnen belangrijk zijn en worden gekoesterd, zoals voorzitter Hermans van het Stichtingsbestuur zegt. Maar die toekomstgerichte dialoog heeft een duidelijke meerwaarde, juist in een geseculariseerde samenleving.
Laudato Si’ kan daarbij een kristallisatiemoment zijn en een handvat om aan te tonen dat de reflecties vanuit katholieke tradities en waarden kunnen bijdragen tot meer verantwoordelijkheid, meer gemeenschapszin en minder onverschilligheid of zelfgerichtheid. Ook voor generaties die van de kerk zijn komen te zijn.
Jos van Gennip is alumnus van de Radboud Universiteit en ex-voorzitter van de Stichting Vrienden van het Katholiek Documentatie Centrum van de Radboud Universiteit