
Raak mij niet aan
Samen met mijn vijf mannen (echtgenoot en vier zonen) sta ik op de top van de Mont Gerbier-de-Jonc. De slapende vulkaan biedt een fenomenaal uitzicht. Niet alleen over de uitgestrekte Franse Ardèche, maar ook over ons leven.
Precies een week geleden stond ik op de drempel van een kinderkamertje. Daar lag onze pleegzoon. Zijn gezichtje oogde slaperig, zijn goudblonde lokken glansden in het licht van de deuropening. We wisten allebei wat er ging gebeuren. Na een jaar lang bij ons gezin te hebben gewoond, zou Bas naar een instelling verhuizen.
Hoe neem je afscheid van een kind dat niet mag worden aangeraakt? Voor één keer besloot ik alle taboes te breken. Voorzichtig liep ik naar de bedrand en streelde zijn haar, dat verrassend zacht aanvoelde. “Ik ga je zo missen”, fluisterde ik. Bas verstijfde niet, maar glimlachte zowaar.
Op de bus gezet
Toen Bas bij ons gebracht werd kenden we het gezin al langer. Omdat er problemen waren, vingen we Bas in de weekends op. Tijdelijk, zo dachten we, maar op een dag escaleerde de situatie. Zijn zus belde ons met de vraag of ze haar broertje alsjeblieft op de bus kon zetten. Wat doe je op zo’n moment?
Een halfuur later stond er een tienjarige jongen voor de deur. Zijn enige bezittingen waren de kleren die hij droeg: een gescheurde spijkerbroek en een verwassen T-shirt. Bas bleef een week, een maand en vervolgens een jaar. Ons gezin werd uitgebreid gescreend; volgens Pleegzorg waren we een sterk pleeggezin.
Maar er zijn van die dingen die niemand je vertelt; dingen die pas later duidelijk worden. Het was niet alleen de huiveringwekkende geschiedenis van Bas. Het waren ook de kleine dingen: het feit dat hij niet wist dat de zee zout is, hoe groente smaakt, waarom je moet douchen of tandenpoetsen en hoe een warmwaterkraan werkt.
Dat alles maakte dat hij zich enorm moest aanpassen om bij een “gewoon” gezin te kunnen horen. Hoe we ons best ook deden om hem liefdevol te begeleiden, het kostte iedereen veel energie.
Niet aanraken
Op een dag maakte hij een tekening op de dagopvang. “Op deze tekening mag je aangeven waar je wel en niet aangeraakt wilt worden”, had de begeleidster gezegd. Op tafel hadden twee viltstiften gelegen, een rode en een blauwe. Blauw betekende oké, rood verboden terrein.
Een dag later kregen we de tekening. Op het papier stond een lichaam afgebeeld dat met woeste strepen vrijwel geheel rood was gekleurd. Alleen de onderarmen waren blauw. Bas leerde ons dat een pleegkind nooit alleen komt. Het neemt onherroepelijk een rugzakje mee. In Bas’ geval bleek dat een loodzware backpack te zijn, waarvan de instanties het gewicht hadden onderschat.
Die backpack leidde in ons gezin tot een uitputtende reeks ge- en verboden. Eén: Bas mag niet worden aangeraakt. Twee: verhef nooit je stem, want voor Bas is dat een voorbode van geweld. Drie: Bas heeft een hechtingsstoornis. Kom dus nooit te dichtbij, want dan stoot hij je af. Blijf altijd afstandelijk, professioneel en correct. Vier: zorg voor veel structuur en hanteer strakke regels die altijd en voor iedereen hetzelfde zijn. Vijf: gekwetste kinderen kwetsen anderen, accepteer dat en probeer het om te buigen naar iets positiefs.
Vooral regel één brak me op. Die sloot niet alleen alle negatieve vormen van fysieke aanraking uit, maar ook de positieve. Hoe ontwikkel je een band met een kind dat niet geknuffeld mag worden? Een jongetje dat nooit troost of nabijheid zoekt; dat je zelfs geen nachtzoen mag geven? Een kind dat je negeert als je het van sportkamp komt halen?
Hoe meer ik verlangde naar een band met mijn pleegzoon, hoe verder hij aan tafel zijn bord van mij wegschoof. Het roodgekleurde mannetje groeide en werd een draak. ’s Nachts droomde ik dat ik Bas op mijn schoot nam, tegen me aan drukte en troostte. Dat verlichtte mijn eigen rugzak, die intussen flink begon door te wegen.Op de top van de vulkaan sla ik mijn arm rond de schouders van mijn oudste. Nabijheid die zo vanzelfsprekend voelt; die geen woorden vraagt.
Ik herinner me een interview met Prakash Goossens van de Broeders van Liefde, waarin hij zei: “Liefde is geen voorwaarde voor hechting. Het is andersom. Je kunt pas liefde toelaten als er al hechting heeft plaatsgevonden.”
Waarom is het toch zo verleidelijk te geloven dat liefde alles goed maakt? Soms volstaat alle liefde van de wereld nog niet om de wonden te helen die een beschadigd kind heeft opgedaan. De hemel boven het uitgestrekte landschap oogt blauw als de ogen van Bas. Nadat ik hem alle zegen heb toegewenst, dalen we zwijgend af naar beneden.