Op school kom je buiten je eigen bubbel
Bij een discussie over Black Lives Mattermoet natuurlijk een deel van de sprekers uit niet-witte mensen bestaan. Maar wanneer je dit principe tot voorwaarde maakt, moeten over antisemitisme vooral Joden spreken en mag een Tweede Kamer-discussie over invaliden alleen plaatsvinden wanneer er minstens één Kamerlid in een rolstoel zit.
Anderen buitensluiten houdt het gesprek over diversiteit binnen de eigen bubbel. Je gaat je dan afzetten tegen anderen en dan dreigt al snel het slachtoffergevoel de overhand te krijgen. Uiteraard moeten Tweede Kamerleden bij de voorbereiding van een debat met mensen uit de doelgroep overleggen, maar voorwaarde voor goed beleid is juist ook buiten die bubbel te kijken.
Bij een discussie over Black Lives Matter moet natuurlijk een deel van de sprekers uit niet-witte mensen bestaan. Maar wanneer je dit principe tot voorwaarde maakt, moeten over antisemitisme vooral Joden spreken en mag een Tweede Kamer-discussie over invaliden alleen plaatsvinden wanneer er minstens één Kamerlid in een rolstoel zit.
Anderen buitensluiten houdt het gesprek over diversiteit binnen de eigen bubbel. Je gaat je dan afzetten tegen anderen en dan dreigt al snel het slachtoffergevoel de overhand te krijgen. Uiteraard moeten Tweede Kamerleden bij de voorbereiding van een debat met mensen uit de doelgroep overleggen, maar voorwaarde voor goed beleid is juist ook buiten die bubbel te kijken.
Humor en grappen over en uit de eigen doelgroep scheppen ruimte. Het maakt duidelijk waar de grens ligt tussen nog net te verteren, niet meer leuk, of kennelijk als opzettelijk beledigend bedoeld.
Een voorbeeld van zo’n grap: Sam zit als onderduikkind op een katholieke school. De juf stelt een vraag. “Het is bruin, zit in een boom, heeft kraaloogjes en een mooie pluimstaart.” Alle kinderen kijken stil voor zich, maar Sam steekt zijn vinger op en zegt: “Nou juf, het is vast een eekhoorn, maar het zal het kindeke Jezus wel weer wezen.”
Humor en grappen over en uit de eigen doelgroep scheppen ruimte
Over zo’n grap wordt gelachen, het doet nauwelijks nog pijn. Dat was anders voor protestanten, toen de homoseksuele schrijver Gerard Reve schreef dat hij seks had met een ezel, genaamd Jezus. Velen vonden het uitermate kwetsend. Toch werd het boek niet verboden.
En nu praten we al weken over de karikatuur van de profeet Mohammed, getekend met een granaat in zijn tulband. De Franse leraar maatschappijleer Samuel Paty, die deze karikatuur gebruikte om met zijn leerlingen het principe van vrijheid van meningsuiting bespreekbaar te maken, werd onthoofd.
Frankrijk is nog steeds in rep en roer. De laïcité is in gevaar en dat mag niet gebeuren, sprak president Macron. Nu wordt Macron aangevallen door moslims die een agressieve en intolerante vorm van islam aanhangen, en hem van de meest onzinnige zaken beschuldigen.
Met name vanuit Pakistan, het land waar een boerin ter dood werd veroordeeld omdat zij als christen uit dezelfde beker dronk als de met haar op het land werkende moslimboerinnen, waardoor die beker verontreinigd zou zijn.
Juist op school werk je aan je identiteit, leer je je geest te verruimen en ook met anderen over religie te praten
Essentieel is de vraag waar je leert over je eigen religie en over hoe met anderen om te gaan. Is dat alleen thuis, is het op school of daarnaast ook nog via apart onderwijs? En leer je op zo’n christelijke, joodse of islamitische zondagschool vrijwel uitsluitend over je eigen bubbel?
Daarom moeten leraren hun leerlingen op school het grote belang van de vrijheid van meningsuiting bijbrengen. Juist op school werk je aan je identiteit, leer je je geest te verruimen en ook met anderen over religie te praten. Dat is de mogelijkheid om buiten je eigen bubbel te komen.
Ik ben ervan overtuigd dat de meeste leraren heel goed kunnen bepalen of en wanneer die Mohammed-karikatuur hierbij een bruikbaar instrument is. Zo leren leerlingen of die karikatuur als grap of opzettelijke belediging is bedoeld en hoe ze daarop kunnen reageren. Daarnaast kun je zo kennis opdoen over een andere maatschappijvisie. Het is onacceptabel wanneer ouders dat de leraren onmogelijk maken.
Het is steeds weer aan jezelf hoe je met spot omgaat
Tot slot een ervaring uit 1985, tijdens de VN-vrouwenconferentie in Nairobi. In het centrum was een groot plein met op iedere hoek een kerkgebouw, een katholieke kerk, een moskee en een synagoge. In die laatste was ik op zaterdagochtend met vele andere vrouwen uitgenodigd.
In die orthodoxe synagoge zitten de mannen beneden en de vrouwen boven. Maar er waren zoveel vrouwen dat wij beneden mochten zitten. Een Amerikaanse voorzanger begeleidde ons op haar gitaar met bekende Hebreeuwse liedjes. Tijdens die samenzang brak een geweldig onweer met een stortbui los. Dat werd heel verschillend beoordeeld.
Het orthodoxe antwoord luidde: ‘God is boos, vrouwen horen niet beneden te zitten.’ Mijn antwoord was: ‘Regen is zegen, dus God vindt dit prachtig.’ Het is steeds weer aan jezelf hoe je dit soort tekenen ziet en dus ook hoe je met spot omgaat.
Hanneke Gelderblom-Lankhout was D66 twaalf jaar gemeenteraadslid voor D66 in Den Haag en dertien jaar lid van de Eerste Kamer, waarvan vijf jaar ook lid van de Raad van Europa
Waar zijn we elkaar kwijtgeraakt?
Diversiteit en verschillende meningen zorgden vaak voor spannende gesprekken, je kon er plezier aan hebben. Maar nu worden tegengestelde meningen vaak in een ‘wij tegen zij’-frame gezet. Dat is besmettelijk, en het levert woede en geweld op.