
Onderzoek: online kerkdiensten zijn een blijvertje
In de eerste maanden van de coronacrisis is in Nederlandse kerken een sterk beroep op vrijwilligers gedaan. Voorgangers hebben behoefte aan meer ondersteuning voor die vrijwilligers. Dat zijn de voorlopige uitkomsten uit een groot internationaal onderzoek naar digitaal kerkzijn in de coronacrisis.
“Opvallend is dat meer dan de helft van de voorgangers helemaal geen behoefte zegt te hebben aan extra professionele krachten. Dat weerspiegelt hoe we in Nederland kerk zijn: het werk in kerken wordt met name door vrijwilligers gedaan. In de coronacrisis komen daar andere, bijvoorbeeld technische, vrijwilligers bij”, analyseert onderzoeker Theo Pleizier van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) de eerste uitkomsten van het onderzoek.
De rol van voorgangers in de eerste maanden van de crisis veranderde. “Hun liturgische rol is vergroot; de voorganger kwam nog sterker in het middelpunt van de gemeente te staan, omdat hij of zij iedere online viering als enige in het liturgisch centrum in beeld was. Maar op pastoraal gebied ontstond twijfel,” zegt Pleizier.
80 procent van de voorgangers geeft aan dat ze hun rol niet volledig konden waarmaken, 65 procent meent onvoldoende als pastor aanwezig te zijn geweest.
Pleizier: ”Idealiter vallen de liturgische en pastorale rol samen: de voorganger is doordeweeks pastor voor individuen, en in de zondagse viering pastor voor de gemeente. Maar in deze periode werden het twee gescheiden werelden.”
Internationaal onderzoek
171 Nederlandse voorgangers deden in mei en juni mee aan het internationale onderzoek. In totaal beantwoordden bijna 6500 voorgangers uit twintig verschillende landen de uitgebreide vragenlijst. Henk de Roest en Theo Pleizier van de PThU begeleidden het Nederlandse deel van het onderzoek. Een definitief rapport is er nog niet, maar de voorlopige uitkomsten zeggen veel over hoe de voorgangers in de eerste maanden van de crisis te werk gingen.
Zo zijn ze positief over digitale ontwikkelingen: online vieringen lijken een blijvertje te zijn. Pleizier: “Het is interessant dat de voorgangers nauwelijks risico’s zien. In het voorjaar is bijvoorbeeld onder theologen wel wat discussie geweest over de vraag of je online avondmaal kunt vieren. Maar voor voorgangers was dat geen aanleiding om de nadruk te leggen op de risico’s en beperkingen van online diensten.”
Die nadruk op de mogelijkheden wordt mede bepaald door het moment dat de enquête werd afgenomen, aldus Pleizier. “De risico’s wogen op dat moment misschien niet op tegen de kansen; iedereen was blij dat er in ieder geval een manier was om nog samen te vieren. Maar het zou boeiend zijn om het onderzoek later nog weer te herhalen. Er is afgelopen maanden al heel veel veranderd in hoe we gemeente zijn. Als we de vragen nu nog een keer zouden voorleggen zouden we misschien weer heel andere antwoorden krijgen.”
Telefonisch pastoraat werkt
Een aantal voorgangers was opvallend positief over telefonisch pastoraat. “Zij merkten dat gesprekken soms opener werden”, analyseert Pleizier. “Van te voren had ik dat niet verwacht, maar je kunt het misschien vergelijken met de klassieke biecht, waarbij de pastoor en de parochiaan elkaar ook niet zien.”
De 171 Nederlandse deelnemers zijn te weinig om van een representatief onderzoek te kunnen spreken. Maar volgens Pleizier zeggen de antwoorden wel veel over hoe voorgangers binnen de Protestantse Kerk in Nederland omgingen met de eerste periode van de coronacrisis. “Honderd van de deelnemers zijn voorganger in de Protestantse Kerk. En ze weerspiegelen die populatie redelijk goed, qua leeftijd en verhouding tussen plattelands- en stadsgemeenten bijvoorbeeld. Alleen hebben er verhoudingsgewijs veel vrouwen deelgenomen aan het onderzoek. Daar moet je rekening mee houden als je conclusies trekt.”
Pleizier en De Roest hopen over een maand met definitieve conclusies over het Nederlandse deel van het onderzoek te komen. Volgend voorjaar worden alle uitkomsten gepresenteerd op een internationale conferentie.