Zo'n vrouw gun je toch een huis
In het sociaal domein is het tegenwoordig niet ongebruikelijk om de lofzang op het maatwerk te zingen. Pas nog hieven Kamerlid René Peters en columnist Pieter Hilhorst in een podcast over de jeugdzorg (bindende luistertip!) het bekende refrein aan over de unieke omstandigheden van het bijzondere geval.
Maatwerk moest standaard worden, klonk het eenstemmig, en de uitzondering de regel. Wat zou het bijvoorbeeld toch mooi zijn, fantaseerde Hilhorst, als sociaal werkers urgentieverklaringen voor woningen kunnen afgeven. Huisvesting is vaak cruciaal voor een structurele oplossing van sociale problemen.
Maar zo lang iedereen op zijn eigen eilandje zijn eigen dingetje zit te doen, somberde Peters, wordt het nooit wat met de integrale aanpak in het sociaal domein.
Zelf hoor ik sinds jaar en dag bezwaarzaken tegen weigeringen van urgentieverklaringen. Bijna zonder uitzondering zijn dat gevallen waarin alle betrokkenen de bezwaarde een huisje gunnen om een nieuwe start in het leven te maken. Maar de regels zijn streng. Zelfs een alleenstaande moeder die met haar zoontje uit arren moede bij haar krap behuisde ouders intrekt, komt niet voor urgentie in aanmerking.
Dreigende dakloosheid met zorg voor een minderjarige is weliswaar een grond voor toekenning, maar moeder en dochter zíjn niet dakloos. “Moet ik mijn dochter dan eerst op straat gooien?” vroeg pas een wanhopige vader op zitting. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Tijd voor maatwerk!
Toch is er een andere kant. Dat zijn al die andere zaken. De wachttijden voor sociale woningbouw zijn zo lang omdat tienduizenden mensen op een huisje wachten. Daaronder zijn veel jongeren die nog bij hun ouders wonen, hoewel ze graag een eigen gezinnetje waren begonnen. Ze werken hard voor weinig geld, sparen zoveel mogelijk en reageren iedere week hoopvol op het schaarse aanbod.
Het zijn hun huizen waar dit over gaat - elke urgentieverklaring van de sociaal werker is een week langer wachten voor hen. Wat zullen zij ervan vinden als blijkt ze wel voorrang hadden gekregen als ze niet hadden gewacht met kinderen krijgen?
In de Bijbel vertelt Jezus het verhaal van de werkers van het laatste uur die gelijk worden beloond. Uitzendkrachten die vlak voor kerst zijn begonnen, delen op gelijke voet in de winstuitkering over het hele jaar. De medewerkers die een vol jaar geploeterd hebben, trekken dat slecht. Hun definitie van maatwerk is een heel andere dan die van Hilhorst. En het is de vraag naar wie de Staat moet luisteren. En dat is weer een volgende podcast waard.
Geerten Boogaard is hoogleraar decentrale overheden aan de Thorbeckeleerstoel aan de Universiteit van Leiden