
Lost in Corontaine
Toen ik op donderdagavond 12 maart de deur van mijn Haagse werkkamer achter me dicht trok was ik - ondanks de eerste verontrustende persconferentie van premier Rutte eerder die middag - nog niet goed doordrongen van de ernst van de situatie.
Tegelijkertijd besefte ik wel dat het voorlopig de laatste keer was dat ik mijn computer afsloot, mijn jas van het knaapje afhaalde, het licht uitdeed, de deur achter mij dicht trok, naar de trein wandelde. Den Haag zag er op een vreemde manier anders uit die donderdagavond.
Toen die laatste trein mij van Den Haag naar huis reed, dacht ik: er komen mooie weken aan
Ik verheugde mij stiekem op de periode die voor mij lag. Als ik thuis werk, ben ik altijd erg creatief en productief. Ik schrijf in een dag dat artikel dat al enige tijd in mijn hoofd ronddwaalt, of die notitie die nu echt eens af moet. Ik lees eindelijk ongestoord de stukken die ik eigenlijk al lang gelezen had moet hebben. Dus toen die laatste trein mij van Den Haag naar huis reed, dacht ik: er komen mooie weken aan. Ik kan gaan lezen en schrijven, de dingen die ik het liefste doe.
Helemaal gaar
De eerste weken valt dat vies tegen. Ik zit hele dagen aan de telefoon om te overleggen, mijn oor te luister te leggen bij collega’s. Afstemming op afstand per telefoon of via Zoom en Skype blijkt veel meer tijd te kosten dan een rondje lopen door de gangen langs collega’s. En meer energie: om drie uur ben ik helemaal gaar door al dat bellen en het ‘opgesloten zitten’ op het kleine werkkamertje bij mij thuis. Dan moet ik eruit, even wandelen, een stuk fietsen.
Alles waarover ik wilde schrijven, komt mij nu als irrelevant voor
Als ik na twee weken een beetje ben geland, wil het schrijven en lezen nog steeds niet lukken. Alles waarover ik wilde schrijven, komt mij nu als irrelevant voor. Wat niet met Covid-19 van doen heeft, mist urgentie. Een collega zegt over ons werk bij een Haagse kennisinstelling: essentieel, maar momenteel niet van vitaal belang.
Hij slaat de spijker op z’n kop: als de coronastorm van de eerst golf aan maatregelen een ietsje lijkt geluwd, brengen we een studie uit waaraan twee jaar is gewerkt. Kort geleden was die nog zo relevant dat premier Rutte in zijn drukke agenda een half uur inruimde om met een korte presentatie een sneak preview van het eindrapport te kunnen krijgen. Nu blijkt geen journalist geïnteresseerd en ook op het betrokken ministerie hebben ze (terecht) wat beters te doen.
José Samarago
Ik neem mij daarop voor om dat lastige filosofische boek eindelijk eens te gaan lezen in de komende weken. Nu heb ik er immers tijd voor. Ik ploeter mij door de inleiding van het boek maar het komt niet binnen. Dit gaat niet werken. Dan maar fictie lezen, een verhaal dat helpt begrijpen in welke situatie we nu verkeren.
Ik herinner mij dat ik De stad der blinden van de Portugese Nobelprijswinnaar José Saramago in mijn kast heb staan, over een stad waar mensen door een besmettelijke aandoening vanuit het niets blind worden.
Ik begin enthousiast, maar het verhaal ontspoort. Saramago heeft een gitzwarte kijk op de mens en dat blijkt maar weer uit dit verhaal. De blinden worden in dit boek bijeengedreven en volledig geïsoleerd in een voormalig gekkenhuis (sic!) waar wet noch regel geldt, met afschuwelijke taferelen tot gevolg. Na honderd bladzijden leg ik het boek met gevoelens van weerzin terzijde en zet het te koop op mijn digitale tweedehands boekwinkel. Binnen 12 uur meldt zich een koper, waarschijnlijk ook aangetrokken door het thema.
Vast ritme
Ik voel mij onbestemd. Misschien mis ik wel het vaste ritme in de week van de activiteiten van de kinderen: de rugbytraining op maandag en woensdag, orkest en musical op vrijdag. En de wekelijkse wedstrijd van mijn favoriete voetbalclub in het weekend.
Dat ik de tijd en ruimte in mijn hoofd heb om zo’n flauwe woordspeling te bedenken, zegt genoeg
Bij het opruimen van een kast kom ik een oude DVD van de klassieker en Oscar-winnende film Lost in translation tegen, over een bijna vergeten, ooit beroemde acteur die zichzelf door de onbegrijpelijke taal en grote verschillen in cultuur verliest in Tokyo. Dat is het, besef ik opeens: ik ben ‘Lost in Corontaine’. Dat ik de tijd en ruimte in mijn hoofd heb om zo’n flauwe woordspeling te bedenken, zegt genoeg.
Meteen voel ik iets wat op schaamte lijkt: wat zit ik nu moeilijk te doen? De coronacrisis neemt steeds serieuzere vormen aan, maar persoonlijk heb ik niets te klagen. Mijn gezin is gezond en geen van ons behoort tot de risicogroep. Mijn baan is door de Covid-19-maatregelen voorlopig niet in gevaar.
Mijn kinderen kunnen goed meekomen op school en zijn goed gemotiveerd om dagelijks tussen half tien en half vier via de laptop hun lessen te volgen en hun thuiswerk te doen. Bovendien heb ik ook nog eens een heel leuke vrouw en erg leuke kinderen, zodat de dagen thuis niet bepaald een beproeving zijn.
Ongemak
Daar zit precies het ongemak. Terwijl ik elke dag een wandeling van ruim een uur maak, in het weekend de ramen lap (van binnen en van buiten), op Netflix alle Bourne-films nog eens heb nagekeken en mijn gezinsleden van de wereldkaart veeg bij een potje Risken, is mijn zus druk bezig in een Zuid-Hollandse stad een aparte huisartsenpost in te richten voor Covid-19-patiënten.
Een goede vriendin laat via de app weten dat ze een reguliere afdeling in het ziekenhuis alleen moet bemensen zodat haar collega’s op de IC kunnen bijspringen
Een goede vriend doet in het oosten van het land hetzelfde. Buurman maakt lange dagen waarin hij overal en nergens beademingsapparatuur vandaan probeert te halen om de IC van het plaatselijke ziekenhuis te kunnen uitbreiden.
Een goede vriendin laat via de app weten dat ze een reguliere afdeling in het ziekenhuis alleen moet bemensen zodat haar collega’s op de IC kunnen bijspringen. Mijn lief zorgt er als predikant voor dat haar kerkelijke gemeente ook in deze tijden zonder zondagse diensten een gemeenschap blijft. Alles wat zij doen, heeft betekenis en is urgent.
Contrast
Natuurlijk draag ik mijn kleine steentje bij. Ik loop keurig met een ruime boog om mensen heen. Een keer in de week kiezen we een restaurant uit waar we eten ophalen om zo ook de lokale middenstand te blijven steunen. We betalen keurig onze schoonmaakster door hoewel we haar voorlopig hebben vrijgesteld van werk in ons huis, precies zoals minister Koolmees heeft opgeroepen te doen. Aan de buurman vraag ik of we kunnen helpen, bijvoorbeeld met boodschappen doen.
Maar het contrast is te groot. Terwijl mensen lange dagen maken om het leven van andere mensen te redden, moet ik mijn bijdrage leveren door binnen te blijven, een goed boek te lezen of maar weer eens een film te kijken. Ik kan er maar moeilijk plezier aan beleven. Ik doe het vooral voor de afleiding, om niet voortdurend te ervaren dat sprake is van een crisis en daarbij mijn eigen machteloosheid te voelen. Inderdaad: lost in corontaine.
Rien Fraanje is publicist