
Het CDA moet kiezen voor hoop en realisme
Dit weekend, vrijdag 8 en zaterdag 9 januari, wordt het uitgestelde verkiezingscongres van het CDA gehouden. Er staat voor de christendemocratie ongeveer alles op het spel. Het kan wegglijden in de onherkenbaarheid van een overbevolkt politiek midden of een duidelijk eigen perspectief geven voor een maatschappij, die in een diepe crisis is geraakt.
Het rapport van de commissie over de toeslagenaffaire, onder leiding van CDA’er Chris van Dam, is van veel verderstrekkende betekenis dan alleen de toeslagenaffaire zelf. In de uitzonderlijk heldere en diepgravende analyses wordt vooral de systeemverwording van onze politieke cultuur duidelijk: scoren, dadendrang, de overheid als een bedrijf beschouwen, vergeten dat er achter het burgerservicenummer een mens schuilt en niet alleen maar een cliënt of belastingbetaler.
De mens is meer dan een kaal individu met als hoogste doel de eigen zelfverwerkelijking
De héle politiek, het bestuur en de rechtspraak moeten zich dat aantrekken. Voor het CDA is er tenminste nog het lichtpunt dat Pieter Omtzigt een heldenrol heeft gespeeld in het agenderen van dit symptoom van verregaande ontsporing. En uit het optreden van Van Dam blijkt hoe waardevol de combinatie is van een grote staat van dienst buíten het Binnenhof, een bijzondere juridische deskundigheid en een duidelijk moreel kompas.
Andere visie op de mens
En er komt voor de christendemocraten nog iets bijzonders bij: in de schatkamers van hun gedachtegoed en inspiratie ligt het antwoord op die politieke systeemverwording. Dat is de overtuiging, dat de mens meer is dan een kaal individu met als hoogste doel de eigen zelfverwerkelijking.
De mens is meer. Het is een persoon, die zijn of haar ontplooiing vindt in de relatie met anderen, bij wie de rol van de gemeenschap onmisbaar is en voor wie de inzet voor het algemeen welzijn de norm is.
Dat personalisme, dat teruggaat naar Augustinus en via Thomas van Aquino door Jacques Maritain in de vorige eeuw dé inspiratiebron is geworden van de christendemocratische vernieuwing na de oorlog in vele Europese landen, moet opnieuw doordacht worden. Het laatste nummer van Christen Democratische Verkenningen bevat die reflecties en het Friesch Dagblad van enige weken geleden geeft er een uitvoerige verwijzing naar.
Lees ook: Een zelfverzekerd geluid van binnenuit is nodig bij het CDA
In die andere visie op mens en gemeenschap en de actualiteit van een zo onontbeerlijk broeder- en zusterschap ligt dat antwoord op de verkilling, verzakelijking en bureaucratisering van de relatie tussen overheid en burger. Fratelli tutti, de jongste encycliek van Paus Franciscus, schetst dat alternatief van een warme, elkaar ondersteunende humane maatschappij.
De toonzetting van de verkiezingscampagne van het CDA moet dit alternatief uitstralen, te beginnen bij het Verkiezingscongres. Dat geeft perspectief en profiel! En ook het rapport-Van Dam verdient een reactie die alleen het naming and shaming overstijgt.

Nieuw programma
Die toonzetting in de verkiezingscampagne vereist overigens geen kunstgrepen. Het ontwerpprogramma dat moet worden vastgesteld, bevat een toonzetting en elementen die perfect aansluiten bij het verhaal tegen hyperindividualisme en pure zelfredzaamheid.
De titel en de subtitels spreken voor zich: ‘Zorg voor Elkaar’, met als onderdelen ‘Een sterke samenleving’, ‘Een eerlijke economie’, ‘Een dienstbare en beschermende overheid’, en ‘Een land van waarden en tradities’. Jarenlange reflecties en studies van het Wetenschappelijk Instituut vinden hier hun weerslag. Van het ‘Program van Uitgangspunten’ van 1992 via ‘Nieuwe Wegen, Vaste Waarden’ van 1995 tot de rapporten van de Strategische Beraden van 2012 en 2019.
Met name dat laatste rapport, ‘Zij aan Zij’, dat bijna bezweek onder de alles absorberende aandacht voor een zin over het noodzakelijke evenwicht tussen landbouw, milieu en dierenwelzijn, vindt nu erkenning in een inhoudelijke weerslag in dit programma. Een aantal op het congres voorliggende amendementen geeft nog de nodige versterking aan de koers ervan.
De samenleving heeft het afgelopen driekwart jaar geleerd dat de kracht van nabijheid en verbondenheid heilloos ondergewaardeerd zijn geraakt
Het is te hopen dat de partijleiding juist die amendementen ondersteunt. Want zaken als het niet willen opnemen van minderjarige vluchtelingen op de Griekse eilanden of het verder bezuinigen op onze toch al minimale solidariteit met de allerarmsten in de wereld of onvoldoende inzet met de nu meer dan ooit noodzakelijke Europese samenwerking tasten de geloofwaardigheid van het hele programma aan.
Maar als dat wordt rechtgetrokken, is dit document een uitstekende reisgids voor de komende jaren in een samenleving die het neoliberalisme van de afgelopen dertig jaar zat is. Een samenleving die in het afgelopen driekwart jaar heeft geleerd dat de kracht van nabijheid en verbondenheid heilloos ondergewaardeerd zijn geraakt in een cultuur van snel binnenhalen, profiteren en overconsumeren.
Wisseling van de leider
En dan is er nog die schok van de leiderschapswisseling. Dat is zoveel meer dan het zetten van een andere naam op de eerste plaats van de kieslijst. Personen, programma en de stijl van politiek handelen moeten zoveel mogelijk een eenheid vormen. Zij bepalen samen de identiteit van een politieke beweging.
We hebben het wel eens meegemaakt dat het toenmalige boegbeeld van de christendemocratie een uitstraling koos, die op volstrekt gespannen voet stond met de geest van het verkiezingsprogramma van die jaren. Dat werd vrij schieten voor alle critici en leidde tot een rampzalig resultaat.
Lees ook: Met Wopke Hoekstra is voor het CDA het torentje in zicht
Het nieuwe verkiezingsprogramma ‘Zorg voor elkaar’ was als een maatpak voor Hugo de Jonge. Maar past het ook de nieuwe lijsttrekker? Wie Wopke Hoekstra kent en gevolgd heeft, weet dat hij veel meer is dan een kille rekenaar. Hij heeft een menselijke kant en een gevoel voor de vragen uit de samenleving, waardoor de benadering van het programma wel degelijk bij hem past. Daar hoeft het niet aan te liggen; integendeel zelfs.
Terecht hebben commentatoren ook gewezen op de ruimhartigheid waarmee Hoekstra als minister van Financiën in deze crisis een ongekende reeks steun- en noodvoorzieningen heeft getroffen. Hij heeft daarmee ruimhartig, sommigen zeggen zelfs barmhartig, de economische slachtoffers opgevangen. Maar er dreigt wel een ander gevaar: de verleiding om juist zijn imago als rekenmeester te zwaar in te zetten als hét middel bij uitstek om stemmen te trekken.
Partij van de regio
De verkiezingsstrategie staat mijns inziens echter voor veel meer dan ‘wakker Nederland’ behagen. De relevantie van het CDA hangt deze keer af van twee factoren. Ten eerste: hoe de kiezers in de zuidelijke provincies te behouden en aan te trekken. En ten tweede: hoe de neergang in de grote steden tegen te gaan.
Dat is geen geringe opgave, en ook voor deze strategie moet in de komende dagen de basis worden gelegd. Veel hangt van het optreden van de lijstrekker af. Lubbers brak onverwacht door in de grote steden. Dat moet Hoekstra ook kunnen, maar hij moet tezelfdertijd ook grote herkenbaarheid opbouwen in met name Brabant en Limburg. Maar daarbij zou hij er niet alleen voor moeten staan. Het CDA moet het juist als partij van de regio’s ook hebben van herkenbare figuren met regionale aantrekkingskracht. En nee, dat is niet hetzelfde als kneuterigheid en regionalisme.
De relevantie van het CDA hangt af van twee factoren: hoe de kiezers in de zuidelijke provincies te behouden en hoe de neergang in de grote steden tegen te gaan
Buitenlandwoordvoerder Martijn van Helvert past nauw bij Limburg. De rijzende ster Chris van Dam past naadloos bij de Randstad. De een met zijn combinatie van engagement met de wereld en de authentieke vertolking van de vertrouwde Limburgse tradities; de ander met die combinatie van echte kennis van het wezen van de christendemocratie met engagement met de achterstandswijken. Het valt moeilijk te begrijpen dat juist deze personen op onverkiesbare plaatsen zijn gezet.
Acht jaar geleden overkwam een andere Kamerlid hetzelfde. Die werd niet eens op de lijst gezet, zogenaamd omdat hij te lastig was. Eerst slikten de ‘gewone’ leden dat niet en daarna hebben de ‘gewone’ kiezers hem op handen de Kamer ingedragen. Zijn naam: Pieter Omtzigt. De – opnieuw urgente – gewetensvraag aan partijbestuur en verkiezingscongres is dan ook of deze historische fout nog te repareren is.

Nieuwe kansen
Sinds het einde van de jaren zestig van de vorige eeuw kampt de christendemocratie met het dilemma dat zij volgens haar eigen uitgangspunten rond gerechtigheid en solidariteit op moet komen voor de kanslozen in de eigen samenleving, de armsten op het zuidelijk halfrond en de nog niet geborenen die straks de lasten moeten dragen van vervuiling, klimaatverandering en uitputting. Kortom: opkomen voor mensen die niet of nog niet op het CDA stemmen!
Toen de ARP nog de advocaat was van de ‘kleine luyden’ en de Katholieke Volkspartij van de achtergestelde rooms-katholieke burgers, bestond dat dilemma nog niet. Zíj waren de toenmalige zwakken voor wie de overheid een schild was. Maar nu de mythe van zeer brede en automatische welvaartsspreiding onder de voelbare gevolgen van de pandemie aan het sneuvelen is, zouden veel vervreemde kiezers wel weer eens oproepbaar kunnen zijn door een partij die solidariteit én zorg voor wie niet meekunnen predikt.
Het gaat om het leggen van loopbruggen naar nieuwe kansen, nieuwe vormen van participatie en inclusiviteit
De welvaartsverschillen zijn gigantisch toegenomen. De toekomstverwachting van van veel mensen dat hun kinderen het beter zullen krijgen dan zijzelf – een verwachting die 125 jaar lang gerechtvaardigd was! – is weggesmolten. De groep die geen enkel profijt meer voelt van de globalisering is toegenomen. En vooral het vertrouwen in een betrouwbare overheid is gekelderd.
Opnieuw: in het christendemocratisch gedachtegoed zitten alle elementen en instrumenten voor een perspectiefvol antwoord op die constateringen. Let wel, dit is iets anders dan puur het oor te luisteren leggen bij ‘de boze burger’ of meehuilen met de klaagzangen over alles wat verkeerd kan gaan.
Nee, het gaat om het leggen van loopbruggen naar nieuwe kansen, nieuwe vormen van participatie en inclusiviteit, naar een land en een samenleving ‘die we wél willen doorgeven aan een volgende generatie’. Als nu de toonzetting van het CDA gevormd zou worden door die toonzetting van hoop en realisme, kunnen velen de weg naar die beweging hervinden of vinden.
Jos van Gennip was van 1990 tot 2000 directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA
Voor het land waarnaar we op weg zijn
We mogen trots zijn op ons land en het verleden, maar sommige zaken willen we toch niet doorgeven aan komende generaties. We kunnen ons beter laten inspireren door de toekomst.