Jeugdwerkloosheid is meer dan geen baan hebben
Juist vanwege hun tijdelijke contracten en flexibiliteit zijn jongeren in een crisis doorgaans de eersten die hun baan verliezen. Zij zijn immers vaak werkzaam sectoren die door een crisis extra hard getroffen worden.
De huidige coronacrisis is natuurlijk niet de eerste crisis in ons land en grote jeugdwerkloosheid was er ook al eerder. Mij vallen nu echter twee zaken op. Aan de ene kant de eenzijdige focus op het economische effect van jeugdwerkloosheid. En aan de andere kant het idee dat de bestrijding ervan alleen een overheidstaak zou zijn. Het verleden laat zien dat beide stellingen onjuist zijn.
In het Limburgsch Dagblad stond op 24 april 1939 een interessant bericht van de ‘Nationale Rooms-Katholieke Commissie voor Jeugdwerklozenzorg’ over de oplopende jeugdwerkloosheid toentertijd. Deze commissie bepleitte onder andere het inzetten van ‘jongens- en meisjeskampen’ om de werkloze jeugd in meerdere opzichten te ‘vormen’.
Lees ook de column van Jan Jaap van Oosterzee: Solidair met jongeren
Het interessante in het artikel is niet alleen dat er in tijden van grote crisis op een niet-economische belang wordt gewezen: de ontwikkeling van de jeugd. Het bestrijden van jeugdwerkloosheid werd een bredere taak: de jeugd te laten inzien dat zij zowel een maatschappelijke als economische rol hebben te spelen.
De wijze waarop de maatschappelijke rol ‘lading’ kregen, hing af van de betreffende ideologische zuil. Deze katholieke commissie schreef: ‘Moge onder Gods bijstand met de krachtige steun van geheel katholiek Nederland de katholieke ‘zuil’ in staat zijn, om het aangegeven werk in stand te houden en uit te breiden, en volledig slagen in het doel van haar werkzaamheid, dit is de katholieke werkloze jeugd godsdienstig, zedig, geestelijk en lichamelijk sterk te maken voor de verovering van haar toekomst.’
Daarnaast laat het artikel uit 1939 zien dat het maatschappelijk middenveld, ongeacht ideologische achtergrond en kleur, proactief de verantwoordelijkheid nam om de jeugd - hun jeugd - te vormen, te laten ontwikkelen én aan een baan te helpen. De rijksoverheid koos heel bewust voor een scherpe focus op de economie en liet de rest over aan de samenleving.
De participatiesamenleving is geen moderne uitvinding maar is onlosmakelijk verbonden aan onze verzuilde samenleving van weleer. Nee, ik hunker niet naar die verzuiling. Wel zou ik graag wat meer inbreng zien vanuit onder andere katholiek, protestants-christelijk en islamitisch Nederland over hoe zij de jeugdwerkloosheid willen aangrijpen om bij te dragen aan een goede toekomst van onze jeugd en daarmee van ons land.
Lees ook de column van Hielke Onnink: Jongeren hoeven geen revolutie
De verschillende jongerenkampen bestaan overigens in zekere zin nog steeds, bijvoorbeeld als zomerkampen. Maar een meer diepgaand en persoonlijk ontwikkeltraject voor jongeren zie ik maar beperkt langskomen.
Een verstorende factor daarin is juist de overheid, die via goedbedoelde initiatieven als ‘maatschappelijke stages’ maatschappelijke organisaties dwingen om jongeren te vormen naar een zeker ideaaltypisch burgerschap. Dit zou juist per definitie een spel moeten zijn van maatschappelijke vraag en aanbod, zonder overheidsinterventies en politieke inmenging.
Die ruimte gaat de politiek echter pas geven als de samenleving dat zelf afdwingt. Daarom roep ik jeugd- en jongerenorganisaties, maar ook religieuze en levensbeschouwelijke organisaties op om vanuit eigen kracht en overtuiging, maar wel samen tot een plan te komen om van de coronacrisis en de jeugdwerkloosheid een kans te maken. Een kans om jongeren te vormen tot betekenisvolle, maatschappelijke influencers in plaats van de oppervlakkige influencers die nu het internet domineren. De toekomst van ons land heeft dat keihard nodig.
Dave Ensberg is directeur van Jantje Beton