
Internationale betrekkingen in christelijk perspectief
Wat kunnen christenen bijdrage aan de doordenking van de internationale betrekkingen? Simon Polinder en Govert Buijs leggen in hun boek de focus bij het spanningsveld tussen ideaal en realiteit.
Hoe bewegen we ons tussen de werkelijkheid met haar conflicten, mensenrechtenschendingen en klimaatverstoring enerzijds en de belofte van ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ anderzijds? Ze komen tot een praktisch en normatief model.
Vluchtwegen
Er zijn ruwweg drie manieren om aan dat spanningsveld van realiteit en ideaal te ontsnappen. Een klassieke vluchtweg bestaat uit de gedachte dat dit aardse leven slechts een schamel voorportaal is van een hemels leven in een hiernamaals.
Daarnaast is er de activistische vluchtweg om alles op alles te zetten om die ideale wereld te realiseren. Het doel heiligt daarbij de middelen. En de idealistische vluchtweg kiest voor een persoonlijke en geestelijke bevrijding uit een materialistische wereld.
De auteurs zoeken naar een eigen - christelijke - benadering van de wetenschap van de internationale betrekkingen
De auteurs hebben de moed om de mondiale situatie onder ogen te zien. Ze realiseren zich ten volle dat mensen voor lastige keuzes staan én ze wijzen op de waarde van academische reflectie op de internationale verhoudingen. Ze zoeken naar een eigen - christelijke - benadering van de wetenschap van de internationale betrekkingen.
Neutraliteit?
Een terugkerend punt van kritiek op deze wetenschappelijke discipline is dat ze de pretentie heeft neutraal en objectief zou zijn. Nee, zeggen Polinder en Buijs, de wetenschappers die in deze discipline actief zijn hanteren vooronderstellingen die wel degelijk doorwerken in hun beschouwingen. Deze vooronderstellingen hebben dan van doen met hun mens- en wereldbeeld, hun levensbeschouwing en met de netwerken waarbinnen ze verkeren.
Maak die vooronderstellingen dan ook expliciet, is hun boodschap aan die wetenschappers. Zelf gaan ze uit van de Bijbelse grondwoorden gerechtigheid en vrede. Daarbij komen ze uit bij het al genoemde spanningsveld. Het idealisme laat zich meer inspireren door het verlangen naar het Koninkrijk van God; het realisme legt het accent op de zondigheid van de mens.
Polinder en Buijs zoeken naar een tussenpositie, omdat ze voor- en nadelen van beide posities al te goed in beeld hebben.
Praktisch en normatief
Mede aan de hand van het gedachtegoed van Kuyper en Dooyeweerd ontwikkelen de auteurs een normatief en praktisch model. Zij waarderen daarbij naast academische kennis ook de kennis uit de praktijk.
Kenmerkend is de gedachte dat de werkelijkheid uit diverse kringen bestaat, elk met eigen specifieke doelen: politiek, onderwijs, familie, economie, kunst etc. Dit werken Polinder en Buijs uit in vier sleutelelementen.
De mens heeft kwaliteiten en vrijheden, maar de mens is ook afhankelijk van de eigen gezondheid en de materiële omstandigheden
Het eerste element is de kwetsbaarheid mens. De mens heeft kwaliteiten en vrijheden, maar de mens is ook afhankelijk van de eigen gezondheid en de materiële omstandigheden. Biografieën zijn dan ook van grote waarde.
Het tweede element bestaat uit de instituties die door mensen gevormd zijn en die mensen vormen. Zij zorgen voor continuïteit en laten zich niet makkelijk veranderen. Het derde element is de verzameling van drijfveren, ideeën en ideologieën. Veiligheid, gezondheid en klimaatverstoring vormen de basis voor krachtige drijfveren.
Ten slotte het vierde en laatste element: de wisselvalligheid. Dit element staat bijna haaks op iedere gedachte van maakbaarheid en voorspelbaarheid.
Geen toepassing
Het laatste hoofdstuk mag dan de contouren aandragen voor een praktisch en normatief model, een integrale toepassing van dit ideële model tref ik niet aan in de bundel. Een verwijzing naar de buitenlandpolitiek van de partijen die (ten dele) in de traditie van Kuyper en Dooyeweerd staan (ChristenUnie, CDA (ARP) en wellicht GroenLinks (via een van de voorlopers Evangelische Volkspartij) ontbreekt. Blijkbaar vormen zij geen illustratie van wat de samenstellers voor ogen staat.
Een deel van het boek gaat over de praktische toepassingen van de voorgestane christelijke filosofie in de internationale betrekkingen. Tamelijk willekeurig komen hier drie thema’s aan de orde: Europa, veiligheid en godsdienstvrijheid. Dennis P. Petri en Frans Veerman bespreken dit laatste thema. Zij doen dat vanuit het perspectief van het leerstuk van de soevereiniteit in eigen kring.
Nu valt hier heel over te zeggen, maar belangrijk is de gedachte dat religie zowel een eigen ‘kring’ heeft (aangeduid met kerk!) en dat religie ook tot uitdrukking komt in andere kringen: familie, politiek, economie, gezondheid, enzovoorts.
Eigen kring
Godsdienstvrijheid kan dan betrekking hebben op die eigen kring: eigen gebedshuizen en eigen organisaties. Maar ze kan ook betrekking hebben op uitingen in die andere kringen, zoals voedsel, kleding, relaties etc. Tot zover lijkt het nog om het gemeenschappelijk goede te gaan, dus de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing van ieder mens. Dat leidt nog steeds tot lastige dilemma’s zoals die rond ritueel slachten, gezichtsbedekkingen en gender.
Maar dan kiezen Petri en Veerman twee voorbeelden, namelijk de vervolging van christenen in islamitische landen en de bedenkelijke rol van het seculiere fundamentalisme. Ik betwist de ernst van die twee onderwerpen niet, maar die keuze duidt ook op iets anders. Namelijk de verschuiving van de inzet voor het ‘gemeenschappelijk goede’ naar het opkomen voor geloofsgenoten.
Tenslotte
Het boek reikt een praktisch en normatief denkmodel aan. Maar de vraag is hoe dit model door wetenschappers, beleidsmakers en activisten gebruikt kan worden. Ik mis hun respons.
Verschuift de aandacht in de praktijk niet naar het opkomen voor christenen?
Een van de hoofdstukken met toepassingen roept ook een andere vraag op. Elders in de bundel gaat het over shalom, gerechtigheid en vrede. Die woorden roepen herkenning en instemming op. Maar opnieuw, verschuift de aandacht in de praktijk niet naar het opkomen voor christenen?

David Renkema is oud-directeur van Oikos
Simon Polinder en Govert J. Buijs (red.), Christian Faith, Philosophy and International Relations: The Lamb and the Wolf. Brill Leiden, 2020
Deze Engelstalige bundel bevat naast de in- en uitleiding door Simon Polinder en Govert Buijs vijf delen: een overzicht van het debat over internationale betrekkingen en het christendom (1), fundamentele perspectieven vanuit de christelijke filosofie en theologie (2), geïnspireerde christelijke leiders (3), toepassingen vanuit de ‘Amsterdamse school voor christelijke filosofie’ (4) en profetische kritiek (5). De bundel is schatplichtig aan het denken van Abraham Kuyper en Herman Dooyeweerd. Bijdragen van onder anderen James Skillen, Eric Patterson, Roman Gruijters, Beatrice de Graaf, Monica Bouman, Sander Luitwieler en Menno Kamminga.