
Ik hijs de vlag voor mijn moeder, ooms en grootouders
Als klein kind luisterde ik graag naar mijn moeders verhalen over de oorlog. Mijn moeder is van 1932 en ze is een geboren verhalenverteller.
Ik hing aan haar lippen als ze vertelde over haar jeugd in de Achterhoek, over het besluit van haar broers om onder te duiken, over mijn opa’s besluit op de deel hutjes van stro te maken, zodat hongerlopers daar konden overnachten. Mijn moeder vertelde over een wereld die ik gelukkig nooit heb gekend.
Ik hing aan haar lippen als ze vertelde over mijn opa's besluit om op de deel hutjes van stro te maken, zodat hongerlopers daar konden overnachten
Ze vertelde over mijn oma die de hele oorlog bijna ziek was van angst omdat haar zonen ondergedoken zaten. Ze vertelde over haar oudste broer die bij zijn eerste oproep voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland was gegaan maar na zijn eerste verlof niet meer terug was gegaan. Ik genoot van mijn moeders verhaal over een andere oom die in vrouwenkleren verkleed stiekem terugkwam van zijn onderduikadres om zijn ouders te bezoeken.
Zelfspot en relativering
Mijn moeders verhalen waren doorspekt met humor en relativering. Ze vertelde over de NSB-buurman die mijn oom thuis aantrof, maar natuurlijk zijn buurjongen niet verried. Ze vertelde hoe ze met haar ouders de bommenwerpers telde die naar Duitsland vlogen en deed verslag van haar ongemak toen ze na de oorlog in Duitse steden zag wat de bommenwerpers hadden aangericht.
Met de nodige zelfspot legde ze uit hoe ze als schoolkind bij luchtalarm onder de banken kroop omdat de juf had verteld dat ze daar veilig zaten. Samen met mijn vader haalde ze herinneringen op aan de tijd na de oorlog, de feesten na de bevrijding en de tijd van de wederopbouw.
Ik genoot van mijn moeders verhaal over een andere oom die in vrouwenkleren verkleed stiekem terugkwam van zijn onderduikadres om zijn ouders te bezoeken
Ze konden samen hartelijk lachen om hun grote zorg toen ze niet meer hoefden te werken op zaterdag. Mijn ouders konden zich niet voorstellen dat vijf dagen werken genoeg zou zijn voor het dagelijks brood.
Evenals mijn ooms (hoofdpersonen in de verhalen van mijn moeder) was mijn moeder blij dat ik het veel makkelijker heb gehad dan zij in haar jeugd. Deze oorlogsgeneratie gunde ons onze voorspoed, bood ons kansen die zij veel minder hadden gehad. Een oom van me stelde ooit tevreden vast dat ik niet wist wat angst was.
Hij had gelijk. Een tijd van oorlog heb ik nooit gekend.
Alzheimer
De verhalen van mijn moeder zijn de laatste jaren danig veranderd. De prettig relativerende ondertoon is verdwenen. Voor mijn moeder is de oorlog de laatste jaren weer dichterbij gekomen. De alzheimer voert haar weer langzaam terug naar het land van haar jeugd.
Nadat ze haar heup had gebroken, werd opname in een zorgcentrum onvermijdelijk. Vaak vraagt mijn moeder zich af of ze weer woont tegenover de pastorie met zijn geweldige tuin, waarin ze als kind vaak met de kinderen van de dominee heeft gespeeld. God zij dank had ze geweldige ouders en geweldige broers. Ze koestert zich tot op de dag van vandaag aan de warmte van haar ouderlijk huis. Maar die oorlog...
Deze oorlogsgeneratie gunde ons onze voorspoed, bood ons kansen die zij veel minder hadden gehad. Een oom van me stelde ooit tevreden vast dat ik niet wist wat angst was
Met de alzheimer kwamen ook de angst en verbijstering. Langzamerhand verdwijnt de veilige afstand en worden de verhalen over het meisje dat de post bezorgt en de kranten onder de rokken verborgen houdt, levensecht.
Ik voel de angst en onzekerheid van mijn moeder als ze voor de honderdste keer vertelt hoe een oom samen met een vriend belijdenis deed voordat ze onderdoken. Ik word langzamerhand de verbazing van het meisje van toen gewaar, dat niet snapt dat hongerlopers uit het westen hun bord aflikken en niet kunnen wachten met eten tot iedereen wat heeft.
Vlag
Net als zo veel andere mensen verlang ik deze dagen naar het moment dat ik weer een arm om mijn lieve moeder heen kan slaan, verlang ik naar het moment dat we weer samen rond kunnen keutelen in de tuin. Voorlopig zitten we opgehokt thuis en komen we het zorgcentrum niet in.
Maar ik heb een ding bedacht: 4 en 5 mei hijs ik voor mijn huis de vlag: voor mijn moeder, voor mijn ooms, mijn grootouders en al die anderen die hun eigen angsten hebben overwonnen. Voor al die mensen die ervoor hebben gezorgd dat ik amper weet wat oorlog is, dat ik amper weet wat angst is.
Op 4 en 5 mei hijs ik voor mijn huis de vlag: voor mijn moeder, voor mijn ooms, mijn grootouders en al die anderen die hun eigen angsten hebben overwonnen
Ik zal denken aan hun onverzettelijk geloof in medemenselijkheid, hun 'nee' tegen een fascistisch leiderschapsprincipe, hun onwil om pragmatisch mee te meanderen omdat dat het eigen leven zou vergemakkelijken, en de taaie volharding tijdens de oorlog en de wederopbouw.
Mirjam van Veen is hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam