
Iedereen zijn eigen Bijbel
De Statenvertaling uit 1637 is het ijkpunt geworden voor Nederlandse vertalingen. Maar ook daarvoor waren er al populaire Bijbelvertalingen, zoals de Liesveltbijbel uit 1542, de eerste complete Bijbel in het Nederlands. De meest gebruikte Bijbelvertaling is de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004. Er komt een opvolger aan die dit najaar uitkomt: de gereviseerde NBV, die NBV21 gaat heten.
Bijbelvertalingen in streektalen zijn er ook, drie volledige vertalingen: de Grunniger Biebel uit 2008, de De Biebel in de Twentse sproake uit 2009, en de Stellingwarver Biebel in het Stellingwerfs, dat wordt gesproken in Zuidoost-Friesland, kwam uit in 2010. De Friese vertaling stamt uit 1978. Maar voor die laatste is een nieuwe in de maak.
Verder zijn er deelvertalingen. Soms alleen het Nieuwe Testament, soms alleen een paar Bijbelboeken, of een aantal verhalen. Bijvoorbeeld in het Zeeuws en Drents, het Zuid-Bevelands, het Spakenburgs en Limburgs. Zelfs in straattaal zijn een paar bijbelgedeeltes te lezen: de Torri van Mattie (het evangelie van Matteüs), de Straatbijbel Genesis, en het verhaal van David in straattaal.
Voorkeuren
Een kleine rondgang laat de talloze voorkeuren voor een bepaalde vertaling zien, om uiteenlopende redenen.
Theo Pleizier (45) is universitair docent Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen. “De Willibrord '95 vind ik mooi. Ik herinner me nog heel goed de eerste leeservaring, komend vanuit een traditie van de Statenvertaling. Ik heb hem toen gelijk aangeschaft.”
Als Pleizier de Bijbel in een dienst gebruikt, maakt hij vaak een andere keuze. “Afhankelijk van het beoogde lezerspubliek zou ik een andere vertaling gebruiken dan voor dat publiek gebruikelijk is. Een andere vertaling kan helpen om de Bijbel met andere ogen te lezen.”
Beeldend
Pensionado Hans de Boer (68) gebruikt zelf graag de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) uit 2004. “Soms ook de NBG’51, omdat ik daarmee opgegroeid ben. Mijn vrouw vindt de Bijbel in Gewone Taal (BGT) heel fijn. Aan tafel lezen we elke avond een Bijbelgedeelte uit beide versies. Dat levert vaak boeiende gesprekken op. Jammer vind ik wel dat veel beeldend spraakgebruik daarbij verdwijnt. De NBV sluit meer aan bij de vertaling van ’51, zonder ouderwetse taal zoals ‘Gij’.”
Arie Sonneveld (56) vertaalt gedichten. Hij gebruikt meerdere vertalingen, ook in verband met zijn vertaalwerk. “De Psalmen lees ik het liefst in de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde, in de Willibrordvertaling ’75. Maar ik ben het meest vertrouwd met de NBG’51, en daarom ben ik eraan gehecht. De Statenvertaling vind ik soms ook heel mooi; ook omdat aan de Statenvertaling zowel Vlaamse als Noord-Nederlandse geleerden hebben meegewerkt. Als ik een Bijbelcitaat nodig heb in een tweet of een tekst, gebruik ik meestal de NBV.”
Oud-apothekersassistent Elizabeth van Dijk (77) heeft de voorkeur voor de NBV. “Die vertaling past bij mijn eigen taalgebruik. Maar ik lees ook de BGT, om een frisse blik te krijgen en me te realiseren dat NBV voor jongeren al lastig is.”
“Ik lees hier steeds meer de BGT. Die wordt direct begrepen en is echt drempelverlagend”
Kerkelijk werker Jolanda Aantjes (50) leest het liefst de Herziene Statenvertaling (HSV). Ze is opgevoed met de Statenvertaling en de taal van de HSV ligt daarom makkelijk in het gehoor. “Hij ligt ook dicht bij het Grieks, waardoor ik eerder de lijnen zie. De woorden hebben duiding en betekenis voor mij.”
“Voor mijn werk in de kerk gebruik ik vaak de NBV. Die taal is meer van deze tijd. Ik lees hier ook steeds meer de BGT. Die wordt direct begrepen en is echt drempelverlagend. Jezus legde Koninkrijk van God uit in voorbeelden en taal en de taal van toen.”
Verademing
“De NBV vond ik een verademing toen die uitkwam, in vergelijking met NBG'51”, zegt gereformeerd-vrijgemaakt predikant Ernst Leeftink. “Nu vind ik ‘m vooral geschikt voor gevorderden. De BGT vind ik erg direct, maar die kiest er bewust voor een aantal termen anders te vertalen, of eigenlijk ‘weg te vertalen’. Eigenlijk vind ik Groot Nieuws Bijbel nog steeds het beste. Jammer dat daar geen update meer van komt.”
Leeftink leest soms uit de Grunniger Biebel, maar het Gronings is niet overal gelijk. “Mijn vrouw Karla komt van het Hogeland. Zij zegt ‘oet en thoes’, ik ‘uut’ en ‘thuus’. Soms is die vertaling heel raak, soms ietwat vervreemdend. Ik kom uit het Westerkwartier en daar wordt niet gesproken over ‘Hillege Gaist’, bijvoorbeeld.”
“De hele Twentse Bijbel is voor ons voortdurend verrassend: hé, wat lees ik nou? En dan ga je dat nazoeken”
In streektalen zie je niet alleen de eigen taal terug maar ook de eigen cultuur, vindt Gerrit Kraa, groot liefhebber van de Twentse Bijbel. “De Biebel in de Twentse sproake past naadloos bij het karakter van ons, Tukkers. Wij houden niet van autoritair gedrag. We zeggen dan ‘joa, joa’, maar gaan zoveel mogelijk onze eigen gang.
De Tien Geboden in het Twents passen veel beter bij ons dan bijvoorbeeld de Statenvertaling: ‘Gij en zult niet stelen’ klinkt als een streng verbod, terwijl de Twentse Bijbel dat anders aanpakt: “Stellen, dat doo’j nich.” Een wijze pedagoog zegt niet: je mag dit niet en je mag dat niet, maar hanteert een adviserende toon: ‘Jongen, zoiets doe je niet, dat hoort niet’. De hele Twentse Bijbel is voor ons voortdurend verrassend: hé, wat lees ik nou? En dan ga je dat nazoeken. Diezelfde ervaring heb ik ook met de BGT, de Romeinenbrief is daar veel toegankelijker.”
Zorgboerin Mies Meijer (60) komt oorspronkelijk uit Rotterdam maar woont nu in het Friese Fochteloo. Zij heeft zich het Fries helemaal eigen gemaakt: “Het mooie van de Fryske Bibel is zijn eigenheid, ik kom erin thuis. Hij is sereen maar voelt minder heilig aan dan de NBG of de Statenvertaling. Ik heb veel meer het gevoel dat God tegen mij praat, en dat ik ook terug kan praten.” Hij past bij de Friezen, vindt Meijer. “Het gaat om ús”.
De eerste drie verzen van Genesis:
Stellingwarver Biebel
1. In et begin maekte God de hemel en de eerde.
2. De eerde was nog woest en doods, en d’r lag een duusterte over de oervloed, mar God zien geest zweefde over et waeter.
3. God zee: "D’r mos eins locht kommen"; en daor was et locht.
Grunniger Biebel
1. In t begun het God hemel en eerde schoapen.
2. Eerde was onlaand en t duustern lag over oervloud en gaist van God zweefde over t wotter.
3. God zee: “Loat ter licht kommen!” En der was licht.
De Biebel in de Twentse sproake
1. Veurtieds begun God met ’t scheppen van de loch en ’t laand.
2. ’t Laand was nog ne leuge weuste en donkerte lea oawer ’n depen ofgroond. En God zienen Geest bleus oawer ’t water hen.
3. Too zea God: ‘D’r mot lecht wean!’ En kiek, doar ha’j ’t lecht ja!
Nije Fryske Bibeloersetting
1. Yn it begjin hat God de himel en de ierde skepen
2. De iede wie leech en sûnder foarm. It tsjuster lei oer de ôfgrûn en Gods wyn sweve oer it wetter.
3. Doe sei God: Lit der ljocht komme en der kaam ljocht.