
Hoopvol en dienstbaar leven
Als referent Kerk en Samenleving voor de Nederlandse bisschoppenconferentie bezoek ik ieder jaar het Christelijk Sociaal Congres (CSC) te Doorn. Dit jaar was het centrale thema verbondenheid, met als mooie ondertitel: ‘met wie ben jij wij’.
Boeiend was de openingslezing van prof. Govert Buijs waarin hij op een originele wijze schetste hoe de onderlinge verbondenheid in de huidige samenleving bedreigd wordt. Hij koos daarvoor het fenomeen van de donderpreek. Op het eerste gehoor wat vervreemdend, maar Buijs maakte spoedig duidelijk waarom hij deze insteek had gekozen.
In protestantse maar vroeger ook zeker in katholieke kring werden donderpreken gehouden, met veel aandacht voor zondigheid en ellende. Maar daarnaast had de calvinistische donderpreek ook aandacht voor verlossing en dankbaarheid. In de Heidelbergse Catechismus gaan maar drie zondagen over de ellende van de mens. De overige 48 gaan over de verlossing en de dankbaarheid. Geen zonde zonder Gods vergevende liefde en een dankbare nieuwe start.
Tegenwoordig worden in onze samenleving seculiere donderpreken gehouden. Progressieve mensen somberen en donderen over het klimaat of sociale ongelijkheid. Conservatieve mensen doen hetzelfde over de teloorgang van Zwarte Piet, over migratie, ‘omvolking’ of de dreiging van de islam.
Voor eigen parochie
Opvallend is dat meestal voor eigen parochie wordt gepreekt. Ieder zit in zijn eigen schuttersputje, de ander wordt beschoten en daar blijft het bij. Iedere ontmoeting wordt geblokkeerd, groepsisolement is het gevolg. In de seculiere donderpreken is geen ruimte voor verlossing of dankbaarheid. Het resultaat is negativisme, woede en frustratie.
Buijs pleitte voor een andere houding, juist in het kader van maatschappelijke verbondenheid. Wees creatief, overbrug de kloven en bevorder het onderling gesprek. Geen schuttersputjes maar een zinvolle dialoog.
In de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk van vandaag is de ergste polarisatie wel voorbij. Toch kent de huidige Kerk ook donderpreken. Conservatieve katholieken klagen over verwarring of zelfs ketterijen in het spreken van paus Franciscus. Progressieve katholieken somberen over middeleeuwse opvattingen van het leergezag over vrouwen en homoseksuelen. Men dondert voor eigen parochie en zoekt de ellende vooral buiten de eigen subcultuur. Het effect is factievorming en aantasting van de onderlinge verbondenheid
Onze Kerk heeft behoefte aan het verlaten van schuttersputjes en het aangaan van een zinvolle dialoog, juist over hoopvolle initiatieven binnen onze geloofsgemeenschap. Initiatieven die de saamhorigheid en verbondenheid binnen de Kerk bevorderen, die bemoedigen en de gelovigen nieuwe hoop geven.
Goddelijke deugden
Geloof, hoop en liefde zijn de drie goddelijke deugden. De Franse dichter Charles Péguy spreekt over het kleine meisje Hoop dat tussen haar zussen Geloof en Liefde loopt. Hoop geeft dynamiek aan geloof en liefde.
Geen samenleving, maar ook geen Kerk kan uiteindelijk zonder de deugd van de hoop. Hoop is overigens wat anders dan optimisme. In de Hebreeënbrief staat: ‘Het geloof vormt de vaste grond van wat wij hopen. Het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen.’ Het gaat dus om het overstijgen van het bestaande. De hoop op Gods toekomst verandert ons heden.
Of ik dan geen zorgen heb over de situatie van de Kerk? Natuurlijk wel. Ook de Kerk in mijn bisdom vormt een omgekeerde piramide met veel ouderen aan de bovenkant en nauwelijks jongeren aan de onderkant. Er is een immense overdrachtscrisis gaande. Veel jonge mensen zijn gevoelig voor de grote religieuze vragen, maar vinden het moeilijk zich blijvend met de geloofsgemeenschap te verbinden
Socioloog Zygmunt Bauman spreekt over de liquid modernity. Veel in de moderne samenleving is vloeibaar geworden. Veel stabiliteit is verdwenen, ook in het kerkelijk leven. Maar dat mag ons nooit verleiden tot cynisme en somberheid. Wij moeten elkaar niet ontmoedigen maar bemoedigen Niet demotiveren maar juist motiveren met hoopvolle verhalen.
De deugd van de hoop
Droeve ogen zien dezelfde werkelijkheid anders dan hoopvolle ogen. Kerkmensen moeten God daarom vooral bidden om de deugd van de hoop. Ik laat mij daarbij graag inspireren door een wijsheid van Anglicaans oud-aartsbisschop Rowan Williams: ‘Het goede is hoopvol te leven met imperfectie’.
Wij kunnen ons daarbij laten inspireren door iconen van de hoop. Deze twee inspireren mij: Titus Brandsma en paus Franciscus. Zij wisten en weten van imperfectie maar toch mensen van hoop zijn gebleven.
Pater Titus verzette zich tegen het nationaalsocialisme, het nieuwe heidendom met zijn verheerlijking van de sterke, van de rassenwaan. Ieder mens is een schepsel van God, en wie het schepsel schendt, schendt de Schepper. Zo bleef pater Titus trouw aan zijn geloof tot in Dachau.
Als tweede icoon noem ik paus Franciscus, een Godsgeschenk voor de Kerk. Vanuit een diepe vriendschap met Christus verzet hij zich tegen een globalisering van de onverschilligheid. Hij pleit voor een globalisering van de solidariteit en de barmhartigheid, voor verbondenheid met de vluchtelingen, met de miljoenen armen op deze wereld. Maar het heeft ook te maken met een goed beheer van Moeder Aarde. De verwachting van het Koninkrijk van God kan ons hier en nu inspireren tot gerechtigheid
Verticaal en horizontaal
En daarmee raken wij het dienstbaar leven van diaconale presentie. Juist mensen als pater Titus en paus Franciscus maken duidelijk dat verticaal en horizontaal in ons christelijk geloof helemaal bij elkaar horen. Onze vriendschap met de Heer - gevoed door liturgie, gebed en stilte - geeft voeding om hoopvol gestalte te geven aan de diaconale presentie.
In ons land zijn nog duizenden protestantse en rooms-katholieke geloofsgemeenschappen. Hier wordt gevierd, geleerd en gediend. Dat dienen kent een hele waaier van activiteiten, zoals het bezoeken van zieken, stervenden en het verwerken van rouw. Maar ook mantelzorg voor een familielid, vriend of buur, actief zijn bij een voedsel- of kledingbank, of een hospice. Het steunen van organisaties die zich inzetten voor vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping, de opvang van migranten en vluchtelingen.
In 2015 hebben de Nederlandse bisschoppen daarover een herderlijke brief geschreven: ‘Herbergzaam Nederland’. Het is altijd goed de beseffen dat voor onze Heer geen plaats was in de herberg en dat hij al vroeg met Maria en Jozef moest vluchten naar Egypte. Dat zou christenen alert moeten maken als het gaat om daklozen en vluchtelingen.
Armoede
In veel landen, helaas ook in Nederland, zijn er grote verschillen in inkomen en vermogen. Vele huishoudens leven onder de armoedegrens. In Nederland zijn daarbij minstens 300.000 kinderen betrokken. Eenmaal arm betekent vaak blijvend arm. Armoede gaat bijna altijd gepaard met schulden.
Naar schatting heeft 10% van de huishoudens (750.000) zelfs problematische schulden. Armoede kan vrij gekozen zijn, zoals religieuzen doen die zo dichter bij God willen komen. Maar er bestaat ook een armoede die de waardigheid van mensen aantast, die een last op de schouders en een strop om de nek wordt.
Wat bezielt ons om ons in te zetten voor de goede samenleving, medemenselijkheid en humaniteit? Met andere woorden: wat vormt de ‘binnenkant’ van onze diaconale inzet? Veel inzet is gebaseerd op wederkerigheid. Het oude ‘do ut des’-principe:’ ik geef opdat aan mij gegeven wordt’. Op zich is daar niets mis mee, het kan werken als smeerolie. De ene glimlach roept de andere op, de ene goede daad de andere. Maar als het goed is, gaat christelijke dienstbaarheid een stap verder: ‘Ik geef omdat aan mij gegeven is. Alles wat ik heb en ben is uiteindelijk ontvangen. Alles is genade.’
Ogen van Christus
Christelijke diaconie vraagt om kijken met de ogen van Christus. Als Christus nood ziet, wordt Hij tot zijn binnenste geroerd. Zo moet ook christelijke diaconie gestalte krijgen. Durven wij te vertellen dat wij met Zijn ogen kijken en met Zijn oren luisteren naar de noden van onze wereld? Dat wij geraakt worden?
Een evenwichtige christelijke diaconale spiritualiteit kent minstens drie dimensies: erbij blijven, bij God brengen, concreet handelen. Veel nood kunnen wij mensen niet opheffen, zoals het lijden door chronische ziekte, de pijn van de naderende dood, rouwen om een dierbare. Maar juist dan kunnen wij het verdriet van mensen verlichten door erbij te blijven. Door weer terug te komen en het verhaal opnieuw te horen, steeds weer opnieuw.
Christelijke diaconie impliceert dat wij de noden van mensen ook bij God brengen. Door gebed ontvang je de kracht en de moed om te doen wat gedaan moet worden. Dat werd goed verbeeld door een affiche van het aartsbisdom enkele jaren geleden. Daarop stond een klassiek tabernakel met geopende deuren. Maar in het tabernakel stond niet de kelk met hosties, maar het hoofd van een onverzorgde man afgebeeld. Voor sommige mensen was dat aanstootgevend. Maar het affiche verbeeldde een diepe katholieke waarheid: wij kunnen Christus ontmoeten in het sacrament van de Eucharistie.
Maar kunnen wij de Heer evenzeer ontmoeten in onze medemens, met name in de mens in nood. Alles wat wij voor de minsten van Christus doen, doen wij immers voor Hem. Zo is er een onverbrekelijke band tussen Eucharistie en diaconie.
Diaconale opdracht
Ten slotte noem ik het concrete handelen: onze portemonnee openen en onze handen uit de mouwen steken. Paus Franciscus heeft in zijn prachtige encycliek Laudato Si de contouren van het katholiek sociaal denken geschetst. Een rechtvaardige samenleving zet zich in voor een ‘cultuur van het leven’. Het ongeboren menselijk leven maar ook het oude, aftakelende leven moet bij ons veilig zijn. Het gaat echter ook om wereldwijde sociale gerechtigheid en om het goed beheren van moeder Aarde, die ons draagt en voedsel schenkt.
Zo kunnen wij in een hoopvolle Kerk gestalte geven aan onze diaconale opdracht in de wereld. De levende Christus is het centrum van onze Kerk en van de gehele schepping. Hij wil door ons handelen zichtbaar worden. In kracht van Gods Geest zijn wij tot veel in staat.
Dit is de ingekorte versie van de Piusalmanak-lezing van bisschop De Korte, gehouden in Baarn op 29 november.
Mgr. Dr. Gerard De Korte is bisschop van ’s-Hertogenbosch