
Hoop in tijden van crisis
Het behoeft geen betoog dat we het jaar 2020 in mineur hebben beëindigd: midden in de tweede lockdown, vele ondernemers zijn de wanhoop nabij, het aantal jongeren dat kampt met psychische klachten vliegt omhoog. Kortom, er wordt flink geleden onder de beperkingen die de bestrijding van Covid-19 met zich meebrengt.
Juist in deze context van crisis en de uitputting en stress die daarvan het gevolg zijn, worden diepe, existentiële motieven belangrijk. Een van die menselijke drijfveren is hoop, een fenomeen dat kortweg te definiëren valt als het hebben van positieve verwachtingen over de toekomst. Hoop is bij uitstek een crisis-emotie: juist als de huidige situatie onwenselijk is, gaan mensen duidelijker en bewuster nadenken over de door hen gewenste situatie. Ze gaan, kortom, hopen dat het beter wordt.
Dat betekent overigens niet dat hoop slechts een passief verlangen naar een betere toekomst inhoudt; hoop kan juist ook activerend werken. In hoeverre hoop mensen actief of passief maakt, kan gemeten worden. Ik ben als onderzoeker verbonden aan The Hope Project, een interdisciplinair onderzoeksinstituut waarin we de motiverende kracht van hoop onderzoeken, in nauwe samenwerking met de Erasmus Happiness Economics Research Organisation, van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Hoopbarometer
Sinds 2016 werken we aan het onderzoeken en meten van hoop. Daarvoor hebben we de Hoopbarometer ontwikkeld, een zeven-dimensionaal instrument om hoop te meten. Hierin onderscheiden we de volgende dimensies aan hoop:
Ten eerste cognitie: de gedachten en overtuigingen die mensen hebben over de mogelijkheid een gehoopt doel te bereiken. Ten tweede emotie: de gevoelens die gepaard gaan met hoopvolle gedachten. Ten derde deugd: de morele en constructieve eigenschap die mensen drijft om ‘het juiste’ na te streven, waarbij recht wordt gedaan aan de rechtmatige belangen van anderen.
Het onderkennen van deze zeven dimensies van hoop maakt de Hoopbarometer tot het meest veelzijdige meetinstrument van hoop dat momenteel beschikbaar is
Als vierde verbinding: het vertrouwen dat mensen plaatsen in hun nabije omgeving (familie en vrienden), voor ondersteuning in het najagen van hun doelen. Als vijfde verwachting ten aanzien van de economie en de maatschappij, zoals bijvoorbeeld omtrent klimaat en veiligheid. Ten zesde institutioneel vertrouwen: de mate waarin mensen vertrouwen hebben in onder meer de politie, het rechtssysteem en de overheid. En ten slotte spiritualiteit: de relatie van hoop tot theïstisch geloof of tot een niet-religieus waardenkader.
Het onderkennen van deze zeven dimensies van hoop maakt de Hoopbarometer tot het meest veelzijdige meetinstrument van hoop dat momenteel beschikbaar is. Vanaf 2017 doen we met behulp van deze Hoopbarometer onderzoek onder een panel. We kunnen op die manier de hoop-ontwikkeling in een groep mensen over de tijd heen volgen.
In de jaren 2017, 2018 en 2019 waren er van jaar tot jaar niet veel schommelingen in de hoop van de panelleden. In 2020 is dat veranderd, blijkt uit het rapport Hoop, corona en prosociaal gedrag van december 2020. En dat heeft alles te maken met de coronacrisis.
Stabiel
Aan de oppervlakte lijkt er niet veel verschuiving te zijn: gemiddeld scoren de panelleden dit jaar een 6,4, vergeleken met een 6,3 in 2019. Echter, juist omdat hoop in mensen stabiel is en weinig verschuift, is ook een dergelijke groei belangwekkend.
Het wordt nog interessanter als we naar de verschillende dimensies van hoop kijken, waaruit dit gemiddelde is opgebouwd. Dan constateren we enerzijds dat de verwachtingen die Nederlanders hebben aangaande de toekomst (economisch, maar qua klimaat en veiligheid) zijn gedaald (van een 5,1 in 2019 naar een 4,9 in 2020). Dat zal niet verbazen en wordt door andere onderzoeken ook bevestigd.
Maar tegelijkertijd is er een belangrijke toename van de cognitieve hoop (van 7,0 naar 7,2), van de deugdzame hoop (van 7,3 naar 7,5) en van de sociale hoop (van 5,9 naar 6,2). Ook is ons vertrouwen in maatschappelijke instituties gestegen (van een 5,9 in 2019 naar een 6,2 in 2020).
Hoopvollere mensen zijn meer geneigd zijn het Covid-19-virus serieus te nemen
Er zijn nog allerlei andere belangrijke bevindingen uit dit onderzoek naar voren gekomen. Zo blijkt dat hoopvollere mensen meer geneigd zijn het Covid-19-virus serieus te nemen; daarom zijn zij meer genegen de maatregelen op te volgen en is hun vaccinatiebereidheid groter.

Verder blijkt dat het hebben van (zeker) werk een belangrijke bron van stabiliteit en zingeving is; mensen zonder werk (werklozen en arbeidsongeschikten) scoren al jaren duidelijk lager op de hoopindex. Waar mensen in loondienst een 6.5 behalen en zelfstandigen een 6.4, scoren werklozen en arbeidsongeschikten gemiddeld slechts een 6.0. De toekomstverwachting van werklozen is zeer sterk gedaald sinds corona, veel harder dan die van werkenden.
Individualisering
Ik wil echter vooral de nadruk leggen op het feit dat ook deze crisis aanleiding is voor een fenomeen dat zich door de geschiedenis heen heeft voorgedaan: in tijden van nood voelen we een behoefte aan hoop. Voor die hoop putten we uit onze eigen cognitieve en emotionele bronnen maar zoeken we ook verbinding met anderen, zowel bij mensen dichtbij als mensen veraf. Het vertrouwen in politieke partijen bijvoorbeeld, is gegroeid van 4,7 in 2019 naar 5,2 in 2020.
Daaruit kunnen we - en dat is toch wel geruststellend - afleiden dat het misschien toch nog meevalt met de verregaande individualisering waarvan onze samenleving vaak beschuldigd wordt; in moeilijke tijden zoeken we nog steeds steun bij elkaar, net als vroeger.
Het toegenomen vertrouwen in maatschappelijke instituties is daar ook een uiting van. Dit verschaft onder meer de verschillende overheden veel gezag; mensen zijn nu meer geneigd naar de overheid te luisteren dan vóór de crisis, zo is af te leiden uit ons onderzoek.

Momenteel gebruikt de overheid dit gezag vooral om te hameren op naleving van de corona-maatregelen. Dat is begrijpelijk en goed, maar tegelijkertijd is de overheid aan te raden dit gezag ook te gebruiken voor andere belangrijke beslissingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en hergebruik.
Goed nieuws
Deze boost in het vertrouwen geldt ook voor andere maatschappelijke instellingen, zoals religieuze instituties. Zij zijn uitdrukkelijk meegenomen in de vragenlijst die we uitzetten. Het vertrouwen in deze instituties is gegroeid van 4,2 naar 4,6, en dat is een vrij significante stijging die samenhangt met een groeiende interesse in spiritualiteit en deugden.
Dit is goed nieuws voor kerken, synagogen en moskeeën. Zij krijgen zo mooie kansen om verder te bouwen aan dit vertrouwen, door zich positief-kritisch in te zetten voor menselijk welbevinden, in plaats van de blik louter naar binnen te richten.
Zelfs in onze hoogtechnologische samenleving spelen ‘zachte’ fenomenen als hoop een cruciale rol in de motivatie en in het gedrag van mensen
Dat zijn slechts enkele van de conclusies die uit dit onderzoek naar hoop te trekken zijn. Het onderzoek als geheel laat zien dat zelfs in onze hoogtechnologische samenleving ‘zachte’ fenomenen als hoop een cruciale rol spelen in de motivatie en in het gedrag van mensen. Het onderkennen hiervan is belangrijk voor beleid van overheid en andere organisaties.
Dr. Steven C. van den Heuvel is universitair hoofddocent Systematische Theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit, Leuven. Hij is projectleider van The Hope Project, een onderzoeksproject dat door Institute of Leadership and Social Ethics wordt uitgevoerd.
Geloof, hoop en liefde in de economie
Economie draait om meer dan winst maken en geld verdienen. Sterker nog, geld verdienen gaat pas als er aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. En die klinken niet heel economisch.