
Hoe tolerant is de samenleving?
Kerkgenootschappen en religies stonden de afgelopen maanden weer volop in de belangstelling, en meestal niet op een positieve manier. Zo was er in oktober veel te doen rond kerken die zich niet wensten te houden aan de voor hen formeel niet geldende norm om op zondag maximaal honderd (en later dertig) mensen tot de zondagse diensten toe te laten.
Eerder deze maand ondervond minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media wat het is om een (sociale) mediastorm over je heen te krijgen. Met verwijzing naar artikel 23 van de Grondwet stelde hij dat reformatorische scholen van ouders mogen vragen een verklaring te ondertekenen waarin zij een homoseksuele levenswijze afwijzen.
Een week later ontstond opnieuw reuring rond de portefeuille van deze minister, nadat een meerderheid van de Tweede Kamer een motie aannam om (bijzondere) scholen een acceptatieplicht op te leggen.
Defensief
Godsdiensten en hun aanhangers worden steeds vaker in het defensief gedrongen. Gelovigen en hun religieuze gemeenschappen doen graag een beroep op het recht hun geloof te belijden. Dat roept dan vragen op, maar meestal vooral kritiek.
Waarom mogen kerken meer dan dertig mensen toelaten als het theater en de bioscoop zich strikt aan de regel van het maximum moeten houden? Waarom mogen christelijke scholen homo’s discrimineren terwijl nota bene het eerste artikel van onze Grondwet het maken van onderscheid strikt verbiedt?
Voorheen waren grondrechten meestal a-politiek, daar werd geen politiek debat over gevoerd. Als een minister met verwijzing naar een grondwettelijke regeling opmerkte dat we dit nu eenmaal zo met elkaar in de grondwet hebben geregeld, was de kous af. Nu wordt een uitzondering al snel als onrechtvaardig gezien en daarmee politiek gemaakt.
Voorheen waren grondrechten meestal a-politiek, daar werd geen politiek debat over gevoerd
Ik geloof niet dat minister Slob er persoonlijk voorstander van is dat scholen van ouders een expliciete afwijzing van een homoseksuele levenswijze vragen. Hij voelde volgens mij slechts de plicht om in zijn rol van minister de Kamer te wijzen op een in de grondwet beschermd recht.
Hij realiseerde zich onvoldoende dat ook grondrechten, zeker als het om religie gaat, inmiddels onderdeel van het publieke én politieke debat zijn geworden.
Feiten en nuances
Wat ook in het oog springt is dat nuchtere feiten en nuance in kwesties rond geloof niet van belang lijken. Zo richtten de pijlen zich in oktober aanvankelijk op enkele bevindelijke kerkgenootschappen op de Veluwe die zeshonderd mensen toelieten in hun kerkgebouw, waar in tijden zonder corona op zondagochtend aan zo’n tweeduizend mensen onderdak kan worden geboden.
Maar al snel zaten alle kerken in de beklaagdenbank, waarbij het geen rol speelde dat het overgrote deel van de kerken zich wel strikt aan de grens van honderd mensen hield. Wat mij ook bevreemdde is dat geen verontwaardiging ontstond over de honderden mensen die dagelijks op verschillende plekken in het land door de gangen van Ikea schuifelen.
Subtiel onderscheid
In het debat over de reformatorische scholen en hun verklaring lijkt er ook geen ruimte voor het subtiele onderscheid dat niet homo’s of homoseksualiteit op zich worden veroordeeld, maar dat deze geloofsgemeenschappen op het standpunt staan dat het niet past bij een christelijke levensovertuiging om als homoseksuele man of lesbische vrouw samen te leven met een partner.
Dat is zonder meer een discutabel en wereldvreemd standpunt, maar de snelle vertaling dat deze scholen homo’s discrimineren lijkt te kort door de bocht.
In de beeldvorming heet het dat christelijke scholen kinderen weigeren die niet hetzelfde geloof aanhangen
Die scherpe bocht wordt ook genomen als het om de acceptatieplicht gaat. In de beeldvorming heet het dat christelijke scholen kinderen weigeren die niet hetzelfde geloof aanhangen. Dat gebeurt hooguit bij enkele bevindelijke scholen op en rond de Biblebelt. De praktijk leert ook dat in grote steden de reguliere christelijke scholen meestal even divers zijn als de wijk waarin ze zijn gesitueerd, omdat ze een ruimhartig toelatingsbeleid hanteren.
De witte scholen komen we in steden veel vaker tegen bij algemene bijzondere scholen die Montessori of Jenaplan onderwijs geven. Dat deze scholen eveneens bestaan bij de gratie van artikel 23 in de Grondwet komt in het debat zelden voorbij.
Nieuw tolerantiebegrip
Gelovigen en religieuze gemeenschappen lijken zich onvoldoende bewust dat in twee decennia tijd een nieuwe betekenis van tolerantie dominant is geworden. De traditionele betekenis was: tolerantie is het verdragen van wat je zelf afkeurenswaardig of misschien zelfs onverdraaglijk vindt. Tolerantie was een oefening in het verdragen en gedogen wat bij jou weerstand of zelfs weerzin oproept. Het is een onmisbare eigenschap voor een democratische rechtsstaat.
In die traditionele betekenis ben je dus niet tolerant als je geen enkel probleem met homoseksualiteit hebt. Dat kost je immers geen moeite. Accepteren dat er mensen zijn die moeite hebben met homoseksualiteit terwijl je zelf niet begrijpt waarom mensen dat afkeurenswaardig vinden, dat is in die traditionele betekenis ware tolerantie.
Tolerantie was een oefening in het verdragen en gedogen wat bij jou weerstand of zelfs weerzin oproept
De meerderheid in onze samenleving is er een andere opvatting over wat tolerantie is op na gaan houden. Nu is tolerantie een norm geworden waaraan anderen moeten voldoen. Doen zij dat niet, dan zijn zij intolerant en met intoleranten hoef je geen rekening te houden. Je hoeft niet tolerant voor de intoleranten te zijn.
Het problematische hiervan is dat de meerderheid bepaalt wat de tolerante norm is. In een democratische rechtsstaat is het essentieel dat de meerderheid rekening houdt met een minderheid. Dat draagt bij aan een vreedzame samenleving.
Maar er zit ook een ratio achter. Als je geen misbruik maakt van de situatie dat je zelf tot een meerderheid behoort, zal over twintig jaar een nieuwe meerderheid hopelijk ook rekening met jou houden als je inmiddels deel bent van een minderheid.

Minderheidsstandpunt
Realiseren mensen die nu met hun standpunt deel van de meerderheid zijn, dat hun opinie over tien jaar een minderheidsstandpunt kan zijn?
Hier past religieuzen historisch gezien enige bescheidenheid. Er zijn zeker voorbeelden hoe de voorheen christelijke meerderheid rekening hield met de minderheid. De zondagsrust vind ik daarvan een mooi voorbeeld. De wet bepaalde dat op zondagochtend geen evenementen georganiseerd mochten worden om een rustige kerkgang mogelijk te maken.
Maar in het besef dat er ook mensen zijn die op zondagen een andere behoefte hebben dan kerkbezoek, kregen gemeentebesturen de mogelijkheid om voor de zondagmiddag wel bijvoorbeeld een kermis of andere seculiere activiteiten toe te staan.
Er zijn echter zeker ook casussen dat de christelijke partijen - op tal van medisch-ethische gebieden - hun meerderheid lang gebruikten om geen ruimte aan andere standpunten te geven.
Wat nu gemeengoed is kan over tien, twintig of vijftig jaar weer geheel anders liggen
Woordvoerders van liberale partijen in de Tweede Kamer brachten dat afgelopen jaren bij debatten - zoals over bijvoorbeeld de beëindiging van de mogelijkheid dat gemeenten trouwambtenaren die vanwege gewetensbezwaren geen homohuwelijken wilden sluiten in dienst te laten - regelmatig naar voren. Als een confessionele partij inbracht dat de meerderheid in een democratie rekening dient te houden met de minderheid, werd de bal ook wel eens teruggekaatst: hebben de christelijke partijen dat dan ook gedaan toen zij nog de meerderheid hadden?
Maar wat nu gemeengoed is kan over tien, twintig of vijftig jaar weer geheel anders liggen. Enige relativering van je eigen standpunten - juist ook als de meerderheid die nu steunt - komt de democratische hygiëne zeer ten goede.
Begrijpelijke taal
Vooral confessionele en bevindelijke religieuze groeperingen denken dat zij haast onbeperkt door de juridische beginselen zoals de vrijheid van godsdienst en de scheiding van kerk en staat worden beschermd.
Maar hoewel sommigen van hen er de voorkeur aan (zouden) geven zich af te sluiten van de seculiere samenleving en de moderne tijd, maken zij daar onvermijdelijk onderdeel van uit. Zij hebben zich daarom ook te verhouden tot die samenleving waarin een groeiende groep weinig tolerantie kan opbrengen voor religie in het algemeen en godsdienstige rariteiten in het bijzonder.
Het ontbreken van affiniteit met en kennis over geloof en religie in de samenleving kan wellicht bedreigend aanvoelen, maar het biedt ook een kans. Als de vanzelfsprekendheid verloren is gegaan, moeten gelovigen zichzelf dwingen kritisch te reflecteren op hun leerstellingen, gewoonten en gebruiken zodat niet de gewoonte of traditie leidend is, maar de inspiratie op basis van een goed doordachte overtuiging.
Gelovigen dienen zich bewust te zijn van de veranderende context en zich daarnaar ook te gedragen
Ik moet daarbij denken aan het wenkende pleidooi van de Duitse filosoof Jürgen Habermas die gelovigen opriep in het publieke debat zoveel mogelijk taal en argumenten te gebruiken die ook niet-gelovigen begrijpen.
Gelovigen dienen zich bewust te zijn van de veranderende context en zich daarnaar ook te gedragen door zich niet gemakzuchtig op grondrechten te beroepen, maar steeds open en transparant uit te leggen waar ze voor staan, waarom dat belangrijk voor hen is en hoe ze daar invulling aan geven. Dat kan een begin zijn van beter onderling begrip, en meer tolerantie.
Rien Fraanje is publicist
Staphorst in de bocht? Welnee
De beelden van een druk bezochte kerk in Staphorst bevestigden nogal wat mensen in hun vooroordelen: kerken mogen hun gang gaan, en wij mogen niet eens naar het theater en de kroeg. Maar dat is toch wat te snel geredeneerd.
Bewaak de onderwijsvrijheid van artikel 23
Het zou topprioriteit van minister Arie Slob moeten zijn om de onderwijsvrijheid van artikel 23 van onze grondwet te verdedigen. Die vrijheid heeft Nederland veel goeds gebracht.