
Grootheid gebaseerd op het kwetsbare
Presentatie is alles. ‘Je kunt maar één keer een eerste indruk maken’, zei mijn eerste geliefde altijd, als we ergens voor het eerst kwamen, of als de kinderen voor het eerst naar een nieuwe school gingen. En zo is het. Dat is ook de wijsheid achter de aanbevelingen op het internet, wanneer je ergens je eigen flitsende visitekaartjes wilt ontwerpen om indruk te maken bij nieuwe klanten: speciaal papier, exclusieve vormgeving.
Heeft Lukas aan die wijsheid van de eerste indruk gedacht toen hij aan zijn tweede hoofdstuk werkte? Ik denk het wel, maar hij wist natuurlijk ook wel dat de God van Israël een nogal ongebruikelijke stijl van zich presenteren heeft. De Almachtige heeft een compleet engelenkoor ter beschikking en die hoeven zich ook echt niet in te houden, maar het eigenlijke evenement is heel wat kleinschaliger.
In die stijl spreekt de engel de herders aan: ‘Ik heb goed nieuws: vandaag is jullie redder geboren! De Messias.’ Indrukwekkende poster natuurlijk. De talkshows kunnen beginnen, nu wordt de wereld beter. Maar, eh, wat gaan we eigenlijk meemaken? Wel, het teken, het signaal waarmee God zich presenteert is een pasgeboren kind, in doeken, in een voerbak. O, juist. Vindt u dat zelf heel overtuigend? Past zo’n signaal wel bij de hemelse aankondiging?
Voor de herders was het in ieder geval helder: dat machtige engelenkoor was Gods eigen visitekaartje niet. Het was een prachtige intro op de werkvloer tussen de schapen. God begrijpt dat hij moet concurreren met alle menselijke strijd om aandacht, dus vooruit, dan horen ze nog eens wat moois. Maar de herders hebben nog meer gehoord. Ze wachten tot het allereerste kerstconcert voorbij is en dan gaan ze op weg naar Bethlehem voor het echte werk. Daar gebeurt het, dat moeten we zien.
Misschien moet je buiten de gewone menselijke concurrentie over prestige, likes en volgers leven, om zulke dingen te begrijpen. En het oude boek weer eens ter hand nemen, dat helpt ook. Gods visitekaartje was immers al vaker een klein kind. Jezus is niet de eerste, Mozes ging hem al voor. En Samuël, en ook Israël zelf (Hosea 11:1). Zo nieuw was het Nieuwe Testament nu ook weer niet.
De schepper van hemel en aarde maakt zich geen zorgen om zijn marktaandeel. Alles is al van mij, zegt hij in Psalm 50:12, dus waarom zou ik binnenkomen via imponeren en aandacht trekken? Wie het geschapen leven in stand wilt houden, moet beginnen bij het begin. De stem van kinderen en zuigelingen, dat is Gods visitekaartje, zegt Psalm 8.
We zingen die psalm meestal om de verbazing over de hoge status van de mens: ‘Wat is de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?’( vers 5). Als je denkt dat het geloof ons alsmaar nederig wil hebben, is dat wel een heilzame correctie. Maar de psalm begint met het contrast. ‘Heer, onze Heer, hoe indrukwekkend is uw naam op de hele aarde.’ En, in één adem door: U laat zich gelden via ‘de stemmen van kinderen en zuigelingen.’ Nieuw leven als Gods verweer tegen agressie en minachting. Zo werkt de schepper. De Egyptische prinses ontdekte het huilende Hebreeuwse jongetje en haar gevoelens werden sterker dan wat de officiële politiek van genocide toestond.
Grootheid gebaseerd op het kwetsbare
Dat is geen reclame voor vertedering, dit is werkelijk de manier waarop God zich sterk maakt. Lukas schrijft zijn verhaal over de geboorte van Jezus zo ook in concurrentie met de religie van zijn tijd, de publieke orde en het verlangen naar gouden tijden. De grote ego’s die tegenwoordig aan de macht zijn, zouden dat moeten kunnen herkennen.
De Romeinse dichter Vergilius schreef een vergelijkbare lofzang op de geboorte van keizer Augustus, de godenzoon. ‘Deze is de man; deze is het die lang geleden aan de vaderen werd beloofd: Caesar Augustus, de zoon van God, de brenger van de gouden eindtijd.’ Je moet niet Caesar Augustus hebben, je moet Jezus van Nazareth hebben, geboren in Bethlehem. Is dat politiek? Ja, dat is wel het effect, maar dat ligt aan de oeroude reflexen van de machtspolitiek. Lukas kende zijn eigen tradities even goed als de eigentijdse slogans. Op gezag van het Oude Testament kun je begrijpen wat je in het Nieuwe Testament opnieuw ziet gebeuren.
Een pasgeboren kind tussen de belangen en de conflicten in het Romeinse rijk. Gods grootheid, gebaseerd op het kwetsbare, de kinderen en zuigelingen. Daar is niets hemels aan. Het is een signaal binnen de gewone mensenwereld; een ervaring die iedereen kan meemaken. Een baby, dat is leven buiten mededinging. Is er een klein kind in een gezelschap, dan merk je dat iedereen, nou ja, bijna iedereen dan, een beetje anders wordt, gemoedelijker, geduldiger. Alsof hier het echte leven even zichtbaar wordt en de competities naar de achtergrond gaan.
Gods manier van doen, in Psalm 8, en in de kerstnacht, brengt ons een echte ervaring die we allemaal kunnen herkennen. Dit gaat niet over de BN’ers, onze moderne halfgoden die tussen de gelukzalige reclameblokken door weer dagenlang de tv zullen overwoekeren. Dit kind is het teken, een signaal van God, in de wereld van de gewone mensen. Maar je moet wel goed kijken, met de ogen van de herders.
Het pasgeboren kind in de voerbak is zo armoedig gewoontjes, dat iemand moet komen uitleggen, wat we hier eigenlijk zien. Lukas vertelt niet of Jozef en Maria opnieuw nog een keer het Magnificat hebben gezongen. Het blijft stil totdat de herders komen. En dan is het niet Maria die roept: ‘kijk, dit is hem nu!’ Het gaat andersom: de herders gaan uitleggen dat dit kind het teken is, zoals de engel aan hen had uitgelegd. Iedereen verbaasd.
Maar dat was nu juist het punt: de engelen zingen niet: wij zijn het teken, een goddelijk signaal direct uit de hemel, met veel kleurrijke feestverlichting en extra geluidsboxen. Het signaal is al bij jullie, tussen de mensen, op aarde, zo gewoon als het maar kan. En laat je dan door de herders uitleggen wat je ziet, want zij hebben gehoord hoe het zit.
Dit kind is de manier waarop God bij ons is, zijn eigen visitekaartje. In de meeste kerststallen staan de herders er wat knullig bij en is Maria de koningin. Dat is liturgisch niet sterk. De herders zijn hier immers de leraren. Dus om de leraren te kunnen zien bij hun uitleg bij het kind, zou je het tafereel helemaal moeten omdraaien. Dan wordt het ook Bijbelser.
Wat zien we nu eigenlijk?
En dan begint het, de eeuwenlange discussies over wat we nu eigenlijk zien. Het kind in de voerbak heeft altijd veel opgeroepen. Heimwee en verlangen naar gouden tijden, op de manier van Vergilius. Of vertedering: kijk nou toch, zo’n kleintje in een stal. En een ongemakkelijk gevoel bij zoveel aandacht voor het kleine en weerloze. De wereld is keihard hoor! Of, we willen iets moois beleven en wel meteen. De ‘feestmaand’ als onze collectieve XTC. Terwijl ik dit schrijf, komen de ongewenste advertenties voor drank en ander decembervertier al weer binnen in mijn mailbox. Mag ik u als dank Lukas 2 sturen? Nee dat lukt niet, no reply. Gelukkig dat God mens werd en geen businessplan.
Tussen al deze menselijke reacties klinkt Gods vraag aan ons: We hebben een goede reden om feest te vieren, dat blijft zo. Maar kun jij dat ook: kijken zoals de herders dat deden? Kijken naar het alledaagse, dat kind in die voerbak, en dan op grond van hun getuigenis daar een teken van God zien?
Dat is lastiger dan je op kerstavond wel eens denkt. We leven tussen de uitersten in, de teleurstelling over de betere wereld die maar niet wil komen, en het fanatisme om de betere wereld te laten beginnen, nu en als het moet met geweld.
De verwachtingen van godsdienst zijn vaak hooggespannen en de teleurstellingen daarna des te dieper. Zo kom je in de wereld van misverstanden rond geloof. Het hoort bij onze tijd: godsdienst moet een agenda hebben en moet de wereld beter maken. En als dat niet lukt, gaan we die agenda nu maken. Of: als we de wereld ooit nog eens beter willen maken, dan moet de godsdienst verdwijnen, want die helpt niet.
En zo was er ook al veel gedoe rond dat kind, dat teken van God, vertelt Lukas. Gaat hij alles verbeteren? Is er een plan? Eén bladzijde verder horen we Simeon (2:34): ‘Hij is een teken dat verzet oproept.’ En dat gebeurt veel in het Lukas evangelie. ‘Doe eens een teken! Laat zien dat je van God komt!’
Signaal van Gods aanwezigheid
Mensen kunnen heel teleurgesteld zijn in het leven; mensen kunnen heel fanatiek worden van het leven. Ligt daar nog iets tussen in? Alleen onze vertedering om het Kerstkind? Nee, tussen teleurgestelde en fanatieke mensen in ligt het gewone leven dat God heeft gemaakt. Daar hoort dat pasgeboren kind bij, het signaal van Gods aanwezigheid. Hij is begonnen. Is dat alles? Ja, dat is uitdaging genoeg. God bouwt zijn rijk op de stemmen van kinderen en zuigelingen, zei Psalm 8. Hoger gaat het niet. Maar dan, heeft dit kind een kans?
Het pasgeboren kind, prachtig. Maar het is ook confronterend. Je komt jezelf tegen naast die voerbak. Wij roepen dan wel vaak: vrede op aarde! Wat zou het mooi zijn als niemand meer conflicten maakte. Maar als iemand het dan ook werkelijk doet en het volhoudt…
Dit kind in die voerbak werd niet ouder dan 33 jaar, want toen werd hij geëxecuteerd. Waarom? Omdat hij dat korte leven heeft besteed aan de mensen die hij ontmoette of opzocht: met liefde, met genezen, met vertellen over God, met aandacht voor tollenaars en zondaars, bedelaars en melaatsen. Teken van Gods aanwezigheid.
En dat irriteert, iemand die het spel van de macht niet meespeelt. Iemand die geen religieuze held wil worden. Zorgen voor het leven is soms levensgevaarlijk. Vraag het aan politiemensen en ambulancepersoneel, die zich alweer zorgen maken over de traditionele explosies van geweld in de oudejaarsnacht. Vraag het aan de mensen die zich zorgen maken over de slavernij van goedkope arbeidskrachten overal in de wereld, of het nu de confectiecentra zijn in Azië, of de distributiecentra van de grote webshops dichterbij.
Jezus heeft het geweten: als je echt naar mensen kijkt, met ontferming, dan heeft dat een hoge prijs: je moet weg. Daar is veel meer over te zeggen, maar dat hoeft allemaal nog niet in de kerstnacht. Al kan het geen kwaad om na het kerstevangelie door te bladeren naar koning Herodes in hoofdstuk 23. Pilatus stuurt Jezus nog even door naar de collega, die zo graag van hem een teken wil zien, een signaal van hogere machten. Mensen zijn ongeneeslijk religieus, zeggen we dan. Ja, en dat is inderdaad jammer, want dan kijk je te hoog. Het teken dat de herders al zagen, stond nu in eigen persoon voor Herodes. Een gefolterd mens. Maar hij zag het niet. En Jezus zweeg. Wat moet je ook zeggen als religie vooral evenementen moet leveren?
Wat wij nu vieren is dat God het volhoudt, dat hij heel goed weet hoe dodelijk het bestaan onder de mensen kan uitpakken; maar zijn keuze voor het leven is er niet aan bezweken. Het kind in de voerbak, dat 33 jaar later dood moest, heeft hij opgewekt als eerste van de doden. En dat onthult hoe menselijk geweld uiteindelijk zinloos geweld is, kapot maakt en niet heel maakt. Ook dan is de schepper niet uitgepraat, maar dat is een volgend feest.
Eep Talstra studeerde theologie en semitische talen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij was onder meer hoogleraar Oude Testament aan de VU tot zijn emeritaat in 2011.