
God dienen door de medemens te dienen
Het is altijd goed om je zegeningen te tellen. Zeker in een tijd waarin we voor de bestrijding van een virus met veel beperkingen worden geconfronteerd. Het helpt voor het relativeren en positief te blijven denken om stil te staan bij wat goed is in ons leven en wat er allemaal nog wél kan.
Zoals natuurlijk onze gezondheid, de mensen die ons liefhebben en steunen (ook al is het nu fysiek op afstand), het dak boven ons hoofd, het eten en drinken op onze tafels en nog zo veel meer. Alle mooie muziek die we kunnen beluisteren, alle mooie boeken die er zijn om te lezen, de huisdieren waarmee we onbeperkt kunnen knuffelen.
Binnen deze havenstad kun je met een rondgang langs de circa 450 levensbeschouwelijke organisaties een religieuze wereldreis maken
Wanneer ik mijn zegeningen op een rij zet, hoort daarbij ook dat ik in Rotterdam woon. Natuurlijk, het heeft een ander gewicht dan gezondheid en dierbaren, maar ik ben nogal verknocht aan deze mooie stad. Ik houd van de diversiteit, van de dynamiek, van de taal, van de humor en het hart op de tong bij de Rotterdammers.
Die diversiteit uit zich onder meer in het levensbeschouwelijk landschap van de stad. Binnen deze havenstad, waar al vele jaren mensen uit alle windstreken komen, kun je met een rondgang langs de circa 450 levensbeschouwelijke organisaties een religieuze wereldreis maken. En niet alleen langs bijvoorbeeld jodendom, christendom, islam en hindoeïsme, maar ook langs de grote diversiteit binnen die religies en levensbeschouwingen.
Je kunt in Rotterdam naar de Finse kerk, de Noorse kerk, de Deense kerk, de Zweedse kerk, de Duitse kerk, de Irakese kerk, de Waalse kerk, de Chinese kerk, de Russische kerk, de Griekse kerk, de Surinaamse kerk, en nog vele, vele andere kerken. Ieder met een eigen taal, eigen rituelen, eigen kunst, eigen sfeer.
Onderzoek
Naast de culturele waarde van dit rijke aanbod is het ook van grote sociale waarde. Dat vind ik niet alleen, dat is onlangs uitgebreid onderzocht door het Verwey-Jonker Instituut, in opdracht van de gemeente Rotterdam.
Op 10 december werd het rapport ‘Omvang en karakter van de maatschappelijke activiteiten van levensbeschouwelijke organisaties in Rotterdam’ overhandigd aan wethouder Grauss. Een hele mond vol, die titel, maar in de wandelgangen werd het rapport ook bekend als ‘Tel je zegeningen’. Dit verwijst naar het gelijknamige onderzoek uit 2008, toen onder alleen de kerken in de stad.
In dit nieuwe onderzoek zijn ook (onder meer) joodse, humanistische, islamitische, hindoeïstische en boeddhistische organisaties meegenomen. Want Rotterdam ‘kent een in vergelijking tot verschillende andere grote(re) steden in Nederland grote mate van levensbeschouwelijk geïnspireerde sociaal-maatschappelijke activiteiten…[die] een zeer substantiële waarde voor de Rotterdamse samenleving creëren’, aldus het rapport.
Enkele gegevens uit het rapport:
1) van de circa 450 levensbeschouwelijke organisaties (lbo’s) zijn er 176 onder de loep genomen;
2) het gaat om zeer diverse organisaties, onder andere in omvang. Maar liefst een derde van de organisaties doet al het werk zonder beroepskrachten en dat zijn vaak ‘jonge’ organisaties waar zelfs de voorgangers hun functie naast een andere, betaalde baan uitoefenen;
3) het overgrote deel van de financiering komt van eigen leden, bezoekers en deelnemers; 39 procent ontvangt wel eens giften van fondsen, slechts 17 procent doet wel eens een beroep op gemeentelijke subsidies voor maatschappelijke activiteiten;
4) gemiddeld worden er op jaarbasis per lbo 27.000 vrijwilligersuren geïnvesteerd;
5) van die uren wordt 28 procent besteed aan sociale en culturele activiteiten gericht op ontmoeting tussen mensen van verschillende achtergronden, 25 procent aan informele zorg en ondersteuning (zoals bezoek aan eenzame ouderen, hulp bij armoede en schuldhulpverlening), 18 procent aan bestuurlijke en coördinerende taken (nodig om andere activiteiten te realiseren) en 29 procent aan religieuze activiteiten (educatieve bijeenkomsten en externe communicatie).
Inzet voor anderen
Daarbij zien de onderzoekers dat de meerderheid van de onderzochte lbo’s niet alleen oog heeft voor bonding (versterken van de samenhang binnen de eigen gemeenschap), maar ook voor bridging (versterken van de samenhang met andere groepen in de samenleving).
Hoewel er natuurlijk variaties zijn tussen organisaties, bijvoorbeeld omdat sommige lbo’s hun handen vol hebben aan het helpen van kwetsbaren binnen de eigen gemeenschap, is de inzet in meerderheid dus niet alleen voor de ‘eigen groep’, maar ook voor de buurt, de wijk, de stad in bredere zin. De religieuze activiteiten zijn ‘randvoorwaardelijk’ voor de maatschappelijke activiteiten – daar vindt men de motivatie en de inspiratie voor de maatschappelijke inzet. Maar, zo merken de onderzoekers op, in praktische zin kunnen de diverse activiteiten wel goed gescheiden worden.
Denkt u zich eens in wat het zou betekenen voor de stad als deze mensen het niet zouden doen
Om de waarde van die in totaal miljoenen uren inzet in geld uit te drukken, hebben de onderzoekers twee verschillende methodes gebruikt: de zogenoemde ‘vervangingswaarde’ en de ‘marktwaarde’. Dat houdt in dat de meest behoudende waardebepaling neerkomt op een waarde van 195 miljoen euro per jaar, terwijl het aan de andere kant van het spectrum oploopt tot 365 miljoen euro.
Waarde hoeft niet altijd kwantitatief of financieel te worden uitgedrukt, maar het biedt wel een ‘eye-opener’ wat de maatschappelijke bijdrage van de levensbeschouwelijke organisaties (lbo’s) in de stad betreft.
Uniek?
Het rapport is zeker geen pleidooi om die miljoenen nu te gaan betalen aan de lbo’s. Immers, deze vrijwilligers doen hun werk niet voor geld, maar vanuit een sterk intrinsieke motivatie. Zij zien het als ‘normaal’.
Maar denkt u zich eens in wat het zou betekenen voor de stad als deze mensen het niet zouden doen. Het rapport is daarom wel een pleidooi om het unieke van de inzet van lbo’s in de stad meer te erkennen en te waarderen, als belangrijke aanvullende voorzieningen op de formele instanties.
Wat maakt het zo uniek? ‘Vertrouwen’, noemde de wethouder bij de presentatie, en: ‘een oordeelloze plek’. ‘Verbondenheid’, noemde Guido van Walraven (lector bij InHolland Hogeschool en lid van de begeleidingscommissie). ‘Aansluiten bij het tempo en de sfeer van de mensen die er komen’, zei Hanny de Kruijf, directeur van Samen 010 (vrijwilligersnetwerk voor en met protestantse kerken en vrijwilligers in Rotterdam).
Ruimhartige aandacht
In het rapport worden met name twee aspecten benoemd: continuïteit en aandacht. Wat de continuïteit betreft schrijven de onderzoekers: ‘Waar andere organisaties en beroepskrachten gaan en komen, zijn de levensbeschouwelijke organisaties vaak de stabiele factor in de wijk, iets wat beroepskrachten van (in)formele zorg en welzijn steeds vaker zien en benutten.’ Tegelijkertijd constateert men ook dat de samenwerking vaak nog incidenteel is en dat er nog veel te winnen valt door dit te versterken.
Wat de aandacht betreft is de constatering dat lbo’s meer gericht zijn op basishulp en (onvoorwaardelijke) aandacht, waar formele organisaties meer op activering richting maatschappelijke deelname en zelfredzaamheid gericht zijn. Met andere woorden: bij lbo’s ‘hoeven’ mensen niet per se iets en kunnen ze gewoon zijn.
Die ruimhartige aandacht geven de vrijwilligers vanuit een intrinsieke motivatie. Zij bedienen de stad met hun hart daartoe geïnspireerd vanuit hun religie of levensbeschouwing
Door die aandacht en het vertrouwen dat dat geeft zijn de lbo’s laagdrempelig en hebben ze vaak mensen in beeld die formele organisaties (nog) niet bereiken. In de slotbeschouwing spreken de onderzoekers van ‘ruimhartige aandacht’.
Die ruimhartige aandacht geven de vrijwilligers dus vanuit een intrinsieke motivatie. Zij bedienen de stad met hun hart, zo noemde de moderator het bij de presentatie, daartoe geïnspireerd vanuit hun religie of levensbeschouwing. Pastor Ola Asubiaro van de Glorious Chapel haalde Mattheüs 25 aan, over het bezoeken van de zieken en het voeden van de hongerigen. ‘Dus de gemeente en de kerk zijn verantwoordelijk om de liefde van Jezus te laten zien’, zo verbond hij dit.
God dienen en de medemens
In de islamitische bronnen komt een tekst voor die bijna woordelijk overeenkomt met de passage in Mattheüs 25, in de vorm van een overlevering van de profeet Mohammed:
Aboe Hoerairah verhaalt dat de Boodschapper van Allah zei: ‘Allah, de Heer van Eer en Glorie, zal op de Dag der Opstanding zeggen: “O zoon van Adam, ik was ziek en jij hebt Mij niet bezocht.” De man zal uitroepen: “Heer, hoe kon ik U bezoeken, U bent de Heer der werelden?” Allah zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar ziek was en dat jij hem niet bezocht hebt. Heb jij je niet gerealiseerd dat als jij hem bezocht had, jij Mij bij hem gevonden had?”’
De overlevering vervolgt met eenzelfde dialoog over iemand die honger had en iemand die dorst had. Het is een van mijn favoriete overleveringen. Omdat het ons aanzet tot omkijken naar de ander, tot zorgen voor elkaar, tot omzien naar de ander. Maar ook omdat het iets heel groots, namelijk God dienen, heel concreet maakt.
Want ik snap de vraag van die man wel: hoe kunnen wij, nietige en feilbare mensen, de Schepper van alles, de Barmhartige, de Eeuwige dienen? Maar hier wordt het antwoord gegeven: God dienen we door onze medemens te dienen.
Dit is nauw verbonden met het islamitische concept van ‘sadaqah’, dat vertaald kan worden als liefdadigheid. Dat kan zijn in de vorm van materiële giften, maar het concept is veel breder. Zo luidt een andere overlevering:
Djaabir verhaalt dat de boodschapper van Allah zei: ‘Iedere goed is sadaqah.’
Hoe kunnen wij, nietige en feilbare mensen, de Schepper van alles, de Barmhartige, de Eeuwige dienen? God dienen we door onze medemens te dienen
En ook de volgende overlevering deel ik in dit verband graag met u:
Aboe Hoerairah verhaalt dat de boodschapper van Allah zei: ‘Sadaqah is verschuldigd voor ieder lichaamsdeel op iedere dag waarop de zon opgaat. Het betrachten van rechtvaardigheid tussen twee mensen is sadaqah. En het iemand op zijn rijdier helpen of zijn bagage erop doen is sadaqah. En een goed woord is sadaqah, en iedere stap die je zet om aan het gebed deel te gaan nemen is sadaqah en het weghalen van iets van de weg wat hinder veroorzaakt, is sadaqah.’
En tot slot deze, die wederom een grote opdracht vertaalt naar iets heel concreets, iets ogenschijnlijk kleins:
Aboe Dzarr verhaalt dat de profeet tegen hem gezegd heeft: ‘Onderschat niet de minste van de goede werken, als is het maar het glimlachen naar je broeder wanneer je hem tegenkomt.’
Praktische uitwerking
Ons geloof in de Ene, de Liefdevolle, daagt ons uit om er iedere dag weer een concrete vertaling aan te geven. Geloof draait om liefde, maar liefde behoeft ook een praktische uitwerking.
Om een bekend motto uit de mij zo geliefde stad te parafraseren: niet alleen woorden, maar ook daden. Zelfs al is het maar een glimlach – onderschat dat niet!
Dat doen die duizenden vrijwilligers van lbo’s iedere dag weer en daar ben ik hen dankbaar voor. Ik wens hun, en u allen, ruimhartige aandacht en zegeningen in het nieuwe jaar.
Marianne Vorthoren is voorzitter van de stichting Veelkleurige Religies in Rotterdam
De talkshow ter gelegenheid van de presentatie van het onderzoek is hier terug te kijken. Het volledige onderzoeksrapport is te vinden op de website van het Verwey-Jonker instituut.