Recht en rechtvaardigheid
Mijn werk voor de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft me teruggebracht bij de essentie van de rechtsstaat. Al langer benadruk ik dat die rechtsstaat meer moet zijn dan een theoretisch, bijna ideaaltypisch model.
De rechtsstaat moet daadwerkelijk bescherming bieden aan burgers in nood. Dat is een van de essentiële functies en als dat in het gedrang komt, moeten we niet raar staan te kijken dat mensen hun geloof en vertrouwen in onze manier van samenleven verliezen.
Met name de ontdekking dat de bestuursrechter jarenlang zijn taak zo beperkt kon uitvoeren dat zelfs de meest elementaire beginselen van behoorlijk bestuur (de redelijkheid en billijkheid in het bestuursrecht) het af moesten leggen tegen de strikte toepassing van de wet, hebben mij geschokt.
Ik ben heel blij dat de hoogste administratieve rechter de professionele houding heeft om in te gaan op de uitnodiging van de commissie in zijn eigen professionele spiegel te gaan kijken. Daar kunnen anderen - waaronder de Kamer en de media - nog wat van leren.
Gerechtigheid is een belangrijk begrip in de rechtsstaat. Het gaat niet om het strikt handhaven van de wet, dat hebben we rond die kinderopvangtoeslag weer geleerd.
Nee, het is breder. De wet is onderdeel van een groter geheel: het recht. En onder dat recht liggen diepe, oude begrippen: gerechtigheid, rechtvaardigheid, recht doen. Dan gaat het niet zozeer om juridische begrippen, als wel om algemeen menselijke, ethische principes.
De wet is onderdeel van een groter geheel: het recht. En onder dat recht liggen diepe, oude begrippen: gerechtigheid, rechtvaardigheid, recht doen
Ethiek komt tot stand in de worsteling van belangen. Voor mij - vanuit mijn traditie - is de Bijbel een belangrijke ethische gids. Geen boek waar zo geworsteld wordt, waar zoveel wijsheid gegenereerd wordt.
Dat de ‘groepsgewijze aanpak’ net als in de kinderopvangtoeslag-affaire ook al in de oudheid een thema was, blijkt wel in Genesis 19. Daar lezen we hoe God en Abraham discussiëren over de vernietiging van Sodom en Gomorra, waarbij de vraag aan de orde is of de rechtvaardigen moeten lijden onder de kwaden.
“Zoiets kunt u toch niet doen, hen samen met de schuldigen laten omkomen. Dan zouden schuldigen en onschuldigen over één kam worden geschoren. Hij die rechter is over de hele aarde moet toch rechtvaardig handelen”, zegt Abraham. Uiteindelijk houdt God rekening met het belang van één inwoner en zijn gezin.
Wat mij opgevallen is in de verhoren rond de kinderopvangtoeslag, is dat er iets veranderde als ministers, staatssecretarissen, hoge ambtenaren zélf in contact kwamen met slachtoffers. Tot die tijd waren het nummers, dossiers, zaken. Gerechtigheid maakt het meeste kans als mensen gezien worden in hun persoonlijke, individuele omstandigheden. Dat speelde in Sodom en Gomorra, en dat had moeten spelen in de kinderopvangtoeslag.
In onze rechtsstaat is het bovenal de rechter die die persoonlijke weging van belangen moet garanderen. Waar je als individu kunt laten toetsen of voldoende rekening is gehouden met wat jouw zaak bijzonder maakt. De rechter moet in uiteindelijk zorgen voor gerechtigheid en rechtvaardigheid in de concrete situatie. Dat juist dat niet gebeurde, heeft mij werkelijk geschokt.
Chris van Dam is lid van de Tweede Kamer voor het CDA