
Geloof, hoop en liefde in de economie
In deze tijd verlangen veel mensen naar een economie die niet alleen om geld en de korte termijn draait, maar om mensen en de manier waarop zij samenleven en samenwerken. Ook de theologie kan daaraan bijdragen door de bekende begrippen als geloof, hoop en liefde te vertalen naar de tijd van vandaag.
In 2016 verscheen bij uitgeverij Boom een boekje van economen en menswetenschappers, die ooit door Frits Goldschmeding bijeengebracht waren om hun inzichten te delen. Met de gedachte dat de onderneming de belangen van alle betrokkenen moet dienen, en dit steeds beter gaat als betrokkenen elkaar ‘kennen, dienen en vertrouwen’, pleitte Frits Goldschmeding - destijds bestuurder van uitzendbureau Randstad - voor een moderne en economisch onderbouwde toepassing van de deugden geloof, hoop en liefde in leiderschap en organisaties.
Die drie woorden gaan terug op Paulus’ eerste brief aan de Korinthiërs. Paulus zet de liefde naast de geestelijke gaven waar veel mensen in die geloofsgemeenschap zo vol van zijn. Maar de liefde is een ‘weg die nog excellenter is’ (1 Kor 12:31). De gave van taal, van profetie, de gave van jezelf wegcijferen, de gave van kennis, het zijn allemaal instrumenten om in het hier en nu mee te werken. Ze zijn tijdelijk.
Veel mensen verlangen naar een economie die niet alleen om geld en de korte termijn draait, maar om mensen en de manier waarop zij samenleven en werken
Maar uiteindelijk gaat het om ‘geloof, hoop en liefde, en de meeste hiervan is de liefde’. Deze drie begrippen kunnen ons ook vandaag nog steeds helpen om te zien waar het echt om gaat.
Vertrouwen
Geloof is voor Paulus niet het voor waar houden wat de kerk leert, zoals een catechismus het later zou verwoorden. Het Griekse woord voor geloof betekent allereerst vertrouwen, garantie, trouw en betrouwbaarheid.
Het gaat om een dynamiek tussen twee of meer partijen die elkaar vertrouwen, omdat ze zelf trouw en betrouwbaar zijn. Je neemt aan en vertrouwt wat die ander zegt. Ook het vertrouwen op God kan verwoord worden, zo goed en zo kwaad als we kunnen. Maar die woorden zijn tijdelijk, zoals de gaven van taal, kennis en profetie.
Het Griekse woord voor geloof betekent allereerst vertrouwen, garantie, trouw en betrouwbaarheid
Hoop is voor Paulus een positieve verwachting van de toekomst, op basis van wat God ons belooft en ons antwoord daarop. In 1 Kor 9:10 vergelijkt hij het met de investering van de boer en zijn knechten als ze gaan ploegen en dorsen: ‘Een ploeger en een dorser werken beiden in de hoop op een aandeel in de oogst.’
Hoop moet dus geen ijdele hoop zijn, maar juist gebaseerd op de ervaring en het vertrouwen dat de akker vrucht zal dragen en dat de knechten mogen delen in de opbrengst. Het ploegen van de boer is dus een daad van vertrouwen, de basis voor de oogst waarop hij hoopt. Wat gehoopt wordt kun je nu nog niet zien met je ogen. Het geloof van de boer daarentegen is al wel zichtbaar: als je hem ziet ploegen.
Motivator
Liefde tenslotte is voor Paulus zonder bijbedoelingen, jaloezie of wantrouwen. ‘Alles hoopt zij, alles gelooft zij,’ (1 Kor 13). De gave van kennis heeft als bijproduct dat ze ons ego kan opblazen, maar liefde blijft altijd constructief. Daarom is liefde de beste motivator voor alles wat we doen in de gemeente.
Voor Paulus vervult de liefde het doel van wetgeving en kan ze daarmee uitstijgen boven de individuele bepalingen van de wet (Romeinen 13). Hij ziet de geloofsgemeenschap als de plek bij uitstek waar liefde moet regeren. Enerzijds vergelijkt hij de gemeente met een lichaam dat bestaat uit meerdere organen en ledematen (I Kor 12). Als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Ieder heeft daarbij zijn eigen specialisatie en specifieke rol. Het is in het belang van de hand dat de voet goed functioneert, en ogen, oren en neus hebben elkaar nodig om de wereld waar te nemen.
Voor Paulus vervult de liefde het doel van wetgeving en kan ze daarmee uitstijgen boven de individuele bepalingen van de wet
Het is een groot risico voor zo’n gemeenschap wanneer een lid zich liefdeloos gedraagt en niet van correctie wil weten, waardoor anderen geschaad worden (de situatie in 1 Kor 5). Dan is de schorsing van het lidmaatschap de uiterste oplossing, tot er weer verzoening is met de betreffende persoon, en de leden hem weer in de gemeenschap van liefde opnemen.
De moderne economie
Hoe vertalen we deze begrippen nu naar de economie? Daarvoor moeten we een tussenstap maken naar de aard van de mens, als sociaal en creatief dier.
Anders dan planten, bewegen mensen en dieren doelbewust naar een plek waarvan ze zien of ruiken dat die beter is: minder gevaar, meer eten en kansen op voortplanting. Daarbij worden ze gemotiveerd door emoties, door angst en verlangen. Aristoteles verwijst daar al naar.
Anders dan planten, bewegen mensen en dieren doelbewust naar een plek waarvan ze zien of ruiken dat die beter is: minder gevaar, meer eten en kansen op voortplanting
Dieren investeren energie in de voortplanting, sommige dieren en mensen zouden zelfs hun leven geven voor hun nageslacht. Niet omdat ze weten dat ze zo hun genen kunnen doorgeven, maar omdat ze voelen dat ze niet anders kunnen.
Dieren die langdurig zorgen voor de volgende generatie doen dat vaak in paren of in groepsverband. Hormonen zorgen daarbij voor hechting en gevoelens van genegenheid, die sterker en bestendiger worden naarmate ernaar gehandeld wordt. Ouderen voelen dan het belang van hun jongeren (en hun medeopvoeders) als hun eigen belang.
Vertrouwen
Sociale dieren, inclusief de kleine groepjes mensen uit de steentijd, bewegen als groep. Ze vertrouwen elkaar, de groep geeft hun een gevoel van veiligheid. Ze hebben elkaar nodig om samen richting te kiezen en te bewegen. Daarom kennen veel sociale dieren socialisatie, taakverdeling en hiërarchie. Wie daarin niet past wordt uitgestoten. De plek in de groep wordt belangrijker en er ontstaan subgroepjes (wij en zij). Angst en verlangen worden nu gekoppeld aan de groepsdynamiek.
Mensen worden ten slotte in het bijzonder gekenmerkt door het zien van een werkelijkheid die er nog niet is: ze verlangen naar toekomstige voordelen en hebben angst voor verraad, rampen en de dood. Ze zijn (beperkt) rationeel en creatief: Ze leren hun emoties beheersen door vooraf de effecten van hun voorgenomen handelen te waarderen (maar ook dat doen ze weer met emoties!).
Mensen zien een werkelijkheid die er nog niet is: ze verlangen naar toekomstige voordelen en hebben angst voor verraad, rampen en de dood
Ze creëren hun toekomst door te investeren in elkaar en in de omgeving, bijvoorbeeld door samen te gaan boeren en de oogst te ruilen met vissers en ambachtslieden. Hun plannen en afspraken vormen een intersubjectieve werkelijkheid (ze bestaan alleen in hun gezamenlijke verbeelding) maar die vertaalt zich wel weer in hun subjectieve welbevinden, hun handelen en hun fysieke werkelijkheid.
Omdat investeren en handelen riskant zijn, werken mensen ook op een hoger niveau samen, zodat er collectieve voorzieningen worden gerealiseerd. 'Hoop' wordt visie, en 'vertrouwen' wordt geïnstitutionaliseerd. Hierdoor kunnen mensen in steeds grotere verbanden samenwerken met een steeds meer specialisatie, productiviteit en innovatie.
Kernprobleem
We zagen al dat Paulus het schorsen van een lid gebruikte als maatregel om de gemeenschap te beschermen. Een kernprobleem in de economie is de weigering van sommigen binnen de groep om hun verantwoordelijkheid te nemen, het zijn free-riders of zelfs berovers. Ze plukken wel de voordelen van de groep, maar willen niets teruggeven.
Mensen reageren emotioneel op zulke profiteurs, ze zijn intrinsiek wederkerig, zowel ten goede als ten kwade. Het gaat er niet om dat iedereen evenveel bijdraagt, maar vooral dat men naar vermogen bijdraagt, zodat je toont dat je bij de groep hoort.
Een kernprobleem in de economie is de weigering van sommigen binnen de groep oom hun verantwoordelijkheid te nemen. Het zijn free-riders of zelfs berovers
Er zijn daarbij twee evenwichtssituaties: als het aantal berovers klein is, is men a priori geneigd een ander te vertrouwen en daarmee samen te werken; dan functioneert de groep het beste. Maar als het aantal berovers te groot wordt, zal ook de meerderheid vervallen tot wantrouwen en het verdedigen van het eigenbelang op korte termijn. Transactiekosten nemen toe (fraude, controlekosten en gemiste kansen) en mensen trekken zich terug in kleinere kringen die ze wel vertrouwen.
Deugdzaam leven
Succesvolle culturen, instituties en leiders zijn in staat de kring van vertrouwen steeds groter te maken en liefde te kweken voor het geheel. Ze activeren de bereidheid tot samenwerking en het verlangen naar een deugdzaam leven bij de meerderheid van de leden die zich identificeren met het grotere geheel. Niet uit angst of rationele afweging, maar uit onze aangeboren verlangens naar veiligheid, waardering en betekenis.
Een belangrijke voorwaarde hierbij is wel dat de organisatie, of de statenbond alleen kan groeien voor zover en voor zolang ook het vertrouwen in de grotere groep groeit en mensen zich met dat grotere geheel gaan identificeren. Een deel van de problematiek rondom de EU heeft hiermee te maken.
De meeste mensen leggen de basis voor geloof, hoop en liefde in de eerste jaren van hun leven, mits er sprake is van een positieve hechting aan vertrouwensfiguren. Zulke opvoeders zien kansen voor het kind, wat ze vertalen in een enorme investering van zo’n twintig jaar.
Succesvolle culturen, instituties en leiders zijn instaat de kring van vertrouwen steeds groter te maken en liefde te kweken voor het geheel
Op het eerste gezicht doen ze dit zonder directe voordelen (geluksonderzoekers zien zelfs een dip in deze levensfase) en toch kunnen velen niet anders. De tiener wordt deel van een peer group waarin emoties uitgeprobeerd worden, erotiek wordt ontdekt en meningen afgestemd kunnen worden in de groep.
De jongvolwassene die merkt dat haar of zijn vaardigheden gewaardeerd worden, krijgt daarmee voldoende hoop en vertrouwen om zelf te investeren in een relatie en een loopbaan. En dan ontdek je dat je kinderen of de verbanden waar je bij hoort steeds belangrijker worden. Liefde ervaren wordt liefde geven en jij kan niet anders. Als het met hen goed gaat, dan gaat het met jou goed. Je blijft je inzetten voor een toekomst die verder gaat dan de jaren die je nog te gaan hebt. Want jouw bijdrage reikt verder.
Vertrouwen
Geloof, hoop en liefde kunnen we dus naar onze moderne economie vertalen. Geloof wordt dan vertrouwen en commitment, toewijding, en misschien ook iets als sociale zekerheid. Hoop wordt visie, positieve verwachting en kansen zien. En liefde wordt, nee blijft, liefde - misschien gemengd met solidariteit en een gezamenlijke of overkoepelende identiteit.
Vertrouwen in economische zin betreft het vertrouwen dat de omstandigheden zodanig zullen zijn dat investeringen kunnen renderen. Dat je partners je niet bedriegen, dat er vraag zal zijn bij je klanten, dat er juridische bescherming is, dan de belastingen eerlijk en draagbaar zijn. En dat er sociale vangnetten zijn als het niet lukt.
Geloof wordt vertrouwen en commitment, hoop wordt visie en liefde blijft liefde, misschien gemengd met solidariteit
Vertrouwen maakt ruimte voor samenwerking en creativiteit. Vertrouwen is daarom de essentiële component in de economie om te werken vanuit verlangen in plaats van angst. Daardoor durven we te investeren in specialisatie, productiviteit en innovatie.
Valt het vertrouwen weg dan gaan mensen zich terugtrekken in kleinere verbanden en worden instituties ondergraven. Als vertrouwen (weer) gedeeld wordt, wordt alles weer mogelijk. In teamverband en partnerships markeert wederzijds vertrouwen de overgang van transactie naar relatie, waardoor de samenwerking efficiënter wordt. Je hoeft niet meer alles te controleren en na te rekenen, maar mag ervan uitgaan dat partners elkaars belangen simultaan behartigen.
Kansen
Hoop in economische zin bestaat niet in inschattingen en fijnmazige toekomstmodellen, maar in het zien van kansen en mogelijkheden voor een betere toekomst. Je ziet in je geest een mogelijkheid die er in het hier en nu nog niet is
Gedeelde hoop is een intersubjectieve werkelijkheid die mensen (die elkaar vertrouwen) motiveert om gezamenlijk te investeren in die visie voor de toekomst. Hoop moet geen ijdele hoop worden, maar gebaseerd zijn op kennis van zaken. Als vertrouwen nodig is voor investeringsbereidheid dan is hoop de business opportunity die voor de geest komt.
In teamverband lijkt hoop wel wat op het instinct van opvoeders en opleiders: je ziet iets in de ander(en) en je hebt een goed idee hoe dat eruit te halen valt.
Meer dan verlicht eigenbelang
En zo komen we bij liefde. Liefde draagt zorg voor de partner. Dat kan natuurlijk een verlicht eigenbelang zijn: straks zorgt de partner weer voor jou. Maar verlicht eigenbelang zorgt niet, of maar heel indirect, voor dementen en gehandicapten.
Liefde kan verder gaan dan een individuele balans van kosten en baten. In economische termen is liefde dan vergelijkbaar met het internaliseren van de belangen van anderen. Het belang van die ander wordt jouw belang.
Liefde draagt zorg voor de partner. Dat kan natuurlijk een verlicht eigenbelang zijn, maar dat zorgt niet, of maar heel indirect, voor dementen en gehandicapten
Dat gaat op zo’n moment nog verder dan simultane belangenbehartiging. Je ziet elkaar als deel van een groter geheel. Niet alleen als een grotere groep waarin je elkaar beconcurreert, maar als een organisme waarmee je je identificeert.
Het is deze vorm van identificatie die het mogelijk maakt dat mensen in vrede het stokje kunnen doorgeven aan een volgende generatie en een stap terug kunnen zetten uit liefde voor het geheel.
Bas van Os is als bedrijfskundige en theoloog verbonden aan het Erasmus Economics & Theology Institute