
Gelijkwaardig, omdat we allemaal mensen zijn
Op 10 december 1948 werd de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens aangenomen door de Verenigde Naties. Sinds 1950 staat 10 december bekend als de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens.
,,Mensenrechten zijn net als religie: je gelooft ergens in, je komt ervoor uit maar je kan het niet bewijzen. En je kan er gevaar door lopen”, zei een van mijn slimme studentes aan de Aziatische Universiteit voor Vrouwen in Bangladesh eens, waar ik eens per jaar het vak ‘Mondiale Praktijk voor Mensenrechten’ doceer. Dat was een mooie conclusie van heftige discussies die we net gevoerd hadden.
Mijn studentes zijn afkomstig uit de meest achtergestelde posities in vijftien Aziatische landen – denk aan het platteland van Afghanistan, de textielindustrie in Pakistan en India, theeplantages van Sri Lanka, vluchtelingenkampen in Syrië of Cox’s Bazar in Bangladesh voor Rohingya vluchtelingen. Ze groeien op in omgevingen waar mensenrechten, en zeker vrouwenrechten, vaker niet dan wel gerespecteerd worden. Ze groeien op in politieke systemen waar niet het recht van ieder mens geldt, maar het recht van de sterkste of van hen die wapens hebben. En zij zien dat deze verklaring vol staat met goede bedoelingen en intenties, maar geen universele sancties kent.
De kracht van de verklaring, zo probeer ik hen uit te leggen, zit er daarom in wat wij, als burgers, als internationale gemeenschap, ermee doen. Daarmee geeft de verklaring, die het initiatief was een bijzondere vrouw, Eleonor Roosevelt, ons allemaal een opdracht.
Wat ik in mijn lessen probeer over te brengen, is dat de kracht van deze verklaring is dat het de volledige gelijkwaardigheid van ieder mens benadrukt, vanwege ons menszijn. Het pure feit dat je als mens geboren bent geeft je deze rechten, en daarom heeft iedereen heeft gelijke mensenrechten. Zonder onderscheid. Alle mensenrechten voor alle mensen.
Respect begrenst de vrijheid
Dat is alleen mogelijk als iedereen rekening houdt met de rechten van anderen. Daar zit de grote uitdaging en daarin zit ook de spanning. Want vrijheid van meningsuiting bijvoorbeeld, houdt op waar het verspreiden van haat begint. Rekening houden met elkaar op grond van respect, omdat we als mens volstrekt gelijkwaardig zijn, is de kern van de universele verklaring voor de rechten van de mens.
Daarbij komt dat een land ook sterke instituties nodig heeft om de rechten te waarborgen.
Dat zien we deze dagen in Suriname. Waar tegen alle intimidatie in, een krijgsraad bestaande uit drie vrouwen, de rechtstaat heeft doen zegevieren en na 37 jaar duidelijkheid heeft geboden aan al diegenen die zich afvroegen wat er nou precies gebeurd is, die vreselijke nacht van 8 december 1982 in het Fort Zeelandia aan de Surinamerivier in Paramaribo. Eindelijk is er duidelijkheid en is duidelijk dat niet de wapens en niet diegene met macht het laatste woord gehad hebben, omdat er nu een veroordeling ligt.
Volstrekt gelijkwaardig
Het is goed om ook dit jaar op 10 december weer stil te staan bij de Universele Verklaring voor de Rechten voor de Mens. Omdat er op zo ontzettend veel plekken in de wereld – iedereen kent ze – geen sprake is van gelijke rechten. Omdat het op heel veel plekken in de wereld eerder de verkeerde, dan de goede kant op lijkt te gaan met de mensenrechten.
Het is goed dat we ieder jaar stil staan bij deze dag, 10 december. Maar eigenlijk moeten we iedere dag stil staan bij deze universele verklaring, omdat het de vinger legt op datgene wat we maar al te vaak, al te makkelijk en al te graag vergeten: dat we als mensen, omdat we mensen zijn, volstrekt gelijkwaardig zijn.
Kathleen Ferrier is voorzitter van de Nederlandse UNESCO commissie, voormalig CDA-Kamerlid, en heeft wereldwijd woon- en werkervaring, waaronder van 2013 tot 2018 in Hong Kong.