
Eten in De Moriaen. Mag dat?
‘Moriaantje, zo zwart als roet…’ Dit op de lagere school geleerde liedje speelt de laatste tijd door mijn hoofd. Dat mag natuurlijk niet, maar het is wel zo. Dat komt omdat we recent een tafeltje hebben gereserveerd bij een eetgelegenheid met ‘De Moriaan’ als uithangbord.
Dat kan natuurlijk ook al niet; dat uithangbord niet, en eten in een etablissement met deze naam niet. Maar ja, ik ben een blanke man van achter in de zestig, dat zegt genoeg.
De eigenaar van het restaurant heeft zich er wel druk over gemaakt. Hij kon ook niet anders gelet op alle, meest anonieme scheldmails die hij erover binnen kreeg. Maar anders dan de Amsterdamse apotheker met een zwarte gaper aan de gevel, kiest hij ervoor om het bord te laten hangen. Ik heb er met smaak niet-politiek-correct gegeten.
Taalspel
Voortdurend worden we de laatste tijd bewust gemaakt van discriminerende, racistische motieven in ons denken en handelen. Op stations spreekt de NS ons aan met ‘beste reizigers’, op nieuwe paspoorten is de aanduiding ‘man’, of ‘vrouw’ verdwenen, zwarte gapers worden van de gevels verwijderd en Zwarte Piet wordt roetveegpiet.
In de media en op het politieke toneel slooft iedereen zich uit om niet discriminerend, politiek-correct en genderneutraal te spreken en te handelen. En met recht en reden heeft Grunberg in zijn 4 mei-lezing op indringende wijze de samenleving opgeroepen bedacht te zijn op de effecten van onnauwkeurig taalgebruik.
Dit politiek correcte taalspel kan zo maar de samenleving verdelen in redders, daders en slachtoffers
Maar een beeldenstorm, het verwijderen van uithangborden en dwangmatige genderneutraliteit is niet veel meer dan een politiek correct uitgevoerd taalspel. Het meespelen in dit taalspel levert een goed gevoel op. Je maakt tenslotte wel een ‘statement’ als je besluit ‘De Moriaan’ te passeren. En als de uitbater het bord niet verwijdert, is hij eigenlijk een soort dader geworden en heeft hij te weinig oog voor de pijn van slachtoffers.
Dit politiek correcte taalspel kan zo maar de samenleving verdelen in redders, daders en slachtoffers. Is dat de bedoeling?
Grijs
In een lang geleden gelezen boek, krijgt de hoofdpersoon die verlangt naar een rechtvaardige wereld een droom. Hij komt terecht in een samenleving waarin iedereen grijs is en dus gelijk. Als hij ontwaakt uit die mooie droom blijkt de droom uitgekomen. Hij wordt wakker in een wereld waarin iedereen grijs is.
Het vervelende echter is dat hij daardoor zijn vrienden niet meer herkent en dat hij zelf ook niet meer herkend wordt. Grijs betekent isolement en eenzaamheid.
De moraal van dit verhaal? Juist door mijn eigen kleur en genderspecifieke eigenheid ben ik herkenbaar en kan ik er juist als ander voor die ander zijn.
Genadeloos
En dus vraag ik me af: wie is geholpen met het politiek correcte taalspel? Worden slachtoffers ermee geholpen of worden ze er juist door gemaakt? Blanke mannen op leeftijd kan het immers ook tot daders maken. En dan word ik ertoe gedrongen een soort politiek correcte geloofsbelijdenis af te leggen om te laten zien dat ik toch deug.
Ik deug omdat ik als cultureel antropoloog alle vormen van etnocentrisme heb afgeleerd. Ik ben me al decennia bewust van mijn huidskleur. Als therapeut en coach heb ik geleerd onbevooroordeeld te luisteren naar alle stemmen en als christen ben ik voor de vrouw in het ambt en voor het homohuwelijk. Deze belijdenis kan een fijn gevoel geven: ik deug!
Zwarte Piet of roetveegpiet is me daarom om het even. De zwarte gaper kan blijven hangen en ik heb lekker gegeten bij De Moriaen
Maar tegelijkertijd is het genadeloos. Ik maak fouten, ik beoordeel mensen soms op hun uiterlijk. Ik voel me soms beter dan een ander en dus kan ik mensen wegzetten, wat voor kleur ze ook hebben.
Ik geloof in een God die me de ruimte van vergeving geeft waardoor ik fouten durf te erkennen. En om die reden wil ik zorgvuldig omgaan met de gevoelens van mijn medemens. Zwarte Piet of roetveegpiet is me daarom om het even. De zwarte gaper kan blijven hangen en ik heb lekker gegeten bij De Moriaen.
Oordeel
Maar het is niet alleen maar een politiek taalspelletje, er is meer aan de hand. Het zit in onze genen ingebakken om het verschil tussen mensen, het verschil tussen stammen, rassen en volken te verbinden aan een oordeel. Het genabuurde volk kan tenslotte een bedreiging zijn voor het eigen voortbestaan.
In 1969 kwam een boek uit van de cultureel antropoloog Roy A. Rappaport, getiteld: ‘Pigs for the Ancestor: Ritual in the Ecology of a New Guinea People’. Het is een antropologisch standaardwerk en nog steeds verkrijgbaar. In deze belangwekkende studie toont Rappaport de samenhang aan tussen de omvang van de diverse Papoea-stammen, de grootte van hun varkenskuddes en de noodzakelijke voedselvoorraden om mens en dier te voeden.
Rituelen markeren het moment dat de kritische ecologische grens is bereikt en er voedseltekorten dreigen. Dan worden er varkens geslacht en gegeten, en worden de voorouders geraadpleegd, waarna oorlog gevoerd wordt met de omliggende stammen. Daarbij vallen natuurlijk doden, waardoor de voedselschaarste (tijdelijk) wordt opgeheven.

Rappaport beschrijft dus de ecologische samenhang tussen culturele, godsdienstige rituelen, demografische aspecten en de natuurlijke omgeving. Met name door het religieuze aspect - in het ritueel waarin de voorouders worden geraadpleegd - schuilt de legitimatie om de Papoea van de andere stam het hoofd af te hakken.
Deze ‘vijandige’ Papoea is niet van de eigen soort, hij is een ander, hij is vreemd en hij vormt een bedreiging. Juist omdat hij anders is, minder of zelfs niet menselijk, mag hij gedood worden. Het doden van die onmens is zelfs een goede daad!
Barbaar
Dit patroon lijkt in onze antropologische genen verankerd te zijn. Het Griekse woord voor ‘barbaar’ is oorspronkelijk een klanknabootsing van een onbegrijpelijke, vreemde taal die door niet-Grieken werd gesproken. Barbaren waren voor Grieken - en later de Romeinen - vreemde, onbegrijpelijke volken, waarboven ze zich verheven voelden. Het begrip ‘barbaar’ kreeg vooral betekenis als minder hoogstand, minder menselijk.
Soortgelijke betekenis kleeft aan het woord ‘Bantoe’ dat mensen betekent. Daarom zijn er Bantoe en niet-Bantoe. Mensen en niet-mensen. En niet-mensen zijn anders, minderwaardig, discrimineren en zelfs doden wordt daardoor gelegitimeerd. Papoea’s, Grieken en Romeinen, Bantoe-volken beschermen allemaal hun eigen identiteit door zich af te zetten tegen andere stammen, culturen en volken. Die manier van doen is zo oud als de wereld.
Vaak komt er ook nog, zoals bij de Papoea’s van Rappaport, een religieus element bij. Dat gebeurde ook in het Westen. Het was toch Cham, de zoon van Noach die zijn vader te schande maakte en om die reden werd vervloekt. Wordt hij niet de ‘minste van alle knechten genoemd’. Nou dan! En zijn het niet de Joden die onze Heer Jezus aan het kruis hebben gespijkerd, nou dan!
De ander mag worden geminacht of gedood, want die ander is uiteindelijk minder menselijk, of zelfs onmenselijk
De eigen identiteit van een volk of stam wordt juist in vergelijking met de ‘buren’ verheven tot beter, beschaafder, menselijker, echter en waardevoller. Daarbij wordt de eigen godsdienstige overtuiging gebruikt als legitimatie voor de eigen grootsheid. De ander mag worden geminacht of gedood, want die ander is uiteindelijk minder menselijk, of zelfs onmenselijk. De mix van het cultureel eigene met het religieuze motief levert vaak een uiterst giftig mengsel op.
Wie ben je?
Elk mens heeft een eigen naam, beschikt over persoonlijke kwaliteiten en een uniek levensverhaal. De eigen taal, afkomst, levensovertuiging en cultuur hangen daarmee samen. Al die unieke kenmerken onderscheiden je van elk ander mens. Daar is niks mis mee. Integendeel, het is nuttig en noodzakelijk, want juist daardoor ben je als mens herkenbaar en aanspreekbaar.
De spannende vraag is of die unieke eigenschappen je ook meer of minder maken ten opzichte van een ander. Te vaak heeft het blanke westen zich vanwege zijn kleur en eigenschappen beter en verhevener gevoeld dan de omringende volken. Het anders zijn is dan gelijk aan beter zijn.
Ben ik een beter mens omdat ik in een bepaalde cultuur ben geboren, ben ik een beter mens omdat ik over bepaalde eigenschappen beschik? Nee dus!
Verbind dat met een religieus motief en opnieuw ontstaat er een giftig, racistisch mengsel. Een eigentijds voorbeeld? Als Nederland ‘volloopt’ met niet-westerse, niet-blanke mensen, dan is er sprake van een ‘homeopathische verdunning van onze cultuur’. In dit politieke statement klinkt door dat onze eigen westerse, blanke samenleving beter is en dat die kwalitatief achteruit gaat bij een te grote vermenging.
Ben ik een beter mens als Nederlander? Ben ik een beter mens, omdat ik een bepaalde geloofsovertuiging aanhang, ben ik een beter mens omdat ik in een bepaalde cultuur ben geboren, ben ik een beter mens omdat ik over bepaalde eigenschappen beschik? Nee dus!

Terecht protest
Daarom is veel protest tegen racisme terecht. Daarom had Grunberg gelijk met zijn oproep om voorzichtig te zijn met taal tijdens zijn 4-mei-lezing. Daarom is het goed dat er een #MeToo-beweging is en daarom is het goed dat Biden een zwarte vrouw als runningmate heeft gekozen.
Maar moet daarom het restaurant De Moriaan ook zijn naam veranderen? Moeten we daarom precies evenveel vrouwen in het management hebben als mannen, en moet Zwarte Piet geweerd worden?
Er zit een griezelig toontje in veel proteststemmen tegen racisme en discriminatie. Dat is het toontje van de superioriteit van het eigen gelijk. We hebben ontdekt dat we allemaal gelijkwaardig zijn, niets en niemand uitgezonderd. Tot zover prima!
Maar in sommige proteststemmen klinkt de superioriteitssfeer door van de ontdekking van de nieuwe moraal en het nieuwe dogma: we zijn allemaal hetzelfde. En juist omdat het een moraal en een dogma wordt, is het ook een tikkie religieus en dan kan er zomaar weer een nieuw (en ondertussen o zo bekend giftig) mengsel ontstaan dat zeker meer is dan alleen maar een politiek correct taalspel.
Dit ‘spel’ is mij te genadeloos. Het ligt te dicht tegen een beeldenstorm aan en gek genoeg: het is mij te discriminerend ten opzichte van diegenen die de nuance van de historische en culturele context in rekening brengen. De eigen kleur en identiteit mag er gewoon zijn, zonder dat die gemengd worden met gevoelens van superioriteit. Daarom ga ik weer gewoon bij De Moriaen eten.
Willem van der Horst is cultureel antropoloog, psychotherapeut en trainer-coach