
Een schandaaltje meer of minder schaadt Boris niet
Dat Boris Johnson de Amerikaanse presidentskandidate Hillary Clinton ooit een sadistische verpleegster in een gekkenhuis noemde, boerkadraagsters omschreef als wandelende brievenbussen en in een gedicht suggereerde dat de Turkse president Erdogan een relatie onderhield met een geit, deed zijn populariteit geen kwaad, integendeel. Zelfs een onhandige uitspraak als minister van Buitenlandse Zaken over de in Iran vastzittende Iraans-Britse hulpverleenster Nazanin Zaghari-Ratcliffe, waardoor zij verder in de problemen kwam, werd hem vergeven.
Dat Johnson als Europa-correspondent voor The Daily Telegraph van 1989 tot 1994 aan de lopende band EU-kritische artikelen schreef waarbij de feiten een goed verhaal nooit in de weg stonden, werd hem ook niet aangerekend. Brussel zou geen kromme bananen willen, kinderen willen verbieden ballonnen op te blazen, slechts één maat doodskisten toestaan en theezakjes zouden eenmalig gebruikt mogen worden. Met dergelijke verhalen over de vermeende Brusselse bureaucratische bemoeizucht werd de weg naar de Brexit geplaveid.
De aantoonbare misleiding van Johnson in de aanloop naar het referendum van 2016, toen hij een van de campagneleiders voor het vertrek uit de EU was, dat de kosten van het Britse EU-lidmaatschap bijna 395 miljoen euro per week waren, heeft wel geleid tot een rechtszaak aangespannen door pro-Europese Britten, maar resulteerde niet in een veroordeling. Vanwege zijn charisma, humoristische uitspraken en aanraakbaarheid (mede dankzij zijn warrige haardos en verkreukelde pakken) wordt hij door velen in de Conservatieve partij op handen gedragen.
Toch komt hij niet overal mee weg. De knallende ruzie met zijn vriendin eind juni die breed werd uitgemeten door de tabloids heeft toch een krasje op zijn teflonlaag veroorzaakt. In populariteitspeilingen zakte hij een paar procent. Toch blijft Johnson torenhoog favoriet om Theresa May op te volgen.
May kondigde vorige maand haar vertrek aan als premier en leider van de Conservatieve Partij nadat haar positie onhoudbaar was geworden na meerdere mislukte pogingen haar brexitdeal met de EU door het Lagerhuis te loodsen. Er hadden zich tien kandidaten gemeld om het stokje van haar over te nemen. Daar zijn er nu nog twee van over: Johnson en minister van Buitenlandse Zaken Jeremy Hunt.
Bij de leiderschapsverkiezing mochten eerst alleen de 313 parlementariërs van de partij van May stemmen. Nu er nog twee kandidaten over zijn, krijgen de circa 160.000 leden van de Conservatieve Partij het laatste woord over wie de nieuwe partijleider en premier wordt. Op 23 juli moet bekend moeten zijn wie May opvolgt.
Veel Conservatieven vinden dat na drie jaar een eurogezinde premier (May was een remainer in een brexit-partij) aan het roer, nu maar eens een uitgesproken brexiteer het mag proberen. Johnson wordt daarbij geholpen door de overdonderende comeback van Nigel Farage, ooit de leider van UKIP die het brexit-refendum aanzwengelde en die sinds kort het boegbeeld van de piepjonge Brexit Party is. Bij de Europese verkiezingen van 23 mei werd de Brexit Party de grootste Britse partij waarbij de winst vooral ten koste ging van de Conservatieven omdat veel Britten de brexit-deal van May maar een slap aftreksel vinden van een echte brexit.
Johnson wordt beschouwd als de man die kan voorkomen dat Farage de Conservatieve partij verder opvreet. Dat Johnson in tegenstelling tot Hunt sowieso op de huidige brexitdeadline 31 oktober de EU wil verlaten, met of zonder deal, is voor veel Britten het bewijs dat hij Farage de wind uit de zeilen kan nemen.
Hoewel Boris Johnson wordt gezien als een geharnaste brexiteer, kan er getwijfeld worden aan zijn drijfveren. Enig opportunisme is hem niet vreemd. Aan de vooravond van het referendum over de brexit in 2016 schreef Boris twee essays: een voor de brexit en een tegen. Hij koos voor het artikel waarmee hij hoopt zijn hoogste ambitie te vervullen. En dat is de sleutels van Downing Street 10 in handen te krijgen.