Een roepende in de woestijn
In februari 2009 was ik twaalf en een half jaar getrouwd met mijn man Frank. We vierden het samen in de Sinaï-woestijn en we brachten één nacht door in ons tentje op de top van de berg Sinaï.
We waren onder de indruk van de stilte en de weidsheid van het woestijnlandschap. Het was echt een spirituele ervaring, een plek van ontmoeting met God. Ik kon mij voorstellen dat Mozes juist op die plek de stem van God hoorde.
‘Ik ben de stem van een roepende in de woestijn’, zegt Johannes de Doper over zichzelf. Ik heb het sinds mijn woestijnervaring altijd een mooi beeld gevonden. God die roept in de woestijn. En Johannes die de stem van God vertaalt naar onze tijd. Die onze blik richt op de toekomst en ons zegt dat we de paden daarheen recht moeten maken.
Afgelopen 6 december hield mijn broer Klaas-Albert Klein, leraar op de Gooise Praktijkschool, een ‘preek van de leek’ in de doopsgezinde kerk Naarden-Bussum over de betekenis die hij in zijn dagelijks werk geeft aan ‘de stem van een roepende in de woestijn’.
Hij grapte dat hij zich voor de klas vaak een roepende in de woestijn voelt: “Jongens, doe je mobiel even weg. Jongens, niet aan elkaar zitten. Hou even op!” In het Nederlands spreekwoordenboek betekent een roepende in de woestijn: ‘Niemand luistert naar je (bij raad of waarschuwingen)’.
Ik zie nu al die roependen in de woestijn. Mensen in kwetsbare situaties, mensen aan de rand van onze samenleving
Maar Klaas-Albert gaf er een heel verrassende wending aan die mij diep raakte. Hij vertelde over de jongeren uit zijn klas. Over de rauwe milieus waar hij soms in terechtkomt. Over de armoede, de eenzaamheid en de depressie, ook in deze coronatijd. Mensen, dicht bij huis, die volgens hem zo vaak een woestijnervaring hebben, waar het soms gewoon echt niet meer gaat. Ze roepen uit hun woestijn, maar niemand lijkt naar hen te luisteren.
Opeens doemt voor mijn ogen een ander beeld. Ik zie nu al die roependen in de woestijn. Mensen in kwetsbare situaties, mensen aan de rand van onze samenleving. Mensen die in deze tijd lijden onder de sociale isolatie. Of is er misschien helemaal geen verschil in die beide beelden?
Het Kerstkind, waar Johannes de Doper op wijst, zou later zeggen: ‘Wat je voor de minste van mijn broeders hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan.’ We kunnen ons in deze tijd nog steeds laten inspireren door die stem en onze oren spitsen om de stem van de roependen uit de woestijn te horen.
Janny Bakker-Klein is voorzitter van de Raad van Bestuur van Movisie