
Een goede overheid dient het hele volk
Kun je de overheid vertrouwen? Op dit moment is dat weer een heel urgente vraag.
In eerste instantie vertrouwden de meeste Nederlanders hun overheid toen er maatregelen werden afgekondigd om het coronavirus te bestrijden. Nu het langer duurt en de regels onze bewegingsvrijheid voor langere tijd beperken, zie je een tegenbeweging op gang komen die best wat invloed heeft.
Kijk je in de live chat op Youtube tijdens een persconferentie van premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge, dan is het sentiment vrij duidelijk. De coronasceptici hebben in ieder geval de grootste mond.
Toen ik op Facebook een bericht postte waarin ik het beleid van de overheid steunde, kreeg ik verschillende reacties met het woord ‘braaf’ erin. Ik moest hoognodig wat kritischer zijn. Met een visie waarin je de overheid steunt, maak je jezelf in onze samenleving doorgaans niet populair.
‘Gesjoemel’ en ‘dictatuur’
De verwijten die door critici aan de Nederlandse overheid worden gemaakt, liegen er niet om. Men heeft het op sociale media dan over ‘big pharma’, ‘constant gesjoemel met cijfers’, ‘invoeren van een dictatuur’, ‘terug naar 40/45’ en wat dies meer zij. Grof geschut, dat zeker.
De gedachte dat de hele westerse wereld één groot complot is dat erop gericht is om ons tot slaven te maken, is weinig plausibel
Als je nuchter naar al die verwijten kijkt, blijft er niet veel van over. De gedachte dat de hele westerse wereld – vergeet even dat je daar ook bij hoort – één groot complot is dat erop gericht is om ons tot slaven te maken, is nu eenmaal weinig plausibel. Maar je staat ervan versteld hoeveel mensen erin geloven, niet alleen laagopgeleide, maar zeker ook hoogopgeleide landgenoten.
Voor al deze verschijnselen zijn heel deugdelijke sociaalwetenschappelijke verklaringen te bedenken. Die verklaringen snijden hout. In tijden van onzekerheid en een gebrek aan grip op de wereld om je heen zoek je naar een simpel verhaal dat de controle over je leven weer terugbrengt en tevens een doel oplevert waarop je je boosheid kunt botvieren. Toch zijn er ook wel culturele en levensbeschouwelijke factoren te noemen die bijdragen aan de wijdverbreide scepsis ten opzichte van de overheid in onze samenleving.
Geen ideologisch kader
In onze samenleving heerst een breed verspreid gevoel van moreel en cultureel relativisme. Wat mensen als goed en belangrijk zien, is niet goed en belangrijk in zichzelf, maar wordt door hen goed en belangrijk gevonden omdat het hen voordeel brengt. Dat is hoe veel mensen in onze samenleving denken over goed en kwaad.
Er is nu eenmaal nauwelijks een ideologisch of levensbeschouwelijk kader dat onze postmoderne samenleving bij elkaar houdt. Of het zou moeten zijn dat je je zo min mogelijk met elkaar moet bemoeien en elkaar dus zoveel mogelijk vrij moet laten. Vrij, dat is wat we allemaal toch wel willen zijn, nietwaar?
Wat mensen als goed en belangrijk zien, is niet goed en belangrijk in zichzelf, maar wordt door hen goed en belangrijk gevonden omdat het hen voordeel brengt
Juist die vrijheid staat tijdens de coronacrisis op het spel. Binnen dat culturele kader rest ons in het opkomen voor onze vrijheden maar één ding: de beperkingen van onze vrijheid wegzetten als in het belang van degene die die vrijheid beperkt. De ander legt mij beperkingen op om daar zelf beter van te worden en mij dat af te nemen wat voor mij de hoogste waarde heeft: mijn persoonlijke vrijheid.
Verstammelijking
Een collega uit Leuven noemde dat de ‘tribalisering’ van de postmoderne tijd. Laten we het met een Nederlands woord de ‘verstammelijking’ van de samenleving noemen.
Als die verstammelijking van de samenleving helemaal doorzet, hebben we als ‘samenleving’ niets meer ‘samen’. We zijn het nergens over eens en dat hoeft ook niet, zolang jij maar met je vingers van mijn vrijheid afblijft. Dan wordt het ieder voor zich en niemand voor ons allen.
Een samenleving heeft vertrouwen nodig om te kunnen functioneren, want je moet in de meeste gevallen anderen dan jouzelf het besturen van je land durven toevertrouwen
Waar dat toe leidt, zie je in landen waarin er nauwelijks een gevoel van gezamenlijke identiteit is. We zien bij onze zuiderburen al dat de taalkloof tussen Vlaanderen en Wallonië voor het besturen van België een voortdurend blok aan het been is. Veel Vlamingen schilderen de Walen af als luie zakkenvullers en veel Walen zien de Vlamingen als egoïsten.
Uiteindelijk lijken die beelden erg veel op elkaar. Een samenleving heeft vertrouwen nodig om te kunnen functioneren, want je moet in de meeste gevallen anderen dan jouzelf het besturen van je land durven toevertrouwen. Als dat vertrouwen ontbreekt, wordt ook een democratische rechtsstaat onbestuurbaar.
Onafhankelijke wetenschap
Een heel land vanuit dit culturele levensgevoel dezelfde kant op sturen, is geen sinecure. Voor je het weet word je als overheid ook weggezet als in je eigen belang, zeker als je in het gezamenlijk belang een inbreuk moet doen op persoonlijke vrijheden.
Ons kabinet zie je te midden van dit culturele kader op een begrijpelijke manier reageren. Men doet een beroep op een domein dat de status van onafhankelijkheid heeft: de wetenschap. Laten we ons in het debat over corona niet op gevoelens of belangen baseren, maar op de feiten en op zo onafhankelijk mogelijk geformuleerde adviezen over het gedrag van het virus.
In het verlengde daarvan doet de regering zoveel mogelijk een beroep op onze individuele vrijheid en verantwoordelijkheid. We dwingen niets af, we zijn een volwassen democratie waarin we een beroep kunnen doen op ieders gezond verstand. Alleen zo krijgen we corona onder controle.

Vertrouwen
Het moet worden gezegd dat deze strategie tot nu toe gelukkig voldoende succesvol is gebleken. Nederlanders hebben veel vertrouwen in hun overheid, en terecht. We leven in één van de best ontwikkelde rechtsstaten van de wereld.
Natuurlijk doet onze overheid niet alles goed, maar er is geen reden om in het algemeen aan de betrouwbaarheid van onze overheid te twijfelen. Natuurlijk wordt er door de farmaceutische industrie flink gelobbyd in Den Haag, maar de gedachten dat alle westerse overheden zijn omgekocht door farmaceutische concerns die hun vaccins willen verkopen, is buitengewoon onwaarschijnlijk.
Ons kabinet zie je op een begrijpelijke manier reageren. Men doet een beroep op een domein dat de status van onafhankelijkheid heeft: de wetenschap
Jammer genoeg stroomt mijn bankrekening nog niet vol sinds mijn brave post op Facebook en ook dit artikel gaat mij helaas geen farmaceutisch kapitaal opleveren. Er is in onze samenleving zoveel individuele vrijheid dat het heel ingewikkeld zou zijn om zoveel mensen om te kopen zonder dat iemand het merkt en er iemand protesteert.
Ondanks het succes van de door het kabinet gekozen strategie, verdient het domein van de overheid best een dosis extra steun en waardering in de samenleving. Op een merkwaardige manier gaat er van een goed functionerende democratische overheid een suggestie uit van overbodigheid.
De overheid, dat zijn wij, is een suggestie die van een democratische regering uitgaat. Wij hebben zelf invloed op wat er gebeurt door zelf de regering te kiezen. Dus ja, de overheid is niet zo belangrijk want het gaat uiteindelijk om ons, om wat wij met z’n allen willen. Wat we 'met z’n allen willen' blijkt dan weer heel lastig, want er gebeuren toch voortdurend dingen die je zelf niet zo zou willen en daar begin je dan met groot enthousiasme over te mopperen.
Suggestie van overbodigheid
In populistische kring hoor je regelmatig de stelling dat iets dat mensen niet prettig vinden, ondemocratisch is, want ongewenst. Echte democratie zou pas zijn als ik altijd mijn zin krijg! In het slechtste geval leidt die formule ertoe dat je elke vier jaar op een andere partij stemt, omdat je elke vier jaar de regering een schop geeft omdat die jouw zin nog niet heeft gedaan en niet begrijpt wat jij wilt.
De suggestie van overbodigheid is uiteraard geheel misplaatst. Een democratische overheid maakt geen optelsom van wat wij allemaal willen, maar staat voor de uiterst ingewikkelde afweging tussen wat wij allemaal willen. Die afweging moet gemaakt worden en is nooit te reduceren tot mijn persoonlijk wensenpakketje. Het is ook nooit zo dat als mijn wensenpakketje nu maar uitgevoerd wordt, het met het hele land beter gaat.
Een rechtvaardige samenleving ontstaat pas als al die wensenpakketjes op een rechtvaardige manier tegen elkaar worden afgewogen. Dat doet een goede overheid. Daarom is regeren ook zo ingewikkeld.
Gemeenschappelijke goede
Er volgt nog iets uit: een rechtvaardige overheid is dus niet zomaar een overheid die bestaat uit de helft plus één en die het wensenpakketje van de helft plus één uitvoert. Zo’n overheid is niet meer dan een dictatuur van de meerderheid. Een goede overheid is een overheid die het hele volk dient. Niet het eigenbelang van de meerderheid, maar de liefde voor het gemeenschappelijke goede is dus de basis van een goede regering.
Dat gemeenschappelijke goede heeft daarmee een heel bijzondere eigenschap: het staat altijd tussen ons in en valt nooit met onze eigen wensen samen. Een goede democratie is dus altijd op meer gebaseerd dan alleen de wil van het volk. Gaat dat inzicht verloren, heeft dat onmiddellijk gevolgen voor de kwaliteit van de overheid. Van een regering wordt niet alleen aandacht voor de wil van het volk of de eigen partij gevraagd, maar altijd ook voor het belang van allen.
Niet het eigenbelang van de meerderheid, maar de liefde voor het gemeenschappelijke goede is dus de basis van een goede regering
In Nederland proberen we die liefde voor het gemeenschappelijke goede te vinden door altijd met allerlei verschillende partijen het land te regeren. Dat helpt om allerlei verschillende belangen in het oog te houden en maar een midden tussen te vinden.
Dat lukt heel aardig, hoewel erbij gezegd moet worden dat het vooral zo goed werkt omdat we in dit kleine stukje van de aarde heel veel geld hebben. Overvloed verdelen is nu eenmaal gemakkelijker dan gebrek. Daarom kun je bij de Nederlandse overheid de kritische vraag stellen of ze voldoende doet om de rijkdom die wij hebben, met anderen te delen die veel minder hebben.
Een kostbaar geschenk
Je kunt uit het voorgaande twee conclusies trekken. De eerste en meest praktische lijkt me deze: elke naar redelijkheid goed functionerende en dus rechtvaardige overheid verdient geen zeurderige door eigenbelang gevoede scepsis, maar een uitgesproken waardering en steun.
De tweede conclusie onderstreept daarvoor de reden: een goed functionerende rechtvaardige overheid wordt niet simpelweg gecreëerd door mensen zelf hun overheid te laten kiezen en die overheid de wil van het volk te laten doen, maar is een kostbaar en uiterst kwetsbaar geschenk van onderling vertrouwen. Het vraagt om voortdurende voeding met rechtvaardig en betrouwbaar denken en handelen van alle burgers.
Maarten Wisse is hoogleraar Dogmatiek aan de PThU en is betrokken bij het Moral Compass Project van deze universiteit