Een glimlach is opeens het hoogste goed
Op een gedekte tafel staan soepborden. Ze zijn gevuld met gruis; de soep is al jaren opgedroogd. Een andere foto toont verlaten ziekenhuisgangen met medische dossiers verspreid over de vloer. En dan een derde: een spookachtig pretpark waar de wilde wingerd vrij spel heeft gekregen. Wat kan er gebeurd zijn?
De aantrekkingskracht van urban exploring (het verkennen van verlaten steden of gebouwen) zijn de vele vragen die onbeantwoord blijven. Het enige dat rest is de menselijke verbeelding.
Tot voor kort dacht ik dat de scheidslijn tussen urbexlocaties en de bewoonde wereld zonneklaar was. Vandaag weet ik beter. Mijn vertrouwde stad is van de ene op de andere dag in een urbexlocatie veranderd. Rolluiken zijn neergelaten, winkels gesloten. Aan gevels hangen witte vlaggen eenzaam te wapperen in de wind. Over de anders zo drukke straat zoeft een lege lijnbus voorbij.
Tot voor kort dacht ik dat de scheidslijn tussen urbexlocaties en de bewoonde wereld zonneklaar was. Vandaag weet ik beter
Bij de deur van de Delhaize worden we tegengehouden door een medewerkster. Ze is gewapend met een flacon ontsmettingsspray. “Mevrouw, dit is de laatste keer dat u samen met uw kind naar binnen mag. En u bent verplicht een winkelwagentje te nemen.”
Haar gezicht oogt strak en vermoeid. Als ik uitleg dat Lucas wat leesvoer nodig heeft om de dagen door te komen, ontspant ze en schemert er zowaar een glimlach door.
Ook het schoolplein weerspiegelt een leven dat halsoverkop tot stilstand is gekomen. Speeltoestellen piepen in de wind, gebouwen zijn verlaten en in een rek ligt een verdwaald sportjasje. Alleen vanuit de crèche klinken nog kinderstemmen. De vrouw in de deuropening groet ons vriendelijk en glimlacht. We groeten terug.
Ook het schoolplein weerspiegelt een leven dat halsoverkop tot stilstand is gekomen. Speeltoestellen piepen in de wind, gebouwen zijn verlaten en in een rek ligt een verdwaald sportjasje
Vanachter de ramen van huizen staren teddyberen ons aan. Een hondje rent de hoek om, trekt aan de riem en doet een wanhopige poging om ons te besnuffelen. Zijn baas, een oude man, trekt het diertje terug. Hij lacht, wij ook.
En dan zien we het pas. De gezichten van mensen die elkaar anders negeerden, kijken op. Ogen die voorheen waren afgewend, lijken nu te tasten, op zoek naar een goedemorgen. Of anders wel naar een knikje of glimlach. In een stad waar je voor het eerst de vogels kunt horen zingen, lijkt plots een glimlach het hoogste goed.
Kelly Keasberry is theoloog, masterstudent journalistiek en redacteur bij Tertio