
Een alarmerend rapport is niet genoeg
De wijze waarop de mensheid land gebruikt en voedsel produceert, moet veranderen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken en de voedselveiligheid te beschermen.
Als het niet lukt de klimaatverandering te beteugelen, dan krijgen we tussen 2050 en 2100 te maken met een voedseltekort, zo staat in een rapport van VN-klimaatpanel IPCC dat vorige week werd gepresenteerd.
Het rapport laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Het gaat deze keer niet zozeer over de uitstoot van broeikasgassen als CO2 maar de lezer wordt aangesproken op zijn of haar eigen gedrag. Als we blijven leven op een wijze waarop verspilling van voedsel heel normaal is, waarop gronden worden uitgeput door te intensieve landbouwmethoden, waarop een almaar stijgende wereldwijde vleesconsumptie steeds meer goede gronden in beslag neemt en waarop water wordt verkwist, dan zullen we in de toekomst de groeiende wereldbevolking niet meer kunnen voeden.
Makkelijke kreten als ‘reduceer de veeteelt met 80 procent’ bieden geen oplossing. Vermindering zal nodig zijn, maar een duurzame kringlooplandbouw kan niet zonder veeteelt. Het is veel verstandiger om minder vee te voeden met producten die niet voor menselijke consumptie geschikt zijn.
Het jongste rapport van het IPCC is gedegen en - net als andere onderzoeken van deze instelling - alarmerend genoeg. Maar daar ligt tegelijkertijd het zwakke punt. De kans bestaat dat de stroom waarschuwende rapporten de mensen murw en moe beukt. De problemen hebben zo’n schaal dat het verleidelijk wordt te denken dat ik er persoonlijk toch niets aan kan doen, terwijl dat juist wél het geval is, met name als het gaat om het veranderen van de levensstijl en het tegengaan van verspilling.
Om de boodschap echt te doen landen en mensen te bewegen tot gedragsverandering zijn vaak kleine, onverwachte stapjes nodig. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat veel mensen besluiten hun dak niet (extra) te isoleren vanwege de vele rommel op zolder. Als bedrijven het aanbrengen van isolatie inclusief het opruimen van de zolder aanbieden, schiet de bereidwilligheid met vele tientallen procenten omhoog.
De gedragsverandering die heeft plaatsgevonden als het om bijvoorbeeld roken gaat, laat bovendien zien dat hardnekkige maatschappelijke gewoonten in relatief korte tijd kunnen veranderen.
Mensen moeten in de praktijk creatief worden geholpen om een gezondere en duurzamere leefstijl aan te meten. Dit zal ook het geval moeten zijn bij een duurzame en verantwoorde vleesconsumptie. Het alleen in de markt dumpen van een alarmerend rapport zal zeker het gewenste effect niet bereiken.