
Denker des Vaderlands Daan Roovers: Het midden wordt te weinig gehoord
Een jaar geleden, op 29 maart 2019, werd filosoof Daan Roovers (49) benoemd tot Denker des Vaderlands. Zelf was ze ooit mede-initiatiefnemer van deze titel, die in 2011 voor het eerst werd gedragen door filosoof Hans Achterhuis. Halverwege haar eigen termijn – Denker des Vaderlands ben je voor twee jaar – kijkt Roovers terug en vooruit.
Op de vraag hoe dat nu eigenlijk is, Denker des Vaderlands zijn, haalt Roovers in haar Amsterdamse kantoor - boekenkasten aan beide wanden - een klein blauw notitieboekje tevoorschijn. “Ik dacht: laat ik nou eens per dag opschrijven wat ik meemaak. Want ik ontmoet heel veel mensen en dat is allemaal heel leuk, maar aan het eind van de week weet ik soms niet meer waar ik elke dag geweest ben. Ja, de grote dingen, die onthoud ik wel. Maar veel van die kleine dingen, ontmoetingen met mensen, een opmerking die gemaakt wordt, sommige post die ik krijg: dat probeer ik hierin bij te houden.”
En dat boekje staat vol met deze bijzondere dingen?
“Dat boekje helpt mij om grip te houden op mijn leven. Wat erin staat is niet publicabel natuurlijk, het is alleen voor mezelf. En dit exemplaar is ook te klein, voor volgend jaar heb ik een grotere besteld. Om een voorbeeld te geven: laatst kreeg ik een brief van een man die in de gevangenis zit. Die had over mij gelezen en vroeg of ik hem ergens mee kon helpen. Dat is toch bijzonder? Dat schrijf ik dan op in dit boekje.”
Een Denker des Vaderlands heeft dus een druk leven?
“Jazeker, dat is soms een nadeel. Ik ben met veel verschillende dingen bezig en met veel verschillende onderwerpen. Het zijn steeds korte sprintjes, van het ene interview naar de andere bijeenkomst. En de enige constante daarin ben ikzelf. Er gaat niemand met mij mee, het thuisfront ook niet. Nou ja, als ik op televisie ben, kijken ze wel. Maar verder kúnnen ze ook niet altijd bijhouden wat ik doe. Wat dat betreft is het soms ook een eenzaam bestaan.”
Roovers pakt haar laptop erbij om een blik te werpen op de activiteiten die ze de afgelopen maanden heeft ondernomen. De teller staat op 75 lezingen en 132 interviews. “Of 123, dat weet ik niet eens precies. In elk geval: heel veel. Sommige interviews zijn kort, voor de radio bijvoorbeeld. Maar sommige duren lang. Podcasts bijvoorbeeld, die kosten altijd heel veel tijd.”
Het zijn steeds korte sprintjes, van het ene interview naar de andere bijeenkomst. En de enige constante daarin ben ikzelf
Meer dan zeventig lezingen, dat zijn er twee of drie per week. Waarover gaan die allemaal?
“Ik krijg veel verzoeken om te komen spreken, op allerlei plekken. Bij bedrijven, instellingen, politieke organisaties, noem maar op. Dat is ook het leuke hiervan: vroeger sprak ik ook wel in zalen, want ik hield me altijd al bezig met publieksfilosofie. Maar in die zalen zat dan vaak wel een algemeen geïnteresseerd publiek. Nu spreek ik ook voor mensen die niets hebben met filosofie, en om heel andere redenen op zo’n bijeenkomst gekomen zijn. Dat kunnen managers zijn of belastingadviseurs, of mensen uit de bouwsector of van de waterschappen. Dan moet ik dus een brug zien te slaan tussen mijn expertise en hun beleidsterrein. Dat is eigenlijk heel leuk.”
En op zo’n bijeenkomst van waterschappen spreekt u over water?
“Jazeker, water is een heel interessant thema, ook uit filosofisch oogpunt. Bij de oude Griekse filosofen was water al belangrijk. Maar op andere plekken spreek ik over andere dingen. Democratische vernieuwing, medische ethiek, het klimaat: dat zijn onderwerpen die vaker terugkomen.”
Ik hield me altijd al bezig met publieksfilosofie. Maar in die zalen zat dan vaak wel een algemeen geïnteresseerd publiek. Nu spreek ik ook voor mensen die niets hebben met filosofie
“Het voordeel is: na een jaar Denker des Vaderlands zijn, weet ik beter wat ik wel en niet moet doen. Ik wil wel altijd een filosofische invalshoek kunnen hanteren. Ik heb wel eens een verzoek gehad om te bemiddelen in een conflict. Want zo gaat dat: je zegt eens wat, komt op televisie, en dan vragen mensen je om ergens te komen. Maar ik weet niets van conflictbemiddeling af! Dat doe ik dus niet.”
Anonimiteit opheffen
Wie zich in de openbaarheid begeeft en af en toe op televisie verschijnt met een mening, heeft ook te maken met de keerzijde van die bekendheid: negatieve, soms ook beledigende of seksistische reacties op sociale media. Het overkwam Roovers de afgelopen maanden ook, als is dat op zichzelf niets bijzonders, zegt ze. “Dat gebeurt iedereen die een beetje bekend is.”
Maar is het erger dan u verwachtte toen u vorig jaar deze positie ging bekleden?
“Het online debat is negatiever dan ik dacht. Het opvallende is: als ik mensen gewoon spreek, face to face, is het eigenlijk nooit negatief. Dan zijn mensen heel redelijk. Online is dat anders. En het maakt niet uit of je zelf een genuanceerd geluid laat horen. Nog niet zo lang geleden sprak ik heel genuanceerd in het televisieprogramma Nieuwsuur over de boerenprotesten. Toch kreeg ik op sociale media honderden negatieve reacties van mensen die alles wat ik zei afkeurden. Want ‘ik kwam uit Amsterdam’ - wat niet waar is, ik kom uit een dorp, ik woon nu alleen in Amsterdam - en ‘ik ben geen boer’, dus ik wist er niets van. En dan ben ik ook nog eens vrouw en filosoof, dat helpt ook niet.”

Wat zou daaraan gedaan kunnen worden?
“Als het gaat om het online beledigen, zou het al flink helpen als we de anonimiteit opheffen. Mensen zijn zich er niet altijd van bewust dat ze zich op sociale media in een publieke ruimte bevinden en dat iedereen kan meekijken. Maar als je je eerst bekend moet maken, kan dat als een drempel werken.”
Wat zegt het over onze samenleving en het publieke debat dat ook een genuanceerd geluid zulke reacties oproept?
“Twitter drijft op algoritmes. Een extreme mening valt meer op, wordt rondgepompt en valt dan nog meer op. Dat maakt het debat extremer. In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw werd de publieke opinie nog gezien als de dominante opvatting onder de bevolking. Aan die mening moest je je als burger een beetje aanpassen en als je dat niet deed, dan hield je maar liever je mond. Daar gaat dus een normaliserende kracht van uit, want het drijft mensen naar het midden.”
Als het gaat om het online beledigen, zou het al flink helpen als we de anonimiteit opheffen. Als je je eerst bekend moet maken, kan dat als een drempel werken
“De laatste twintig jaren is dat echter veranderd. Nu geldt eerder de dynamiek van de polarisatie. In het debat worden vooral de extremen gehoord: Zwarte Piet is racisme of Zwarte Piet moet blijven. Als burger word je naar een van deze twee opvattingen gedreven en het is moeilijk om dan nog een middenpositie in te nemen. Er is een enorme druk om stelling te nemen.”
Maar kranten en andere nieuwsmedia zouden deze mensen een stem kunnen geven.
“Dat zou moeten, maar het gebeurt weinig. Nieuwsmedia zijn niet altijd geïnteresseerd in een mening die meer in het midden zit. En als ze dat wel zijn, blijken mensen die zo’n mening hebben ook moeilijker te vinden. Want die verkondigen hun mening niet luidkeels op Twitter of Facebook en soms durven ze het ook gewoon niet meer hardop te zeggen. Het midden wordt daardoor steeds minder gehoord.”
Is er in deze polariserende samenleving nog een plek voor religie? Welke rol mag die spelen in de publieke ruimte?
“Het idee van de scheiding van kerk en staat komt uit de filosofie, vooral van John Locke. Van dat idee ben ik voorstander. De gedachte daarachter was dat de staat zich niet bemoeit met wat iemand gelooft. Religie werd gezien als een soort privé-inspiratie.”
“Maar wat men nu vaak van de scheiding van kerk en staat maakt is: religie moet helemaal uit de publieke ruimte gebannen worden. Frankrijk is daarvan het bekendste voorbeeld, de staat wordt daar als neutraal gezien. Maar die opvatting over de scheiding van kerk en staat deel ik niet. Spinoza roemde in de zeventiende eeuw de Nederlandse staat omdat die alle burgers gelijk behandelde, ongeacht hun religie. Dat lijkt mij een belangrijk uitgangspunt van een staat. Maar dat is iets anders dan een neutrale staat, want neutraliteit suggereert dat religie er niet toe doet. Dat is niet waar. Het vormt de inspiratie waaruit mensen leven en activiteiten ontplooien. Op die manier kun je dus ook christelijke of islamitische politieke partijen legitimeren.”
De gedachte achter de scheiding van kerk en staat was dat de staat zich niet bemoeit met wat iemand gelooft. Wat men nu vaak van de scheiding van kerk en staat maakt is: religie moet helemaal uit de publieke ruimte gebannen worden
“Wat dan wel van belang is, is dat alle religies gelijk behandeld worden. Wat je nu vaak ziet is dat er aan die vrijheid voor religies getornd wordt, omdat men één bepaalde religie wil weren uit de publieke ruimte. Dat kan dan niet. Ruimte voor religie is ruimte voor alle religies.”
Burgerparticipatie
Dat het midden steeds minder wordt gehoord, maakt de politieke besluitvorming over belangrijke onderwerpen niet eenvoudiger. Hoe betrek je burgers adequaat bij besluitvorming over dergelijke grote onderwerpen, bijvoorbeeld de klimaatverandering? Hoe creëer je draagvlak voor impopulaire maatregelen?
In het geval van klimaatverandering door het opzetten van klimaattafels, dacht het kabinet.
“Dat lukte dus niet met die klimaattafels, want daaraan zaten vooral bedrijven en natuurclubs. Die verdedigden daar vooral hun eigen belangen. Dan verzand je dus in een potje kwartetten tussen lobbyclubs.”
Hoe moet het dan wel?
“Ik zou het liefst zien dat er een groep burgers bij elkaar ging zitten, die vanuit het algemene belang nadenkt over welke maatregelen genomen moeten worden om in dit geval klimaatverandering tegen te gaan. Zo’n groep zou door loting kunnen worden vastgesteld, zodat het een representatieve weergave van de bevolking is. En de mensen die daaraan deelnemen, zou je moeten betalen. Want zoiets kost heel veel tijd. ”

Maar komen burgers tot betere voorstellen dan politici?
“Burgers kijken vaak beter naar de langere termijn. Het blijkt heel moeilijk, ook op lokaal niveau, voor politici om een visie te ontwikkelen die verder gaat dan de komende drie of vier jaar. Want dan zijn er weer verkiezingen en gaat de wethouder die nu besluiten moet nemen, wellicht weer weg. Maar de burgers die met die besluiten te maken krijgen, wonen er over twintig jaar nog steeds. Die lange termijn zit niet altijd in het hoofd van politici.”
Het blijkt heel moeilijk, ook op lokaal niveau, voor politici om een visie te ontwikkelen die verder gaat dan de komende drie of vier jaar. Want dan zijn er weer verkiezingen en gaat de wethouder die nu besluiten moet nemen, wellicht weer weg
“Ik heb me verdiept in het onderzoek naar de drugscriminaliteit in Amsterdam, die zo uit de klauwen is gelopen. En wat blijkt: er zijn steeds besluiten genomen door opeenvolgende bestuurders die niet verder keken dan drie of vier jaar. Dat is ook wel logisch, want zo’n wethouder zit er nu en wil graag resultaat laten zien. Maar de burgers die er altijd bleven wonen, hebben er nu last van.”
Nog een jaar te gaan als Denker des Vaderlands. Wat nog te doen?
“Er zijn zoveel onderwerpen die het doordenken waard zijn. Ik heb me nu veel bezig gehouden met politiek en filosofie: het denken over democratische vernieuwing. De komende tijd zal ik veel bezig zijn met wetenschap en filosofie. Hoe weten we of iets waar is? En wat moeten mensen eigenlijk weten voordat ze kunnen deelnemen aan het publieke debat? Of hoef je daarvoor helemaal niets te weten?”
“En daarna, tja daarna. Misschien dat ik me dan kan bezighouden met sociale cohesie en de manier waarop wij een gemeenschap zijn. Als dat lukt.”
Daan Roovers (Veghel, 1970) studeerde geneeskunde en filosofie in Nijmegen. Van 2001 tot 2015 was ze hoofdredacteur van Filosofie Magazine. Roovers schreef onder meer het essay Mensen maken. Opvoeden in een tijd waarin niets meer zeker is en, met journalist Marc van Dijk, Wij zijn de politiek.