
Delen in elkaars feestvreugde
Moslims kennen twee belangrijke religieuze feestdagen: het Offerfeest en het Suikerfeest. Ook de vastenmaand Ramadan kan gerekend worden tot de feestdagen. Niet voor niets worden de dertig Ramadan-dagen Kerst genoemd omdat in de regel mensen het vasten uitbundig breken, vaak in een familiale of sociale sfeer.
De afgelopen decennia is het fenomeen publieke iftar enorm toegenomen. Bij een iftar nodigen moslims anderen, ook niet-moslims, uit om samen het vasten te breken. Moslims vinden dit gewoon leuk. Niet-moslims worden uitgenodigd om deelgenoot te worden van de feestvreugde. Dat doen individuele moslims (buren), moskeeën en andere vrijwilligersorganisaties en de laatste tijd gebeurt dat ook vaak binnen professionele organisaties (overheden, bedrijfsleven enzovoort). Dat wordt gezien als een teken van ‘inclusie’. Vele niet-moslims feliciteren of sturen moslims ook wenskaarten rond islamitische religieuze feesten en ter gelegenheid van Ramadan.
Samen Kerst vieren?
Hoe gaan moslims om met andermans seculiere en religieuze feesten? Passen ze dan op grond van het principe van wederkerigheid dezelfde moraal toe en delen ze die anderen dus ook in de vreugde van deze feestdagen? Neem bijvoorbeeld Kerst. Hoe soepel zouden moskeegangers en –bestuurders ingaan op een uitnodiging van een kerk om samen Kerst te vieren? Hoe gemakkelijke laten moslims hun kinderen meedoen aan kerstvieringen op scholen en hoe graag participeren moslims aan kerstevenementen op de werkvloer bijvoorbeeld? En hoe vaak en hoe graag feliciteren moslims kerst vierende landgenoten?
Deze vragen zijn gerechtvaardigd, omdat we zien dat veel moslims nog worstelen met deze wederkerigheid. Deze worsteling laat zien dat er argwaan is bij veel moslims ten aanzien van christelijke en westerse feesten. Vragen aan moslimgeestelijke hoe hiermee om te gaan, stijgen in intensiteit in de maand december. Kerst en Nieuwjaar ‘wakkeren opnieuw fatwa’s aan van haat’ titelde de Marokkaanse publicist en activist Said Lakḥal een opiniestuk waarin hij scherpe kritiek uitte op die geestelijken die kerst- of nieuwjaarsvierders of moslims die dezen feliciteren aanvallen en verketteren.
Kerstboom cadeau
Een wederkerige houding kan geïllustreerd worden door de actie van Marokkaanse wijkbewoners in Den Haag. De van oorsprong Marokkaanse hoofdinspecteur El Arrag plaatste het bericht op Linkedin: ‘Een lovenswaardig gebaar uit onze wijk Transvaal. Het politiebureau Heemstraat kreeg een mooie kerstboom van de Marokkaanse gemeenschap als dank voor de fijne inzet en verbinding met de wijk. Top voorbeeld van respect en tolerantie’.
Of neem de houding van acteur Nasrdin Dchar. Hij poseerde met zijn traditionele gewaad naast een kerstboom met de bijschrift: ‘I love Christmas’. Daarop kreeg hij op social media veel kritiek. Op Instagram wuift hij de kritiek als volgt weg: ‘Ik heb van kleins af aan een liefde voor de kerstperiode. Alleen vierden we het thuis nooit, omdat mijn ouders vonden dat dat niet hoorde bij ons geloof. Nu heb ik mijn eigen gezin. En vier ik het wel. Niet vanuit religieus oogpunt, maar meer vanuit gezelligheid. Zoals we ook Sinterklaas vieren. En omdat ik vind dat het één het ander niet hoeft uit te sluiten.’ Eigenlijk wil Dchar ook zeggen: ‘Het is ook islamitisch om de vreugde van andere te delen. Want zoals moslims het fijn vinden als anderen de vreugde van feesten met hen delen, zo vinden christenen het ook fijn als moslims in de vreugd van Kerst delen.’
Minder argwaan tegenover Kerst
Los van het feestgebeuren, staat Jezus - Isa om precies te zijn - centraal bij kerstvieringen. En Jezus is niet onbekend in de islam en de Koran. Er is een hele hoofdstuk in de Koran genoemd naar zijn moeder Maria (Marjam, Koran 19) waarin een heel verhaal over ‘geboorte’ aan bod komt. Ook in andere hoofdstukken worden zijn bijzondere eigenschappen uitgelicht. Er volgen nog meer bijzondere eigenschappen die in de Koran aan Jezus worden toegekend Zo wordt hij genoemd ‘Gods geest’, ‘Gods woord’ en ‘boodschapper van God’ (Koran 4:171); ‘Gods teken op aarde’ en ‘genade voor de mens’ (Koran 19: 20), ‘genezer van de zieken’ (Koran 3:49) en hij zou uiteindelijk op een bijzonder wijze zijn gestorven (Koran 4; 158). In 19: 29-32 lezen we: ‘Ik [Jezus] ben Gods dienaar; Hij heeft het boek gegeven en mij tot profeet gemaakt. En Hij heeft mij gezegend gemaakt waar ik ook ben en Hij heeft mij het gebed en de aalmoes opgelegd zolang ik leef en ook om plichtsgetrouw te zijn jegens mijn moeder en Hij heeft mij niet tot een ellendige geweldenaar gemaakt’.
Wanneer moslims deze citaten tot zich opnemen, dan zou dit wellicht leiden tot minder argwaan ten opzichte van Kerst. Een gebaar in de zin van een felicitatie is het minste wat van een wederkerige houding verwacht mag worden.
Dr. Mohamed Ajouaou is universitair docent Islamitische Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Katholieke Universiteit Leuven