
Het pijnlijke dekolonisatieproces van Indonesië
Natuurlijk bestaat het koloniale verleden van Nederland uit veel meer dan alleen de gezamenlijke geschiedenis van het huidige Indonesië. We hoeven alleen maar te denken aan de voorlopers van de Verenigde Staten, aan verschillende Afrikaanse landen met onder andere Zuid-Afrika en bijvoorbeeld de Caribische delen van ons Koninkrijk. Recenter geldt dit ook nog de officiële onafhankelijkheid van Suriname.
Maar ik durf wel te stellen dat de lange periode van kolonisatie en het pijnlijke proces voor beide partijen van dekolonisatie in Nederlands-Indië het meest aansprekende voorbeeld in onze koloniale geschiedenis is. Vandaar dat ik na het vorige artikel over dekolonisatie vanuit Europees perspectief nu wat uitgebreider inga op de Nederlandse dekolonisatie.
Emancipatie
Aan het begin van de twintigste eeuw trokken zwarte wolken zich samen boven de Nederlandse heerschappij over Nederlands-Indië. Dit kwam door het ontwaken van een nationale identiteit, en de opkomst van anti-imperialistische en revolutionaire sentimenten. Dit werd nog verder aangewakkerd door bijvoorbeeld de Oktoberrevolutie in Rusland van 1917.
Dit had een grote invloed op de economische en sociale verhoudingen in dit gebied. Feodale verhoudingen werden vervangen door het kapitalisme en de industriële ontwikkeling leidde tot de opkomst van de bourgeoisie en een proletariaat. Beide begonnen ze zich te organiseren in verschillende politieke niveaus. In 1927 werd de Indonesische Nationale Partij opgericht.
Elke actie tegen de koloniale autoriteiten, zoals opstanden in 1926 op Java en in 1927 op Sumatra, werd zwaar afgestraft met gevangenisstraf, deportatie naar strafkampen, en zelfs met de doodstraf
De emanciperende bewegingen van de Indonesiërs ontmoetten een sterke weerstand van de koloniale overheid, die de grote belangen van het gehele Nederlandse imperium behartigde en het bloeiende bedrijfsleven niet wilde frustreren. Hoewel stap voor stap wel een aantal politieke hervormingen werden doorgevoerd, werd een strikte controle op de kolonies door het moederland gehandhaafd. Elke actie tegen de koloniale autoriteiten, zoals opstanden in 1926 op Java en in 1927 op Sumatra, werd zwaar gestraft met gevangenisstraf, deportatie naar strafkampen, en zelfs met de doodstraf.
In deze situatie begon Japan haar aanhang onder de Indonesiërs te werven. Japan werd gezien als een bevrijder. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog intensiveerde Japan haar economische expansie in de archipel.
Japanse bezetting
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Nederlands-Indië een slagveld in de oorlog met Japan. De Nederlands-Indische regering verklaarde in december 1941 de oorlog aan Japan, naar aanleiding van Japanse eisen die werden verworpen door de Nederlandse regering in ballingschap.
In 1942 bezette het Japanse leger stap voor stap de Nederlandse bezittingen, en dat resulteerde ten slotte in de capitulatie van het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indische Leger), ondertekend op 9 maart 1942. Daarna werd de situatie van de Nederlandse bevolking in Indië dramatisch. De Hollanders werden gevangengezet in kampen en gedwongen tot slavenarbeid. Vele duizenden burger-gevangenen hebben dat niet overleefd. De vader van minister-president Rutte bijvoorbeeld, zat ook in zo’n zogenaamd ‘Jappenkamp’.
De bedoeling van de Nederlandse regering was duidelijk: in een nieuwe koninkrijksverband zouden nieuwe verhoudingen worden afgesproken, waarbij de banden tussen moederland en koloniën zouden blijven bestaan
Koningin Wilhelmina had in een radiorede op 6 december 1942 een Rijksconferentie in het vooruitzicht gesteld om de toekomstige verhoudingen tussen de rijksdelen aan de veranderde omstandigheden aan te passen. Zij had in vage woorden gezinspeeld op een medebeslissingsrecht van de Indonesische bevolking:
“Bovendien heeft de bevolking van Nederland en Nederlands-Indië door haar lijden en verzet haar recht bevestigd om mede te beslissen over de vorm, die zal worden gegeven aan die verantwoordelijkheid van het gehele volk tegenover de wereld en van de verschillende bevolkingsgroepen tegenover elkander en tegenover zich zelf.”
Overeenkomst van Linggadjati
De bedoeling van de Nederlandse regering was duidelijk: in een nieuw koninkrijksverband nieuwe verhoudingen afspreken, waarbij de banden tussen moederland en koloniën zouden blijven bestaan, in een soort ‘Commonwealth’, een gemenebest van staten. Maar deze niet verder uitgewerkte plannen werden al snel doorkruist door de gebeurtenissen in Indonesië zelf.
Sommige Indonesiërs, met inbegrip van de latere president Soekarno, zagen namelijk in het Japanse bestuur kansen op de onafhankelijkheid, die ze uiteindelijk ook kregen. De militaire nederlaag van Japan leidde tot het uitroepen van de onafhankelijkheid van Indonesië op 17 augustus 1945. Toen Amerikaanse troepen de Japanners uit Indonesië verjoegen, wisten ze ook niet goed wat ze met het land aan moesten.
Nederland wilde het verlies van de kolonie voor een lange tijd niet aanvaarden en probeerde daarom de voormalige status quo met militaire kracht te herstellen. De eerste poging om het probleem op te lossen was door onderhandelingen en vredesverdragen. Een ervan voorzag in een nieuwe status quo, gebaseerd op het concept van een federatie genaamd de Verenigde Staten van Indonesië, als deel van het Koninkrijk, bestaande uit de Republiek Indonesië (Java, Madura, Sumatra) en het Groot-Oosten (Borneo en andere eilanden, onder de directe controle van Nederland).
De desbetreffende overeenkomst werd ondertekend op 15 november 1946 in Linggadjati, maar die stelde geen van de partijen tevreden. Het grote Oosten, de Molukken en zo meer, wilden de band met het Koninkrijk behouden. Ze wilden niet onder een heerschappij van de 'Javanen' komen. Ook latent aanwezig racisme kwam hier opeens naar boven.
Politionele acties
In de daaropvolgende jaren (1947 - 1948) lanceerde Nederland een tweetal militaire interventies, de zogenaamde politionele acties. Maar ondanks dat en de ondertekening van nieuwe verdragen waren die niet in staat de vrijheidsdrang van de Indonesiërs te stoppen.
De gevolgen daarvan voor de Nederlandse dienstplichtigen en vrijwilligers waren groot. De Tweede Wereldoorlog was net afgelopen, en sommige soldaten werden letterlijk tussen de koeien vandaan gehaald om te gaan vechten in - toen nog net - Nederlands-Indië. Deze ervaringen waren traumatisch, PTSS bestond toen nog niet als diagnose, maar anders was hij vaak vastgesteld. Nazorg bij terugkomst in Nederland was er eigenlijk niet, en praten deed men liever niet.
Nederland wilde het verlies van de kolonie voor een lange tijd niet aanvaarden en dus probeerde het de voormalige status quo met militaire kracht te herstellen
De veteranen bleven elkaar wel opzoeken, en dat vaak volledig los van de formele instanties. Er was een hechte groep ontstaan en vaak ontmoette men elkaar jaarlijks in regimentsverband.
Het regiment van mijn opa, 5.6 Regiment infanterie, gaf bijvoorbeeld een herdenkingsboek uit. De opdracht voorin het boek zegt genoeg; ‘Aan allen die wij achterlieten op de erevelden van Java’.
Een aantal van hen is later in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw teruggegaan. Er zijn verhalen bekend van mannen die toen pas een geestelijke terugslag kregen, bij de confrontatie met het oude slagveld.

‘Geen held of openbaring’
Om aan te geven wat tijdens de Politionele acties de informatie was die de Nederlanders thuis ontvingen, deel ik graag een voorwoord van een informatieboek met de thuisblijvers. Dit boek, dat de meeste veteranen zelf ook kregen, probeert een beeld te schetsen van de situatie ter plekke.
‘Dit boek vertelt van den Nederlandsen soldaat in Indië en heeft daarom geen andere pretenties dan dat gij hem hier uit zult leren kennen; met al zijn vreugden en zorgen, zijn gekanker en lef.
Hij is geen held noch een openbaring. Als ge hem de verschoten camouflage-overall van de leden zoudt stropen, zoudt ge den doodgewonen jongen van Uw platteland en uit de straat herkennen. Een beetje bruingebrand door de zon, nonchalant geworden in de heupen en toegerust met een verbazende dosis levenservaring; maar op en top een Nederlandse knul. Daarom begrijpt ge ook wel dat hij geen held noch een openbaring kan zijn. Die komen alleen voor in de legers van andere landen, waar heel de wereld met waardering over spreekt.
In dit boek worden geen namen genoemd, omdat namen den enkeling van het geheel scheiden en het wil U juist dit leren kennen door van den willekeurigen enkeling te vertellen. Uitdrukkelijk zij daarom vooraf verklaard, dat elke soldaat, wiens ware naam ongenoemd zal blijven, een realiteit is. Misschien is hij wel Uw zoon of echtgenoot, misschien uw vader of verloofde.
Hij lijkt er tenminste veel op. BATAVIA, Juni 1947
Dit boek werd aangeboden door de contactcommissie van de Nederlands Hervormde Kerk. Om maar aan te geven dat de Politionele acties werden gezien als een zaak van nationaal belang.
Amerikaanse dreigementen
Na de tweede politionele actie in december 1948 schortte de Amerikaanse regering de Marshallhulp (financiële steun voor een snelle wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog) voor Nederlands-Indië op. Met die opschorting wilde de Amerikaanse regering tegemoetkomen aan de stemming onder de Amerikaanse bevolking.
De publieke opinie in de Verenigde Staten was antikoloniaal, en was eigenlijk op de hand van Soekarno. Bij de Amerikaanse regering kon Soekarno ook op steeds meer steun rekenen, omdat hij het communisme in Indië de kop in wilde drukken. Het was tenslotte het begin van de Koude Oorlog.
Op 27 december 1949 werd in het Paleis in Amsterdam de akte van overdracht getekend in het bijzijn van koningin Juliana
Maar de stopzetting van de Marshallhulp was eigenlijk een wassen neus, want het merendeel van de hulp die dat jaar aan Nederland voor Indië was toegekend, was al binnen. Veel verontrustender was het feit dat er op het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken werd gezinspeeld op de stopzetting van alle Marshallhulp aan Nederland, als Nederlands-Indië niet snel onafhankelijkheid kreeg.
Daarnaast dreigden de Amerikanen ook nog eens met het uitsluiten van militaire steun aan Nederland in de nog op te richten NAVO. Dat is nog eens wat anders dan een aanmaning van President Trump vanwege de 2 procent-norm voor de defensiebegroting. Maar in Den Haag beseften ze dat de Amerikaanse regering onder druk stond van zowel het Congres als de publieke opinie.
Kort samengevat, op 27 december 1949 werd in het Paleis in Amsterdam de akte van overdracht getekend in het bijzijn van koningin Juliana. De onafhankelijkheid van Indonesië was een feit.
Uitwissen van het koloniale verleden
Om het tijdspad iets meer uit te werken, de laatste formele band tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië, opgericht op 5 januari 1949, was de Nederlands-Indonesische Unie. Deze werd ondertekend op 7 mei 1949.
Deze overeenkomst gaf Nederland een beslissende zeggenschap in het buitenlands beleid, financiën, en de macht over westelijk Nieuw-Guinea. Het was ook op dat moment dat Batavia werd omgedoopt tot Jakarta en de hoofdstad van de republiek werd.
Inmiddels is de Indonesische overheid overigens bezig een nieuwe hoofdstad te bouwen. De aanwijzing van Jakarta als hoofdstad zou nog te veel een koloniale beslissing geweest zijn. Het is niet de enige reden voor de verplaatsing van de hoofdstad, maar uitwissen van de koloniale geschiedenis heeft er zeker aan bijgedragen. De Unie werd daarna door Indonesië verbroken in 1954. Later, in 1957 werden alle Nederlandse staats- en privé-bezittingen genationaliseerd.

Nieuw-Guinea
De langste Nederlandse strijd was die om het behoud van de controle over westelijk Nieuw-Guinea die, in 1960, leidde tot het verbreken van de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen. In 1961 werd het gebied geannexeerd door de Indonesiërs. Met name Willem Oltmans heeft zich hier in Nederland lang tegen verzet door middel van onderzoek en publicaties.
In 1962 werd het overgedragen aan een VN-interim-bestuur om in 1963 te worden opgenomen in Indonesië als West-Irian. Pas sinds de late jaren zestig, na de val van Soekarno, begonnen de betrekkingen tussen Indonesië en het Koninkrijk der Nederland langzaam te normaliseren, zoals bleek uit het bezoek van Koningin Juliana in 1971.
Juist de Nederlanders waren een belangrijke factor in het verenigen van de heel verschillende vorstendommen van het oude Oost-Indië
Een aantal jaar geleden laaide de discussie trouwens nog een keer op, toen de Tweede Kamer een levering van tanks aan Indonesië afkeurde. De Tweede Kamerleden waren bang dat de tanks tegen opstandelingen gebruikt zouden worden. Cynisch, als we naar het verleden kijken, maar dat terzijde.
De erfenis van de Nederlandse overheersing in dit gebied is enorm, vooral in de vorm van materieel erfgoed. Hierbij kan ook worden opgemerkt dat juist de Nederlanders een belangrijke factor waren in het verenigen van de heel verschillende vorstendommen van het oude Oost-Indië. Het grondgebied van het huidige Indonesië valt vrijwel samen met dat van het voormalige Nederlands-Indië.
Indië verloren, rampspoed geboren? Het is maar net aan wie je het vraagt. Maar is dat niet altijd zo, als we naar het verleden kijken?
Jan Keuken is student culturele wetenschappen