De verleerde kunst van het democratische debat
De dood van George Floyd door politiegeweld leidde tot demonstraties in Nederlandse steden tegen racisme. Tegenstanders vielen begrijpelijkerwijs over het overtreden van de anderhalvemeter-voorschriften. Maar wat volgde waren weinig verheven scheldkanonnades over de rol van de burgemeester en een loopgravendebat met verwijten over en weer: “Je bent zelf een racist”. Het onderwerp zelf kwam intussen al lang niet meer aan bod.
Hetzelfde gebeurde een half jaar geleden, toen Excelsior-voetballer Mendes Moreira racistische scheldpartijen van FC Den Bosch-supporters over zich heen kreeg. De ontsteltenis was terecht groot. De KNVB en het kabinet lanceerden een ‘Aanvalsplan racisme’ en trokken er 14 miljoen euro voor uit. En daarna bleef het stil.
De stand van het publieke debat anno 2020: we hollen van incident naar incident, maar het echte gesprek over het onderliggende probleem ontbreekt.
Vele medeburgers hebben de ervaring niet ten volle te worden erkend in hun eigenheid. Je zou zeggen: dan is het nodiger dan ooit om elkaar vragen te stellen en te luisteren: waar gaat het mis, is er in Nederland sprake van institutioneel racisme, hoe uit zich dat, wat kunnen we eraan doen?
De stand van het publieke debat anno 2020: we hollen van incident naar incident, maar het echte gesprek over het onderliggende probleem ontbreekt
Filosoof Michael Sandel schreef een paar jaar geleden een essay waarom we het vermogen zijn kwijtgeraakt om het met elkaar over grote zaken als rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid te hebben. In zijn ogen wordt het democratische gesprek wereldwijd gedomineerd door kleine, bestuurlijke en technocratische problemen.
Sandel ziet twee obstakels voor een ethisch onderbouwde publiek debat. Eén: het geloof dat markten en marktwerking de voornaamste instrumenten zijn voor het definiëren van het algemeen belang. Op die manier kunnen menselijke relaties gemakkelijk gereduceerd worden tot ruilrelaties en belangenkwesties.
En twee: de angst dat we fundamenteel met elkaar van mening verschillen over het goede leven en dat we de orde verstoren door die verschillen uit te spreken. In een multiculturele samenleving zijn de verschillen immers groot en ogenschijnlijk kan alleen het minimale worden bereikt: een procedureel ‘agree to disagree’.
Het gevolg is volgens Sandel een flinterdun idee van wederzijds respect. We respecteren onze medeburgers en hun culturele en religieuze tradities door deze te negeren en het niet te hebben over hun noden en zorgen. En zo blijven we steken in een heilloos wij-zij-denken en een karikaturale beeldvorming over die andere groep.
Wederzijds respect
We zullen een rijker idee van wederzijds respect moeten ontwikkelen, dat juist ingaat op de ethische meningsverschillen. Wat de samenleving bijeenhoudt is het democratische gesprek, de dialoog tussen burgers over wat werkelijk van waarde is.
Abraham Kuyper, die bijna honderd jaar geleden overleed, ging ons in zekere zin voor. In 1905 verloor hij de verkiezingen, en maakte een reis van negen maanden in zestien landen rond de Middellandse Zee.
We respecteren onze medeburgers en hun culturele en religieuze tradities door deze te negeren en het niet te hebben over hun noden en zorgen
En zo struinde hij op een gegeven moment rond op de islamitische universiteit in Caïro. Hij ontmoette er een groepje moslims, Javanen, net als hij onderdanen van Wilhelmina. En hij nodigde hen uit in zijn hotel om eens door te praten. Het werd een interessant gesprek over de overeenkomsten en verschillen tussen de islam en het christendom, schreef Kuyper het thuisfront. Over en weer was er begrip en respect.
Waarom zou dat niet in deze tijd kunnen? Alleen door echt naar elkaar te luisteren, door elkaar het vertrouwen te schenken en door de dialoog aan te gaan, kan de publieke ruimte daadwerkelijk een ruimte zijn waar het mens-zijn ten volle tot uitdrukking kan komen.
Pieter Jan Dijkman is directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA