
De diepte van de eigen ziel en het mysterie God
Dr. Jos Huls werkte vijf jaar aan een boek waarin hij een essay van filosoof Søren Aabye Kierkegaard (1813-1855) analyseert. In zijn boek In God gezien laat Huls zien dat Kierkegaard een pleidooi hield voor het zodanig lezen van de Schrift dat je als mens zélf aangesproken wordt. Om zo iets van het mysterie van God te ontdekken.
Huls’ boek telt liefst 575 bladzijden. Aanleiding was het gesprek met collega-exegeten van de universiteit in Bloemfontein. ,,Het verleden van Zuid-Afrika en hoe men zich daar opstelde ten tijde van de apartheid, daar lopen ze eigenlijk nog altijd in vast. De kerk heeft decennialang met de Bijbel in de hand die politiek, die blank en zwart verdeelde, verdedigd.”
‘Alles wat scheef is, is wel met de Bijbel recht te praten’ werd de houding van de Zuid-Afrikaanse theologen, zo constateert Huls. En sommigen staan er nog zo in. Daarom is een andere manier van lezen van de Schrift noodzakelijk, zo onderwees Kierkegaard al. ,,Je moet de Bijbel benaderen met de ander voor je. Dat verandert je perspectief voorgoed.”
Bijbel en ervaring moeten dichter bij elkaar gebracht worden. Daarin heeft de lectio divinia, de eeuwenoude praktijk bij de monniken, waarbij Gods Woord aandachtig en indringend wordt gelezen, goede papieren. Het probleem is volgens Huls dat wetenschappers - ook Bijbelwetenschappers - teksten veelal lezen volgens de historisch-kritische benadering. ,,Dan wordt er bijvoorbeeld gezegd dat de Brief van Jakobus helemaal niet aan hem toeschreven kan worden op grond van historische feiten en data. Maar als je zegt zoals Kierkegaard dat hij een bloedgetuige was, een martelaar die het verhaal meekreeg en doorgaf, dan kan dat wel.”
Subjectief
Kierkegaard verzette zich tegen de gevestigde exegese in zijn tijd, die de Schrift wel bestudeerde, maar uit het oogpunt van wetenschappelijkheid voor een louter objectieve benadering koos. ,,Kierkegaard beargumenteert hiertegen dat de werkelijke betekenis van de Schrift zich pas openbaart in de subjectiviteit van de Godsrelatie. Hoe meer wij open komen voor wie we ten diepste in God zijn, des te meer krijgen wij ook smaak in de werkelijkheid die achter de woorden van de Schrift schuil gaat.”
Kierkegaard beschreef deze hele gedachtegang in 1851 in Om jezelf te toetsen, mijn tijdgenoten aanbevolen. Het boekje van in totaal zo’n vijfduizend woorden bestaat feitelijk uit drie toespraken. De Deense filosoof ging hierin uit van drie vereisten, legt Huls uit. ,,We moeten: 1. ons er van bewust zijn dat we onszelf in de spiegel van het Woord aanschouwen. Dit vereist een persoonlijke leeshouding, want de Schrift is de brief van een Minnaar. 2. de Bijbel altijd in de eerste persoon enkelvoud lezen. Dat wil zeggen: dat als je een tekst leest - bijvoorbeeld de gelijkenis over de Barmhartige Samaritaan - je je als lezer verplaatst in de tekst. ‘Ik ben die priester die voorbij loopt, ík ben die gewonde man.’ 3. het Woord in stilte tot ons laten komen en tot ons nemen. Wij moeten stil worden voor dat wat wij in de spiegel zien, om zo dichter bij onze te ziel kunnen komen.”
Hij beoefent dat zelf al tien jaar in de praktijk. ,,Elke ochtend lees ik een stukje uit de Bijbel en daar schrijf ik vervolgens wat gedachten over op. Het is ongelooflijk om te zien hoe Schriftgedeelten die je al zo vaak gelezen hebt, je toch weer nieuwe inzichten kunnen geven. Ik ben daar zelf ook dikwijls door verrast.”
Waarom we dat stil worden en ‘puur lezen’ zo moeilijk vinden, is het automatisme, de neiging om dingen te beredeneren. ,,‘Daar ben ik het mee eens óf daar ben ik het niet mee eens.’ We zitten direct in de houding van oordelen. Maar als je dat doet, luister je niet naar je binnenste, ga je voorbij aan wat je gegeven kan worden. En dan mis je het mysterie van God. Wat Hij je wil zeggen, wat je ziel jou wil zeggen.” Maar met alle dogma’s en denkbeelden die we mee hebben gekregen over kerk en geloof wordt dat ‘jezelf waarlijk openstellen’ er niet eenvoudiger op, zo erkent Huls.
Preken overbodig
Kierkegaard vond eigenlijk dat preken in de kerk overbodig was. ,,Hij had het liefst dat de voorganger de Schrift voorlas en dat het dan tien minuten stil was in de kerk. Zodat mensen zélf over de tekst konden nadenken. Hij had niets met de uiterlijke kant van de prediking van de christelijke boodschap. Een preek moest retorisch goed in elkaar zitten, met passende stem en met de daarbij behorende gebaren worden uitgesproken. Te veel accent op de verpakking vond hij innerlijke armoede.” Mooipraterij in de prediking die niet echt is, aldus de filosoof.
In die zin is Kierkegaard verrassend actueel, meent Huls. Ook nu is er sprake van lawaai, spektakel. In de kerk, maar ook breder. ,,Lawaai staat in ieder opzicht tegenover het Woord. Het gebrek aan innerlijkheid is tekenend voor een samenleving die in haar geheel lijkt rond te tollen in haar eigen lawaai.” Waar agressie, macht en gezag de boventoon voeren - in allerlei gedaanten. In de economie, maar ook in de sekseverhoudingen en in de politiek.
,,Volgens Kierkegaard is ons probleem niet zozeer dat we als mens nu eenmaal een agressief wezen zijn, maar dat we dit van onszelf niet willen weten. Hij meent dat het van het grootste belang is dat wij onszelf eerlijk in de ogen kijken.” Dat is dan ook de eerste stap naar een andere houding daarin. ,,Je moet accepteren dat je zo bent.”
In zijn boek beschrijft Huls ook de waarlijke vorm van liefhebben van de ander. ,,Meestal ‘zien’ we de ander niet echt omdat we verblind worden door onze eigen verlangens, hoe iemand ‘moet’ zijn volgens ónze maatstaven. Je ziet het in de meest extreme vorm in zoiets als Tinder waarbij je met één beweging iemand kunt beoordelen.
Maar zo doen we het in het echte leven vaak onbewust ook. Meestal zitten we zo in onszelf en onze eigen wereld opgesloten, dat we de ander alleen waarnemen binnen het web van onze directe belangen. Wij zien de ander in zijn betekenis voor ons, maar blijven blind voor wie de ander in zichzelf of in God is.”
Dat ziet Huls bijvoorbeeld ook in de relatie tussen ouders en kinderen, waarbij verwachtingen van ouders geprojecteerd worden op de zoon of dochter. ,,Maar mag hij niet in de eerste plaats zijn wie hij of zij zelf is? Geef ruimte aan je kind om dat te laten ontdekken. Dat hij er gewoon mag zijn. Dat je als ouders je kind durft los te laten, in liefde.” Het is dat waar onderwijsdeskundigen bijvoorbeeld ook voor waarschuwen. ,,Waar kinderen op de basisschool aan moeten voldoen is zó in ‘competenties en doelen die gehaald moeten worden’ vastgelegd dat een kind geen ruimte meer krijgt. Geen ruimte voor het ontdekken wat z’n verlangen is.”
Persoonlijk aangesproken
Het boek bevat ook een uitleg over het belang van het verbinden van daden aan het christelijk geloof. Kierkegaard betoogde dat we niet geloven door een bepaalde leer aan te hangen, maar doordat we ons persoonlijk aangesproken weten. Deze aanspraak zet mensen in beweging. In een tijd waarin geloof tot de privé-sfeer is teruggedrongen, wil Kierkegaard een rehabilitatie van de werken. ,,Niet doen omdat het moet, uit een schuldgevoel, maar doordat die liefde gewekt is door het gelaat van God waarmee we persoonlijk aangekeken worden. Ik noem dit de transparantie van Gods liefde. Iedere christen is geroepen om zich in Gods liefde te verliezen.”
Huls vertelt in dat kader het verhaal van een verpleegster in een ziekenhuis die mensen verzorgt en helpt. Bijvoorbeeld de handeling van het wassen van een kwetsbaar iemand. ,,Je kunt dat doen ‘omdat dat je werk is’, maar zodra je verinnerlijkt hebt, dat je een mens tegenover je hebt die jou aankijkt, met wie je in relatie treedt, doe je dat automatisch. Omdat je niet anders kan en wil.”
Tenslotte: wat heeft het schrijven van het boek hem zelf gebracht? ,,Dat ik leef uit een goddelijk geheim waar ik eigenlijk nooit helemaal achter zal komen. Ik mag via de Schrift in die spiegel van mijn ziel kijken. Iets ontdekken van wie God is, en hoe Gods liefde zich in mij weerspiegelt. Maar ik weet ook dat ik tot mijn laatste adem er mee bezig zal zijn om dat te ontdekken.”
In God gezien zijn - Kierkegaards oproep zich te spiegelen in het Woord Jos Huls Discovery Books € 39,00 Non-fictie
Wie is Jos Huls?
Dr. Jos Huls (De Bilt, 1960) is karmeliet en onderzoeker (fellow) aan de Free State-universiteit in het Zuid- Afrikaanse Bloemfontein. Hij groeide op op Texel. Hij was 25 jaar lang verbonden aan het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Huls studeerde in 1988 cum laude af met een doctoraalscriptie over de Zweedse diplomaat en voormalige VN-secretaris Dag Hammarskjöld (1905-1961), die ook bekend werd door zijn spirituele teksten. In 2002 volgde de publicatie van zijn proefschrift: een tweedelig commentaar op het werk van de middeleeuwse mystica Beatrijs van Nazareth (1200-1268) ‘Seuen Maniren van Minnen’.
Het boek In God gezien zijn bevat 21 tekeningen van de expressionistische schilder Jaap Min (1914-1987). Hij liet vijftienhonderd tekeningen na. De tekeningen ontstonden soms ter ondersteuning in de zoektocht naar de ultieme compositie voor een later schilderij of glas-in-loodwerk wat hij maakte. De meeste zijn echter autonoom of experimenteel van aard, zo schrijft kunstenaar Pieter Bijwaard die een selectie maakte voor het boek van Jos Huls.