
De democratische rechtsstaat in crisistijd
Tijdens het schrijven van dit artikel dringt het tot mij door hoe ingrijpend de coronacrisis is. Ik denk aan de Stille Week, jaar in jaar uit een week van bezinning. Ik denk aan Pasen. Het was nu echt stil, maar om een andere reden. De kerken zijn dicht. We moesten het doen zonder uitvoeringen van de Matthäus Passion. Het is verboden.
Er zijn columnisten die het onbegrijpelijk vinden dat een uitzondering is gemaakt voor kerken en andere godsdienstige genootschappen bij het samenscholingsverbod. Dertig personen is het maximum. De motie-Wilders, waarbij de regering verzocht wordt een einde te maken aan de uitzondering, is met krappe meerderheid verworpen. Maar opmerkelijk is dat de motie veel steun kreeg, onder meer van de PvdA-fractie.
De regering heeft terecht deze uitzondering gemaakt. De motie-Wilders is in strijd met de Grondwet. Vrijheid van godsdienst beantwoordt aan de gedachte van de scheiding van kerk en staat: zij betekent dat de overheid zich in het godsdienstige van regeren heeft te onthouden.
Opmerkelijk is dat de motie Wilders veel steun kreeg, onder meer van de PvdA-fractie. De regering heeft terecht deze uitzondering gemaakt. De motie-Wilders is in strijd met de Grondwet
Godsdienstvrijheid
De godsdienstvrijheid is gebaseerd op artikel 6 van de Grondwet en heeft ten principale een andere betekenis dan de vrijheid van vereniging en vergadering. ʺIeder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wetʺ.
ʺDe wet kan regels ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheidʺ.
De overheid heeft de godsdienstvrijheid binnen kerken, synagoges, moskeeën en overeenkomstige instellingen te respecteren
Regels, die worden gesteld, mogen niet de godsdienstvrijheid binnen gebouwen betreffen. De wet openbare manifestaties en de wet publieke gezondheid geven uitvoering aan dit principe. Met andere woorden: de overheid heeft de godsdienstvrijheid binnen kerken, synagoges, moskeeën en overeenkomstige instellingen te respecteren.
Alleen op basis van vrijwilligheid kunnen regels tot beperking van de vrijheid van godsdienst toegepast worden. Zo is de norm van maximaal dertig personen voor kerkdiensten etcetera tot stand gekomen.
Basisprincipes van de rechtsstaat
U zult zich afvragen: waarom in crisistijd zo scherp slijpen! Maar er zijn basisprincipes van de democratische rechtsstaat. Hoe gaan we om met grondrechten, zijn beperkingen geoorloofd of niet?
Mogen gemeenteraden, Provinciale Staten en Tweede en Eerste Kamer in de uitoefening van hun constitutionele en wettelijke plichten al dan niet uit eigen beweging worden beperkt? Mag de ruimte voor wetgeving en controle van regeringsbeleid worden beperkt bij de bestrijding van de crisis? Moet de quorumregel nog wel gelden?
Op basis van vrijwilligheid kan enige aanpassing plaatsvinden van de procedures in de Tweede en Eerste Kamer. Maar de Kamers moeten de ruimte behouden hun wetgevende en controlerende taak uit te oefenen.
Cruciale bepalingen in de Grondwet zijn onder meer artikel 66: de vergaderingen van de Staten-Generaal zijn openbaar en artikel 67: de Kamers mogen elk afzonderlijk en in verenigde vergadering alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is. Dit quorum-vereiste moet staan als een huis. Constitutioneel gezien is lid zijn van de Kamers een bij uitstek vitaal beroep. Lid zijn van de gemeenteraad en Provinciale Staten evenzo.
De Eerste en Tweede Kamer moeten de ruimte behouden hun wetgevende en controlerende taak uit te oefenen
Ik maak mij ook zorgen over de taak van de rechterlijke macht in crisistijd. Aanpassingen zijn mogelijk, maar ook hier geldt dat de constitutionele, vitale taken van de rechterlijke macht moeten kunnen worden uitgeoefend. Ik wijs op de artikelen 112 en 113 van de Grondwet: de opdracht om recht te spreken. De rechtspraak zit vrijwel op slot.
Vrijwillig of wettelijk verplicht
Ik heb in de parlementaire stukken gezocht naar een samenhangende uiteenzetting van de regering over de grondslag van de inmiddels genomen maatregelen. Ik heb deze niet aangetroffen.
Ik heb er begrip voor dat het opstellen van zo’n document op dit moment geen prioriteit heeft. Maar wie weet nu welke maatregelen op basis van vrijwilligheid worden toegepast en welke maatregelen zijn gebaseerd op een wettelijke verplichting?
De wet publieke gezondheid en de wet veiligheidsregio’s vormen basis voor het invoeren van verplichtingen. Er is al veel ingevoerd op grond van die wetten. De uitvoering van de getroffen maatregelen berust in hoofdzaak bij de gemeenten. De controle behoort dus primair te lopen via de gemeenteraden.
Ik heb in de parlementaire stukken gezocht naar een samenhangende uiteenzetting van de regering over de grondslag van de inmiddels genomen maatregelen. Ik heb deze niet aangetroffen
En dan is er het zogenaamde veiligheidsberaad, het orgaan waarin de burgemeesters, die voorzitter zijn van veiligheidsregio’s, zitting hebben. Maar wie controleert het veiligheidsberaad?
Al deze weken loop ik rond met de vraag, welke instantie op centraal niveau, VWS, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken, Algemene Zaken mij inzicht kan bieden in het totaal van de maatregelen. Het RIVM vervult bij de voorbereiding een belangrijke taak en ik raadpleeg dus ook de berichtgeving van dit instituut.
Artikel 54
De minister-president treedt terecht regelmatig op als woordvoerder van het kabinet. Dat hoort zo in crisisomstandigheden. Zo wordt ook duidelijk dat niet het RIVM ons regeert, maar de ministers. Samen met de Koning vormen zij de regering.
Artikel 54 van de wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de minister, indien het algemeen belang zulks dringend eist, bevoegdheden van de commissaris van de Koning en van de burgemeester geheel of ten dele aan zich kan trekken dan wel een andere autoriteit daarmee geheel of ten dele belasten. Dit artikel is nog niet in werking getreden. In geval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan bij Koninklijk Besluit, op voordracht van de minister-president dit artikel in werking treden.
En dan is er het zogenaamde veiligheidsberaad, het orgaan waarin de burgemeesters zitting hebben. Maar wie controleert het veiligheidsberaad?
Inwerkingtreding van dit artikel is op dit moment wellicht een (te) vergaande stap. Voordeel van inwerkingtreding is wel dat één instantie, namelijk de minister-president en de ministerraad, de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt. Nu is deze verantwoordelijkheid diffuus.
Maar prioriteit is nu, dat chaotisering van de democratische rechtsstaat wordt voorkomen. Onze gezondheid is in het geding, onze economische en financiële gezondheid wordt bedreigd. Het is tijd voor het kabinet om in kaart te brengen wat de bedreigingen van de democratische rechtsstaat zijn en op welke wijze deze kunnen worden voorkomen en bestreden.
Mr. R.J. Hoekstra is voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken, lid van de Raad van State en informateur (2003 en 2006)