
De aarde verbindt ons allemaal
De Werkgroep Kerken en Landbouw in Fryslân gaat ontmoetingen aan de keukentafel organiseren tussen boeren en burgers. Dit initiatief kreeg bijval op een minisymposium met boeren, kerkelijk werkers en bestuurders op 7 februari in dorpshuis De Jister in het Friese Nijega.
Het minisymposium was de aftrap voor het project ‘Boer, burger en maatschappij’ van de interkerkelijke Werkgroep, die gesteund wordt door het katholieke Solidair Friesland. Dat project is een waardevol initiatief in een tijd dat tegenstellingen zich dreigen te verharden in de strijd over boeren, de natuur en stikstofuitstoot.
De Werkgroep wil door persoonlijk bezoek op locatie bewustwording creëren voor de waarden van het land. Burgers en boeren spreken over thema’s als ontwikkelingen in de landbouwpraktijk en de gevolgen daarvan, economisch en sociaal, voor het leven van agrariërs en burgers. Kortom: ze willen in gesprek komen met elkaar, in plaats van afgeven op elkaar.
Veranderingen worden zichtbaar
Als bisschop van het bisdom Groningen – Leeuwarden was ik gevraagd een bijdrage te leveren over het thema van het symposium. Dat thema was: ‘De aarde verbindt’.
De boeren zijn gebruikers en eigenaren van een belangrijk deel van alle beschikbare grond in ons land. Ze zijn in directe zin daarvoor verantwoordelijk. Maar ook de consument die verder van de grond afstaat, is verantwoordelijk voor de landbewerking. Consumentengedrag oefent invloed uit op de wijze waarop akkers en weilanden bebouwd worden. Het is de invloed op de aarde die ons verbindt.
De veranderingen in de natuur en het klimaat worden steeds zichtbaarder. Wetenschappelijke onderzoeken tonen het aan, maar we kunnen het intussen zelf ook zien. Het is als met de teruggang van het kerkbezoek. Vijftig jaar geleden dachten we misschien nog dat het wel mee zou vallen. Maar we zien nu toch dat het zich echt heeft doorgezet.
Zo is het ook met het rapport van de Club van Rome uit 1972: het wordt steeds meer bewaarheid. De biodiversiteit neemt af. Er zijn bijna geen insecten meer. En waar zijn de weidevogels? De winters worden warmer en de waterstanden steeds problematischer. Teveel uitstoot van CO-2 in de dampkring verhoogt de temperatuur. Veengrond verdroogt en in kleigebieden dreigt verzilting.
De veranderingen in de natuur en het klimaat worden steeds zichtbaarder. Wetenschappelijke onderzoeken tonen het aan, maar we kunnen het intussen zelf ook zien
We merken het gewoon. Volgens bodemdeskundige Theo Mulder, ook een van de sprekers op het symposium in Nijega, bevat ons voedsel steeds minder mineralen. Dat heeft grote gevolgen voor onze voedselkwaliteit en onze gezondheid.
De aarde als metgezel
Paus Franciscus spreekt in zijn encycliek Laudato sí (2015) over ons ‘gemeenschappelijk huis’. In dat huis wonen wij samen, het is de aarde die ons verbindt, de aarde waarop we gezamenlijk wonen.
Een encycliek is een belangrijk document over een onderwerp dat de Kerk aanbelangt. Het is geen intern kerkelijk stuk, maar bedoeld voor ‘alle mensen van goede wil’. De titel is ontleend aan het Zonnelied van de heilige Franciscus van Assisi uit de dertiende eeuw, die hemellichamen en natuurelementen bezingt als broeder en zuster. Die aarde is ons dierbaar, daarom spreken we ook wel van Moeder Aarde.
De aarde is onze metgezel of onze zuster. Het gemeenschappelijk huis staat op gemeenschappelijke grond. Alles wat we als mensen doen, moet op deze aarde gebeuren, in dat ene vertrouwde huis.
Eén conclusie kunnen we trekken: de problemen van klimaatverandering en vervuiling en verschraling van de natuur moeten we samen aanpakken. Het heeft weinig zin de oorzaak van problemen, en dus ook de oplossingen, louter bij de ander neer te leggen.
De aarde is onze metgezel of onze zuster. Het gemeenschappelijk huis staat op gemeenschappelijke grond
Soms leggen boeren de schuld voor schaalvergroting in de landbouw vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw bij voorlichters en de overheid. Desgevraagd zeggen de voorlichters: “De boeren wilden het zelf”. Dat lijkt meer een kip-ei discussie.
Omslag naar kleinschaligheid
Feit is dat een bepaalde ontwikkeling op gang is gekomen die blijkbaar niet te stoppen was. Kunnen we die ontwikkeling nu keren? Kunnen we een omslag maken naar meer kleinschalige landbouw, dichterbij de mens, dichterbij de natuur?
Deze omslag is niet alleen belangrijk voor het agrarisch bedrijf, maar misschien ook voor het midden- en kleinbedrijf. Bedrijvigheid die dicht bij de mens staat, maakt hem ook meer persoonlijk verantwoordelijk.
De overheid moet een coördinerende rol spelen en alle partijen op hun verantwoordelijkheid wijzen: de boeren, het bedrijfsleven (soms nauw aan de agrarische wereld gelieerd), de supermarkten, de voedselproductieketen, én de consument.
De consument beschikt over veel invloed omdat hij elke dag zijn portemonnee laat spreken – de boeren en mensen van het bedrijfsleven zijn zelf ook consument! Zijn ze allemaal bereid meer geld te besteden aan verantwoord voedsel en om eenvoudiger te leven? Indirect is zo de burger ook verantwoordelijk voor omgang met de aarde, die in directe zin door de boer wordt verbouwd en gebruikt.

Moestuin
De vervulling van eerste levensbehoeften (voedsel, kleding en onderdak) is in onze tijd gemakkelijker geworden dan ooit. Technische vooruitgang leverde een ongekende welvaart op. We merken nu dat die welvaart zelf het probleem is geworden. Er zijn nauwelijks impulsen die ons aanzetten tot een eenvoudiger levensstijl. Waarom zouden we? Waarom zou ik iets van mijn levenscomfort inleveren?
De consument voelt ook niet meer aan den lijve wat nodig is om hem of haar te voeden, te huisvesten en te kleden. Het is als met een kok die moet zorgen voor een lekkere maaltijd. Die maakt daarvoor heel veel pannen, potten en bestek vuil, want de afwas doet een ander.
Wie heeft er nog een moestuin? Welke stad kent nog een stadsboerderij? Over stankcirkels gesproken! We leven in ons eigen wereldje en hebben geen weet meer van het geheel. Dat maakt een gezamenlijke aanpak zo moeilijk.
Matigen
Er zijn Bijbelse uitgangspunten die misschien toegepast kunnen worden in onze tijd en die in ieder geval ons wijzen op een grotere samenhang. Op de eerste plaats zijn we als mensen zelf uit aarde gemaakt. Wij mogen op deze aarde leven en werken, maar we maken er zelf deel van uit.
We zijn uit aarde genomen en keren er ook weer naar terug. Als bezielde lichamen staan we er boven, maar het besef van schepping - dat het leven ons gegeven is - zijn we kwijtgeraakt. Nu we aanlopen tegen de grenzen van de maakbare wereld beginnen we het weer te beseffen.
Het Oude Testament spreekt ook over het sabbatjaar. Eén keer in de zeven jaar blijft de akker onbebouwd. De aarde moet zich kunnen herstellen.
Maar het is ook een moreel beroep op de mens om zich te matigen. Een ander Bijbels principe is: wat bij de oogst spontaan achter blijft (aan de druivenplant) of op de grond valt (de aren), moet je laten hangen of laten liggen. Het is voor de armen. Ook dat is een morele aansporing om ons te matigen. Het commerciële alternatief is natuurlijk: ook alle restjes oprapen en aan de armen verkopen. De paus verwijst naar dit gebod in Laudato sí 71.
Woningbouw
De aarde gaat gebukt onder de druk van de welvaart. Of Bijbels gezegd: “De hele natuur kreunt en lijdt barensweeën, altijd door.” (Rom 8:22)
Wat bij de oogst spontaan achter blijft of op de grond valt, moet je laten hangen of laten liggen. Het is voor de armen. Ook dat is een morele aansporing om ons te matigen
Paus Franciscus verbindt dit in zijn encycliek met het gekerm van de armen (LS 53). We kunnen de milieuproblemen niet oplossen als we de wereldwijde welvaarts- en armoedeproblematiek daar niet bij betrekken. De risico’s van klimaatverandering treffen de zwakken en de arme landen immers het meest.
In onze maatschappij kunnen we daar ook een andere sociale problematiek bij betrekken. Door de welvaartsgroei is het alleen wonen en het wonen in grote huizen steeds meer normale praktijk. Dat maakt de druk op de woningbouw groter. Is dat vol te houden? Ik denk dat over dit thema nog niet echt gesproken wordt. We hechten immers zeer aan onze onafhankelijkheid en wooncomfort. Toch zijn er ook initiatieven van bijvoorbeeld senioren om meer gezamenlijk te wonen.
Ecologische bekering
Wat kunnen kerken doen? Paus Franciscus is begonnen om het begrip ‘zonde’ breder te verstaan. Hij gebruikt zelfs de nieuwe term ‘ecologische bekering’: zonde heeft ook betrekking op onze omgang met de schepping.
Dat is altijd onderbelicht geweest in onze moraaltheologie. Als het klimaat ons gezamenlijk probleem is, dan zullen we daar samen over moeten spreken. Wel in het besef dat we allemaal meerdere petten op hebben. Boeren zijn ook burgers en consumenten; kerken bestaan uit groepen burgers, maar ook uit grondbezitters en verpachters.
In gesprekken ‘aan de keukentafel’ moeten we daarbij uit de politieke sfeer blijven, anders komen we te gauw in tegenstellingen terecht. Kom met elkaar in gesprek over vragen als ‘hoe doe jij dat?’, ‘waar loop je tegenaan?’, en: ‘wat motiveert je?’. Dat is het begin van een bewuste levensstijl en een bewuste bedrijfsvoering.
Mgr. Ron van den Hout is bisschop van het bisdom Groningen-Leeuwarden