
Cijfers geven maar het halve verhaal
Cijfers geven ons houvast. De NOS geeft ons dagelijks een cijfermatige update van de stand van zaken rondom het coronavirus; een overzicht van het aantal patiënten op de ic, de nieuwe ziekenhuisopnames en de doden.
De economie lijkt zich wat meer te herstellen, want de cijfers op de beurs kleuren weer groen. Het gaat nu (tijdelijk) weer wat beter met het klimaat want de cijfers van CO2 en stikstof tonen een dalende trend.
Ook in de privésfeer komt deze zucht naar cijfers terug. We tellen ons suf in gezondheidsland: koolhydraten, suikers, vetten en zout moeten allemaal binnen de perken blijven. Het getal op de weegschaal wordt vertaald naar een BMI-score om te bepalen of we goed bezig zijn.
We tellen ons suf in gezondheidsland: koolhydraten, suikers, vetten en zout moeten allemaal binnen de perken blijven
Allerlei dagelijkse apparaten produceren tegenwoordig een stortvloed aan cijfers: horloges met allerlei meetfuncties, weegschalen voor onze BMI, slimme thermometers die exact laten zien op welk moment ons verbruik pieken en dalen laat zien.
Populariteit wordt gemeten aan de hand van het aantal volgers op onze social media-kanalen. Succes koppelen we weer aan de cijfers op het salarisstrookje.
CITO-scores
Onderwijsland is trouwens ook niet immuun voor cijfers. Vaardigheden van kinderen worden becijferd: het gaat goed met mijn kind op school, want haar CITO-scores zijn bovengemiddeld. Een leerling mag doorstromen naar MBO, HBO of universiteit, omdat haar eindexamencijfers dat toelaten. In het dashboard van de bestuurder komen deze eindtoetsgegevens of eindexamencijfers terug, maar ook de doorstroomgegevens, ziekteverzuim, onderwijstijd, tevredenheidsscores, enzovoorts.
Cijfers geven ons de indruk dat we daadwerkelijk aan het stuur zitten; sterker nog, dat de werkelijkheid bestuurbaar is, al dan niet in de achteruitkijkspiegel
Cijfers lijken haast een magisch middel. Je hoeft maar naar de cijfers te kijken en je krijgt allerlei inzichten, als ware het een orakel. Cijfers, het meetbare, geven ons de indruk dat we daadwerkelijk aan het stuur zitten; sterker nog, dat de werkelijkheid bestuurbaar is, al dan niet in de achteruitkijkspiegel. Neem bijvoorbeeld de volgende uitspraken:
“Als mijn kind een diploma op havo/vwo-niveau haalt, dan hoef ik mij geen zorgen te maken over haar toekomst”, vertelde een ouder tijdens een avond over ouderbetrokkenheid)
“Als mijn school boven de ondergrens van de inspectienorm blijft, is het goed”, zei een directeur van een basisschool in een ontwikkelingsgericht visitatiegesprek.
Als dit niet het geval is, dan nemen we stappen om het tij te keren en de cijfers te verbeteren.
Gemeenschappelijk taalveld
Een groot goed van cijfers is dat het ons een gemeenschappelijk taalveld geeft. Over cijfers valt haast niet te twisten (maar over de totstandkoming des te meer). Meten is weten.
Cijfers maken zaken bespreekbaar en je kunt de cijfers de schuld geven bij interventiekeuzes: ‘we moeten wel’. Cijfers helpen ons om de complexiteit van het bestaan te duiden. Het geeft ons daadwerkelijk een gevoel van houvast.
Een groot goed van cijfers is dat het ons een gemeenschappelijk taalveld geeft. Over cijfers valt haast niet te twisten, maar over de totstandkoming ervan des te meer
Tegelijkertijd kruipt er ook vaak een wat onbehaaglijk gevoel omhoog als we ons volledig fixeren op cijfers. Lang hebben wij in onderwijs gefocust op meetbare indicatoren. Kunnen we de kwaliteit van ons onderwijs wel helemaal ophangen aan deze cijfers?
Nee, dat kan niet, luidt onze conclusie. Een cijfermatige benadering geeft een te beperkt beeld. Wij zijn dus op zoek gegaan naar een breder perspectief; een perspectief waar cijfers een belangrijke rol spelen, maar er ook aandacht is voor de bedoeling van ons onderwijs: wat hebben wij voor toekomstige samenleving voor ogen, waaraan willen wij bouwen en welke rol willen wij dat onze kinderen daarin gaan innemen?
Perspectief
Deze bredere benadering lijkt een opmars te maken en krijgt steeds meer draagvlak. Wij zien toezichthouders die hun toezicht vanuit waardengedreven perspectief willen invullen. Wij zien dat bestuurders zoeken naar hoe zij over de brede opdracht van de scholen kunnen vertellen.
Natuurlijk spelen cijfers, zoals onderwijsresultaten, ziekteverzuimcijfers en tevredenheidsscores, hierin een belangrijke rol: dat zijn essentiële metertjes op het dashboard van de bestuurder. Maar tegelijkertijd wordt er meer gekeken naar de verhalen en perspectieven, zowel achter alsook naast de cijfers.
Kunnen we de kwaliteit van ons onderwijs wel helemaal ophangen aan deze cijfers? Nee, dat kan niet, luidt onze conclusie
Waar het in elke school echt om gaat, bemerk je als je er binnenloopt, als je mensen en kinderen spreekt, als je goed luistert. Als je je verdiept in de praktijken en opmerkt wat daarin zichtbaar wordt ga je op zoek naar het verhaal van goed onderwijs. Dat neem je waar. Dat noemen we ook wel het ‘merkbare’. Neem de volgende voorbeelden van praktijken die we hebben opgehaald tijdens onze narratieve visitaties:
“Ik ben mediator. Als kinderen ruzie hebben, mag ik helpen dit op te lossen. Ik vond dat eerst heel moeilijk, maar nu kan ik dat en komen kinderen zelf naar me toe.” (leerling groep 7)
“In onze school is ook een lokaal met kinderen die gehandicapt zijn. Ik vind het leuk om daar te helpen. En er zijn dingen die zij beter kunnen dan ik.” (leerling groep 6)
Gesprekken
Dit zijn voor ons voorbeelden van ‘het goede’. Dit is haast onmogelijk om uit te drukken in cijfers, maar in gesprekken kun je dit achterhalen. Een eerste vraag die we vaak stellen in sessies die we begeleiden, aan toezichthouders, bestuurders, directeuren, teams èn ouders, is ‘Wat gun je een of jouw kind?’
We vragen bestuurders en schoolleiders naar hoe zij de bedoeling, hun missie en visie, laten doorklinken in hun besluitvorming. We vragen waar het in een teamoverleg vooral over gaat. En we vragen bijvoorbeeld aan leerlingen: Als je een moeilijke vraag hebt, bij wie kun je dan terecht? Wat zou je veranderen als je directeur van de school was? En wat zou je zo laten?
Waar het in elke school echt om gaat, bemerk je als je er binnenloopt, als je mensen en kinderen spreekt, als je goed luistert
Bij Verus noemen we dit op zoek gaan naar het ‘waarderend verhaal’. Een waarderend verhaal vertelt iets over een gedeelde pedagogische visie, over de schoolcultuur waarin geleerd en geleefd kan worden. Waarin je elkaar, leerlingen en personeel aanspreekt op wat ‘goed’ is voor leerlingen: wat verstaan wij op onze school onder goed leren, goed leven en goed samenleven? En hoe vertalen wij dat naar onze dagelijkse praktijken?
Op elke school gebeurt elke dag ‘het goede’ voor leerlingen. De kwaliteit van de praktijken is bij lange na niet allemaal vast te leggen in cijfers en protocollen. Dagelijks zijn er duizenden contactmomenten en nemen mensen duizenden grote en kleine beslissingen over hoe te handelen. En hoe mooi zou het zijn als al die besluiten voortkomen uit een gedeelde visie op onze gedroomde samenleving.
Twee talen
Cijfers doen er toe, punt. Cijfers geven ons houvast, een taalveld om te duiden, een hulpmiddel om de vinger op de zere plek te leggen. Achter de cijfers schuilen verhalen, gebeurtenissen en ervaringen die lastig in cijfers zijn uit te drukken. De taal van de bedoeling, van het merkbare.
Cijfers doen er toe, punt. Cijfers geven ons houvast, maar achter de cijfers schuilen verhalen, gebeurtenissen en ervaringen die lastig in cijfers zijn uit te drukken
Deze twee talen bestaan naast elkaar. De focus lijkt nog te veel op de taal van het meetbare te liggen. Wat ons betreft vraagt dit om een fundamentele herwaardering van de taal van het merkbare. Niet als ‘tegenover’ maar nevenschikkend.
Meten is weten, maar weten is zowel meten alsook merken. Aandacht voor de cijfers en voor de verhalen achter en naast de cijfers: verhalen die er echt toe doen, maar die niet uit te drukken zijn in cijfers.
Marijn van den Berg en Sander Klaasse zijn adviseurs governance, cultuur en organisatie bij Verus