Accepteer gewoon dat kinderen minder lezen
In een wereld die wordt gedomineerd door schermen en apparaten spelen boeken niet meer dezelfde rol als twintig jaar geleden. Dat is een inkopper, natuurlijk. Af en toe duikt in een opiniestuk of een nieuwsbericht de term ‘ontlezing’ of zelfs ‘leescrisis’ op. Ik vind dat niet zulke nuttige termen; we kunnen het verschijnsel volgens mij maar beter accepteren.
Wel vind ik het als classicus heel interessant om te zien wat het doet met de taalbeheersing van leerlingen. Zowel voor de klas als bij het schrijven van lesmethodes heb ik gemerkt dat bepaalde woorden en uitdrukkingen niet meer tot het standaardrepertoire behoren.
Zo kent het Latijn het werkwoord ‘solere’, dat vroeger vertaald werd als ‘plegen’. Dat lukt me nu alleen nog als ik er een hele show van maak waarin ik het woord als hopeloos ouderwets afdoe, met als klap op de vuurpijl de verleden tijd ‘placht’. Als ik daarmee kom, zie ik sommige leerlingen zich afvragen of ze niet in de maling genomen worden.
In plaats van ‘Hij was gewoon lange redevoeringen te houden’ krijgen we dan ‘Het was heel gewoon om lange redevoeringen te houden’
Toen ‘plegen’ eenmaal had afgedaan, kozen we voor ‘gewend zijn, gewoon zijn’, maar ook dat gaat niet vanzelf. ‘Gewend zijn’ gaat goed, maar in plaats van ‘Hij was gewoon lange redevoeringen te houden’ krijgen we dan ‘Het was heel gewoon om lange redevoeringen te houden’.
Het zijn soms fouten waar je zelf nooit op zou komen en dat levert een interessante situatie op. Wij docenten begrijpen soms de denkwijze van de leerlingen niet. Leerlingen op hun beurt begrijpen soms niet waar wij het over hebben. Dat is lastig wanneer je aan het bepalen bent welke hulp-aantekeningen je bij een vertaalopdracht moet geven.
Een woord als ‘jegens’ durf ik bij voorbaat al niet aan, maar ik had gedacht dat ‘minachten’ wel moest kunnen. Toch leverde ook dat problemen op (één leerling had zelfs een rekensom als eerste associatie: min acht).
En dan nu de hamvraag (ook alweer zo’n woord): wat doen we ermee? Persoonlijk heb ik weinig behoefte om te zoeken naar oorzaken, want als een gebrek aan leeservaring inderdaad de oorzaak is - en die verklaring ligt voor de hand - dan valt dat niet zomaar op te lossen.
Beter vind ik het om de antennes goed af te stellen en regelmatig bij leerlingen te peilen of ze echt goed begrijpen wat ik wil zeggen. Per slot van rekening is de Nederlandse taal ook gewoon aan veranderingen onderhevig.
Het is mijn taak om te zorgen dat het Nederlands in de lessen en toetsen een hulpmiddel kan blijven om het Latijn of Grieks te leren begrijpen. Het moet geen geheimtaal op zich worden.
Adriaan Kegel is leraar klassieke talen in Groningen
Ode aan de boekenkast
Geen film of tv-serie haalt het bij het boek. Het boek moet gekoesterd worden, een ereplaats krijgen. Misschien gaan ook jongeren dan wel weer meer lezen.